sr. keon",e vem' d"' °êr* rS1—»'' =*W,en wa!' d°' .filiWi'A*." "M 50 tische begrippen, ieder -M, vraag, of dit of d.« voorsch,^Te JppUa|s 't ware me, den pap- zo° odler. zil voor pogen gestaan hebben toen lepel inknigen. Dit zal pr este kans heeft systematicus te hij verklaarde, „dat een |uri alleen te doen is, om hun #T. N—# niet de iuristen -^. d voldoende is om een hoofd vol te Stoppen met de kennis behoorlijk examen te doen, maar w beschouwen en niet als zien, die het werkelijk als een ^enscha^besc bezit van kennis allee"' en, bepaalde voorschriften noodig zijn van zekere acte e yV°onbekend zijn met het bestaan van Willem is. Geen degeli)k |urist za pm zal dus zich bijzonder van Alphen's Papegaep ofte dan ooi naar den vorm ,e voorbereid hebben om een '<;cllter vo|komen ongeschikt ziin om leeren beoordeelen. ~rLnnden betreft, meester te maken zich de diplomatiek, watoudere »°*°nden bette Zou juist het gebie er JP b dien de kennis der diplomatiek kracht op hem uitoefenen ^ov^8 examen,eisch voor het ver- wordt te^™°"d!ploma°TnGretVeensch«Ppeliik archiefambtenaor der krijgen van het diplo maQ dus verondersteld eerste klasse. Hij, die dit ip<orTia diplomatiek te worde„ ook de voor het vak ^enoodigr tebs,eïe„ van een deskundig hoogleeraar, hii za. dit werkelnk dan Het "kom, mü niet overbodig voet™ even. w=de „academische sfeer waarover te meer dat men niet alleen spottend hebben -«ela en een bew^mee^ Jje mag afgaan op „ce qu on hoogleeraren met de zelfde studievak kozen, e omg studietijd herinner, is van studenten, zooals ik mi] ie ui miontstaat. Alleen zij, die dien aard dat er een soort de hulp van een zich geheel door d.ctaat-stu d den invloed van ÖTJÏ n. Hoeve,en ui, Leiden zullen Who. rood., m- BONO» -JJ faler vervalschten 51 niet met groote dankbaarheid terugdenken op hun verkeer met Buys, Van der Hoeven, Van Boneval Faure, Oppenheim enz.! En zij die aan een andere academie gestudeerd hebben zullen weer andere namen kunnen noemen. Wie zoo iets zelf niet heeft medegemaakt, kan het niet goed begrijpen, en moest dus maar liefst zwijgen. Er is reeds vroeger gewezen op de onderscheiding van weten schappelijke archiefambtenaren der eerste en der tweede klasse. Het gaat hier nu niet zoo zeer om het feit der onderscheiding, maar om de benaming. Ook dr. Heeringa noemt de benaming weten schappelijk archiefambtenaar der tweede klasse misleidend, zooals hij in zijn vele malen genoemd G/c/s-artikel mededeelt. Dat de eischen welke voor het examen van deze personen gesteld worden op zichzelf allerminst aanspraak kunnen geven op het bezit van wetenschappelijkheid, zal ieder onbevooroordeelde dadelijk moeten erkennen. Zij die de moeite genomen hebben, om te lezen wat ik voorheen over deze aangelegenheid heb geschreven, zullen zich her inneren, dat ik ook nooit ingenomen ben geweest met deze onge lukkige onderscheiding, zooals een onzer archivarissen haar omschreef. Het zou veel te ver voeren om nog eens deze geheele aange legenheid van meet af op te halen. Ik herhaal echter, dat eerst wel moet worden uitgemaakt, wat men zich als ambtstaak van deze ambtenaren voorstelt. Wil men hun werkzaamheden beperken tot die van de uiterst eenvoudige soort, dan zou een betiteling in verband daarmede moeten worden gevonden. Dan zouden echter velen, die door andere opleiding dan een academische op een hoogeren trap van ontwikkeling zijn komen te staan, eigenlijk niet meer in het corps thuishooren. Wanneer ik deze aangelegenheid zoo eens overdenk, dan komt het mij voor, dat bij vele tweede-klassers nog niet zoo zeer het gevoel van achterstelling bij de eerste klassers aanleiding tot misnoegen geeft, dan wel de gelijkstelling met anderen: „de klerken, die in de archief- practijk ervaring opdeden", zooals dr. H. zegt. De fout ligt misschien hierin, dat de bestemming van hen, die het diploma tweede klasse bezitten, zoo onbestemd is. Eenerzijds worden zij benoemd voor het eenvoudige klerkenwerk, anderzijds kunnen zij ook den post van gemeente-archivaris bekleeden, daar waar geen archiefambtenaar der eerste klasse vereischt wordt. Allen die niet eerste-klasser zijn, worden tweede-klasser zoodra zij het examen hebben afgelegd. Het zijn dus vogels van diverse pluimage! Kunnen er nu bijv. bijzondere aanspraken bestaan voor hen die in het bezit zijn van een middelbare acte geschiedenis? Men moet zich echter goed rekenschap geven van de beteekenis dezer acte.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 32