134 Onder het tweede punt is hoofdzakelijk te verstaan de mogelijk heid om de stukken, welke voor vernietiging zijn aangewezen, op een gemakkelijke wijze uit het archief te verwijderen. Wanneer het „lich ten" van de voor vernietiging in aanmerking komende stukken niet op een zeer eenvoudige manier is te bereiken, komt er van eene regelmatige zuivering van de archieven de practijk heeft mij dat herhaaldelijk bewezen niets terecht, althans niet zoolang de stuk ken onder de administratie berusten. De heer Muller nu brengt het vernietigingsvraagstuk in verband met de toepassing van het z.g. decimale stelsel en knoopt daaraan beschouwingen vast, waartegenover ik meen andere klanken te moeten stellen. In de eerste plaats betreft dit het stelsel zelf. Uit de opmer kingen van den heer Muller blijkt mij, dat hij eenerzijds wel iets van de beteekenis van deze „nieuwere" methode van ordening der archieven begrijpt, doch aan den anderen kant geeft hij blijk de practische toe passingsmogelijkheden van het z.g. decimale stelsel niet te kennen. Waar hij schrijft (blz. 154): In das Dezimalsystem wird eine Sachord- nung eingespannt, geeft hij blijk te hebben begrepen, dat aan de toe passing van het z.g. decimale stelsel kan vast zitten de „zaaksge- wijze" ordening. Alleen moet de heer Muller nog begrijpen, dat in de „nieuwe" methode het primaire de „zaaksgewijze" ordening is (de zaaksgewijze groepeering der stukken, de vorming van dossiers), en dat het „Dezimalsystem" slechts een h u I p m i d d e 1 is om de eenmaal gevormde dossiers een vaste plaats in het registratuurplan, in het archief, te doen innemen. Of daarbij de cijfers 0 tot en met 9 of andere teekens worden gebruikt, is bijzaak. De toepassing van de „decimale classificatie" hier te lande ontleent hare beteekenis niet aan de cijfers van den Code Décimal, doch aan de logische, syste matische wijze van groepeering van de onderwerpen, waarmede de overheid en in het bijzonder het plaatselijk bestuur, de gemeenten, in aanraking komen. Of de C. D. geschikt zou zijn voor iedere admi nistratie is een andere vraag, maar dat hij een uitermate deugdelijke basis kan geven voor de ordening van de gemeentelijke archieven op den grondslag van het dossierstel, heeft de praktijk hier te lande duidelijk bewezen. Want niet alleen wordt deze basis gebruikt voor de ordening van de archieven van een 350-tal gemeenten, hij doet tevens dienst als hulpmiddel voor velerlei vormen van documentatie. Hierdoor wordt een eenheid verkregen, die ik kan het niet anders zien en men heeft mij nog steeds niet het tegendeel aangetoond van veel grooter belang moet zijn voor de historie dan al hetgeen tot nog toe op het gebied van de gemeentelijke archiefverzorging is bereikt. Dit wat betreft de mogelijkheden, die met het „Dezimalsystem" 135 kunnen worden bereikt wanneer daarvan een juist gebruik wordt ge maakt (zie verder mijn beschouwingen hierover in Ned. Archievenblad 1924/1925, blz. 120 vlg.). Rest mij nu nog de behandeling van de vraag, in hoeverre de toepassing van de hiervoor bedoelde methode van archiefordening van belang kan zijn voor het vraagstuk van de vernietiging van archief stukken. De heer Muller schrijft (bladz. 154): Man glaubt das noch nicht bewaltigte Massenproblem mit dieser Lösung zu meistern. Ja zeker, doch het is geen geloof meer, maar het is zekerheid geworden. Bij de bespreking van dit punt moet ik nogmaals voorop stellen, dat het primaire in de „nieuwere" methode is het dossiersysteem en niet het decimaalsysteem, het groepeeren van stukken naar hun zakelijk verband tot dossiers is primair, secundair is de wijze waarop de eenmaal gevormde dossiers in het archief geordend zullen worden. Men kan deze dossiers zonder bezwaar b.v. chronologisch plaatsen in het archief; alleen zal men, om ze terug te kunnen vinden, daarop een klapper moeten maken. Wanneer men dezen klapper syste matisch indeelt, komt men weer op hetzelfde punt terug, want dan rijst de vraag of het niet eenvoudiger is de dossiers zelf systematisch te ordenen. Voor deze ordening leveren decimale cijfers een uiterst gemakkelijk hulpmiddel. Met de correspondentie hebben deze cijfers niets te maken; ze gelden alleen als rangschik- en herkenningsnum mers voor de dossiers. Wat is nu het kenmerk van het dossierstelsel? Het is dit, dat de stukken, die tijdens de behandeling door de administratie bijeen worden gehouden, bij hunne opberging in het archief bijeen blijven. En wat leert nu de praktijk? Dit, dat bij een goede dossiervorming het bijeen houden of bijeen brengen van stukken naar hun zakelijk ver band er steeds op wordt gelet de zaken goed te onderscheiden, opdat geen vermenging van verschillende zaken plaats heeft. Hierdoor ontstaat automatisch eene selectie tusschen de stukken, die van be lang en die van minder belang zijn. Een enkel voorbeeld ter toelich ting. Er wordt in een gemeente een belasting geheven. Voor deze belasting wordt een verordening vastgesteld, de aanslagen worden op een kohier vastgelegd, tegen de aanslagen worden bezwaren inge bracht en er wordt kwijtschelding of vermindering van belasting toe gekend; verder worden voor deze belasting voorschriften van hooger- hand gegeven. De praktijk van het dossierstelsel brengt rnede, dat van elk dezer onderdeelen afzonderlijke mappen worden aangelegd, die de correspondentie bevatten, niet over een bepaald jaar, doch dikwijls over veel langer tijdperk. Dit hangt af van den omvang der correspondentie. Zoo zal er over de verordening misschien weinig

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1933 | | pagina 26