26 van het getal ambtenaren in ons corps zou worden overgegaan. Sedert zijn de voorgestelde maatregelen uitgevoerd en zagen wij tal van collega's aftreden, die wij noode in ons corps zullen missen. Gelukkig is het verscheidenen hunner gegeven, hun krachten aan ons geliefd ambt te blijven wijden en wij zullen, naar ik hoop, nog vaak in de gelegenheid zijn, hen in ons midden te zien. Helaas kan hetzelfde niet gezegd worden van hem, die ons door den dood ontviel, ons oud-bestuurslid en oud-voorzitter Dr. Poelman die in het afgeloopen jaar te Groningen overleed. H» is kort na het oprichten onzer afdeeling in het bestuur gekozen en is een onzer eerste voorzitters geweest. Zijn nagedachtenis zal bi] ons steeds in eere blijven. Voor velen onzer is de taak in het afgeloopen ,aar verzwaard. Ik heb hier in het bijzonder het oog op een instelling, welke sinds kort in ons archiefwezen zijn intrede heeft gedaan, nl. het laten waarnemen van rijksarchivarisplaatsen door chartermeesters. Zoo zien wij dan op het oogenblik, dat Noordholland, Overijsel Groningen en Drente zonder Rijksarchivaris zijn. Het sch.]nt bill.]k, dat de charter meesters in die provinciën, wier taak en verantwoordel.,kheid door de waarneming dezer functies aanmerkelijk is vergroot een,g recht hebben op een extra-belooning, gelijk, als ik het wel heb, ,n andere dienstvakken pleegt te worden uitgekeerd. Liever dan deze oplossing hopen wij echter, dat spoedig wederom het historische ambt van Rijksarchivaris in die provinciën in eere zal worden hersteld. Nog is dit jaar de begrooting niet ingediend, maar wi] mogen er wel op rekenen, dat in het komende jaar offers van de ambtenaren zullen worden gevraagd in den vorm van korting op de traktementen Dit lot zullen wij deelen met alle ambtenaren en onze afdeeling zal er weinig tegen kunnen uitrichten. Anders is het echter gesteld, wanneer, zooals gezegd wordt, een algeheele herziening van de traktementen aan de orde komt. Dan is het zaak, dat ons bestuur op de bres staat, om er voor te waken, dat onze traktementen in de juiste bezoldigingsklasse worden gerangschikt. Zoo is er dus nog veel, dat in de komende tijden onze aandacht zal dienen te hebben. Van sommige zijden is wel eens verzet gekomen tegen de oprichting en de werking van onze afdeeling. Maar waar de Regeering zelve als eisch stelt, dat slechts dan naar verlangens var. ambtenaren zal worden gehoord, wanneer z,| in een verbond zi|n vereenigd, is er voor ons in dezen geen andere weg mogeli|k, om onze desiderata kenbaar te maken. Mogen die wenschen niet vele behoeven te zijn; dan zal het best het bewijs geleverd zijn, dat de Regeering het nut en ook de 27 noodzakelijkheid onzer werkzaamheden inziet. Ik twijfel dan ook niet, of de goede geest, welke steeds ons corps gekenmerkt heeft, zal blijven bestaan, ondanks de teleurstellingen der laatste jaren en ondanks de offers, die nog van ons gevraagd zullen worden. D. P. M. GRASW1NCKEL. Afdeeling van Archief- ambtenaren, in dienst van Gemeenten en Waterschappen. MEDEDEELING VAN HET BESTUUR. Bericht van den Penningmeester. - De leden, die hun jaarlijksche bijdrage over 1933-1934 a 2.50 nog'niet hebben betaald, zullen den Penningmeester aan zich verplichten, indien zij hem vóór 1 Maart 1934 het bed rag willen toezenden, bij voorkeur door storting op of om schrijving naar postrekening 109779 van D r. H. P. Coster te Groningen en het bewijs van storting o f o m s c h r ij v i n g als kwitantie willen beschouwen. Na I Maart 1934 zal over de nog niet betaalde b ij d r a g e n, a I s d a n v e r h o o g d met de kosten van invordering, worden beschikt. Verslag van de vijftiende afdeelingsvergadering op Zaterdag 9 September 1933, in het Stadhuis te Middelburg. Aanwezig 11 leden. De voorzitter opent te 11.30 uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Op de voorlezing van de notulen van de vorige vergadering, welke in het Neder/andsch Archievenblad zijn afgedrukt, blijkt niemand prijs te stellen. Van het lid Ds. H. Makkink is een brief ingekomen, waarin deze kennis geeft verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De voorzitter brengt zijn jaarverslag uit. Daarin wijdt hij o.m. eenige woorden aan het geval „Vlaardingen" en deelt mede, dat het bestuur van deze aangelegenheid pas uit de dagbladen heeft kennis gekregen, toen het te laat was om nog iets te doen. Hij spoort de aanwezigen aan gevallen als het onderhavige, die zich in de komende tijden wellicht meer zullen voordoen, toch vooral ten spoedigste ter kennis van het bestuur te brengen, opdat tijdig overwogen kan worden op welke wijze het best kan worden opgetreden. De penningmeester doet verslag over den toestand der geld middelen. De rekening sluit met een saldo van f 132.86.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 19