84
Hij gaf daardoor over een belangrijk onderwerp een goede bijdrage,
welke den rechtshistoricus welkom zijn moet.
Indien in het voorgaande derhalve een goed proefschrift aan
gekondigd is, moge daaraan worden toegevoegd, dat het mij in één
opzicht toch niet geheel bevredigd heeft, zijnde echter mijn bezwaar
waarschijnlijk veroorzaakt door het feit, dat ik het boek gelezen heb
als rechtshistoricus met klemtoon op den aanvang van dit woord.
Ter aanduiding van de leemte, welke mij getroffen heeft, worde de
aandacht gevestigd op de verschillende malen door den schrijver
toegepaste methode om, na zijn mededeelingen over wat de rechts
bronnen (in ruimen zin genomen) ons doen zien, een reeks vragen
te doen volgen, waartoe de meegedeelde uitspraken aanleiding geven
kunnen (zie b.v. zeer sterk op blz. 45). En dit zonder op die vragen,
welke bij den schrijver opkwamen en ook juist bij den lezer gerezen
zijn, een antwoord te geven. Dit is de leemte, waarop gedoeld wordt.
Zulks valt te betreuren, omdat daardoor een belangrijk stuk (men zou
kunnen zeggen nu juist het fijne werk) van het onderwerp, althans
een voor den jurist belangrijk stuk, ongeschreven is gebleven.
Zoodat wij dankbaar zijn, doch ten slotte niet geheel voldaan.
Hetgeen den schrijver een aanmoediging zijn moge zijn proefschrift
niet als zijn laatste geschrift te beschouwen.
Mr. J. VAN KUYK.
Berichten.
85
Algemeen.
Staatsbegrooting voor 1933. Bij art. 159 (P ersoneelsuitgaven
voor de Rijksarchieven) staat in de Memorie van Toelichting voor de Tweede
Kamer het volgende vermeld
„Het blijkt mogelijk tegen 1 lanuari 1933 op het personeel van de verschillende
Rijksarchieven vrij aanzienlijk te bezuinigen door op wachtgeldsteiling van een aantal
ambtenaren en door het althans voorloopig onbezet laten van tegen dien datum
ontstaande vacatures. In totaal zal deze personeelsinkrimping omvatten drie R ij k s—
archivarissen, drie hoofdcommiezen en twee commiezen,
waardoor gezamemlijk een besparing van f 42.213 per jaar wordt verkregen, waartegen
over voorloopig de last van 4; f 18.500 aan wachtgeld zal staan. Door bijvoeging van
verschillende bezuinigingen van meer ondergeschikten aard en na aftrek van hetgeen
noodig is om de periodieke weddeverhoogingen ingevolge het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1928 te kunnen toekennen, wordt in totaal f 26.421 verkregen."
In den uitgewerkten en toelichtenden staat lezen we bij hetzelfde artikel het
volgende
„Voor bevordering tot hoofdcommies onderscheidenlijk met ingang
van 1 Januari, 1 Juni en 1 Augustus 1933 komen 3 commiezen in aanmerking; voor
bevordering tot commies, onderscheidenlijk met ingang van 1 April en
1 Juli 1933, 2 adjunct-commiezenvoor bevordering tot bibliotheek-
bediende met ingang van 1 lanuari 1933 een bode. Hiervoor zal in totaal f 323
meer noodig zijn.'
Bij art. 165 (Personeelsuitgaven voor 's-R ij k s Geschiedkun
dige Publicatie n) wordt het volgende opgemerkt
„Door inkrimping van het personeel met één onderdirecteur wordt een
bezuiniging verkregen van f 5.290, waartegenover voorloopig een wachtgeld van f 3.862
zal staan. Ook op andere onderdeelen is nog eenige bezuiniging mogelijk, zoodat het
artikel in totaal f 1.636 lager kan worden geraamd."
Registers van den Burgerlijken Stand te Leiden. Bij den
brand van het raadhuis te Leiden zijn ook de registers van den Burgerlijken Stand ver
loren gegaan. Teneinde de gemeente Leiden onafhankelijk te maken van de raadpleging
van het zich onder beheer van het departement van justitie in den Haag bevindende
duplicaat, moet dit gecopiëerd worden. Op het register voor B. S. worden gebaseerd
civiele rechten van het allergrootste belang, zooals b.v. successiekwesties en dergelijke.
De absolutie juistheid en authenticiteit van een dergelijke copie is dus een belang van
de alleréérste orde. Afschrijven en collationeeren zou niet de volle vereischte zekerheid
dienaangaande gegeven hebben. Buitendien zou deze methode bij het enorme te ver
werken kwantum, zijnde ca. 120.000, deels vergeelde bladzijden met verbleekt
schrift te veel tijd gevergd hebben. De oplossing van dit moeilijke vraagstuk heeft
een langdurige studie vereischt. Eindelijk is gebleken, dat fotografie1) alleen
uitkomst kan brengen en dat het, dank zij de nieuwste snel- en goedkoopwerkende
en vernuftig geconstrueerde speciale apparaten, mogelijk zou zijn een compleet afschrift
te vervaardigen, dat aan den eisch van authenticiteit zal voldoen met geringe kosten
en belangrijk minder tijdverlies dan op welke wijze ook. Deze overwegingen hebben
den minister aanleiding gegeven aan de N.V. „A.R.O.", Algemeene Handelsonderneming
te Amsterdam, als vertegenwoordigster van de Fotokopist G.m.b.H. te Berlijn, de
levering op te dragen van een complete fotokopist-installatie, hoofdzakelijk om daar
mede door ambtenaren van zijn departement de vereischte copie van het bevolkings
register voor de gemeente Leiden te laten vervaardigen. N. R. C.
Rijksarchieven.
Algemeen Rijksarchief. Met ingang van 1 Januari is aan A. SMINKj
op diens verzoek, eervol ontslag verleend als portier. In plaats van den niet verder
gecontinueerden tijdelijken bode J. DE ROOY is met ingang van 1 November benoemd
tot tijdelijk bode P. VAN ITERSON.
Rijksarchief in Noord-Brabant. Bij Kon. Besluit van 17 September
is benoemd tot commies (chartermeester) Mr. A. R. M. MOMMERS te 's-Hertogenbosch.
Rijksarchief in Noord-Holland. Met ingang van 1 Januari is aan
S. OTTER op diens verzoek eervol ontslag verleend als binder, en met ingang van
denzelfden datum is als zoodanig benoemd N. KOEGLER, tot dusverre concierge-
binder aan het Rijksarchief in Zeeland.
Rijksarchief in Utrecht. Bij Kon. besluit van 31 October is, met
ingang van 1 Januari, aan dr. K. HEERINGA, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
Zie ook het artikel van Dr. L. C. SUTTORP over Een nieuwe methode
voor het fotografeeren van archiefstukken in het Ned. Archievenblad
1929/1930, blz. 107 vgl., in het bijzonder blz. 113,