216 heeft vermeld, die in de strikte zin geen archiefstukken zijn. Wij kunnen zulks in deze voorlopige lijst alleszins rechtvaardigen, daar deze stukken anders te gemakkelik verloren gaan. Er is toch al zo ontzettend veel zoek geraakt! Wegens omstandigheden zijn wij gauw klaar met het archief der Dominikanen. Toen een zware brand 'n paar jaar geleden hun klooster te Zwolle geheel verwoestte, zijn al de oude archiefstukken, alsook de daarvan gemaakte inventaris gelukkig gered. Zij liggen echter nog ingepakt op de plaats te Zwolle, waar zij toen in veiligheid zijn gebracht. Wij zullen dus nog enige tijd geduld moeten hebben, voor dat wij het een en ander mee kunnen delen. Een groot gedeelte van de archiefboekerij is, helaas, mee in de vlammen opgegaan. Pater C. H. Lambermond, tijdelik verblijf houdend in het Albertinum te Nijmegen, is de archivista provinciae. Het provinsieaal archief der Augustijnen is nog lang niet in orde. Indertijd heeft pater Pius Houben z.g., die ter zake deskundig was, eraan gewerkt, maar hij overleed in 1910 en de boel is blijven liggen. Tot onze grote vreugde kunnen wij echter melden, dat deze toe stand niet zal voortduren. In Augustus 1932 immers heeft pater C. J. Lindeman te Utrecht de opdracht gekregen zich op de archief wetenschappen toe te leggen, waarom hij sedert half Mei van dit jaar ook ontheven is van de zielzorg. Mettertijd komt ook dit archief dus in orde en zal een inventaris samengesteld worden. Veel onheilen hebben de Sociëteit van Jezus (Jezuieten) getroffen, die zelfs is opgeheven geweest. Geen wonder, dat er van hun oude archieven niet veel is overgebleven! Prof. dr. Gorris te Maastricht schreef mij dan ook, dat hij een tamelik heterogeen en vreemdsoortig archief beheert, hetwelk bestaat uit allerlei aantekeningen, over geschreven stukken en enige oorspronkelike stukken, bijeen gebracht door de paters Allard, van Lommel, van Miert en andere bekende geschiedschrijvers uit de Sociëteit van Jezus. Verreweg de meeste dezer stukken betreffen de geschiedenis der Jezuieten en andere geesteliken in de Hollandse zending. Bovendien liggen te Maastricht nog de door Cramer en Nuyens nagelaten papieren, die gedeeltelik reeds zijn gebruikt door pater Albers en dr. Gorris zelf. Toen dr. Gorris ongeveer twaalf jaar geleden werd aangesteld als professor in de kerkgeschredenis, was dit archief „een indigesta moles en een onoverzichtelijke chaos". Tans heeft hij de boel in zo verre geordend, dat hij er wel de weg in weet. Bovendien heeft hij van een gedeelte een inventaris samengesteld. „Maar omdat ik bij het begin voor een totaal ongeordende stof stond en ik ook abso luut niet wist, wat ik er in zou vinden, is de opzet van die inventaris 217 niet geheel logisch en naar mijn zin." Jammer dat deze Orde gebrek aan volk heeft, zodat dit „archief" voorlopig niet op deskundige wijze geordend en geïnventariseerd zal worden. Niettemin is dr. Gorris steeds bereid aan belangstellenden de nodige inlichtingen te geven over de werkzaamheden van jezuieten en andere geesteliken in de Hollandse zending. Wie het „bescheiden, lukraak bijeengekomen en weinig originalia bevattende archiefje" zelf wil doorwerken, is van harte welkom te Maastricht. Op 't ogenblik werkt een Nijmeegse studente alles door om stof te verzamelen voor een geschiedenis van de klopjes. Of wij dus ieder jaar een verslag van de archieven der oudere kloosterorden in Nederland kunnen geven, zal men met ons wel betwijfelen. Maar wij zijn op de goede weg. Intussen hartelik dank aan de verschillende paters-archivisten, die ons bereidwillig inlichtin gen gaven. Wij houden ons voor verdere mededelingen natuurlik gaarne aanbevolen. Mogen de archiefbeheerders van de andere oudere kloosterorden tans besluiten hun medewerking te verlenen! Om twee redenen hebben wij ons niet tot de nonnenkloosters gewend. Er zijn immers weinig dergelike kloosters van oude datum. Bovendien kunnen wij bij voorbaat zeggen, dat die weinige hun archieven niet op orde hebben. Indien wij deze kloosters tot mede werking uitnodigden, zouden we zelf hun archieven moeten ordenen en inventariseren. Van het weinig omvangrijke archief der Klarissen te Megen gaf ondergetekende een allesbehalve feilloze inventaris in Bossche Bijdragen, dl. IV, 1921, blz. 84—119. Van de Klarissen, die vroeger te Oldenzaal gewoond hebben, liggen verscheidene stukken in het Rijksarchief te Zwolle. Ten slotte een voorstel of beter, een vraag: Zou het om verschil lende redenen, vooral om de nodige eenheid te verkrijgen, geen aanbeveling verdienen, indien de archiefbeheerders der verschillende kloosterorden de koppen bij elkaar staken en de inventarissen in één deel gezamenlik uitgaven?1) Weert, 27-7-1933. DAVID DE KOK o. f. m. Inderdaad verdient dit denkbeeld ernstige overweging (L.L.).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 17