74
willen we hier ter plaatse nog eenige verdere woorden wijden aan
bovengenoemde belangrijke publicatie, die ter gelegenheid van de
vergadering, in den afgeloopen zomer door het Comité International
des Sciences Historiques te 's-Gravenhage gehouden, door de Regeering
in het licht is gegeven.
Het is voor een gedeelte een vertaling in het Engelsch van het
O verzicht van den inhoud van het Algemeen Rijksarchief met opgave
van de Inventarissen (1927), op het groote belang waarvan wij wezen
in ons blad, jg. 1926/1927, blz. 174 vlg.
De Regeeringspublicatie van dit jaar bevat echter bovendien nog
bij wijze van inleiding een opstel: Organisation of archives
in the Netherlands van de hand van Prof. Fruin, waarin „in a
nutshell" het voornaamste betreffende de Archiefwet wordt mede
gedeeld. In een tweede opstel geeft de Secretaresse van het Algemeen
Rijksarchief Mej. Korvezee een zeer nuttig Survey of literature
betreffende de geschiedenis van die instelling.
Daarop volgt de vertaling van het O verzicht van 1927, waarbij
valt op te merken dat in de Introduction van de hand van Prof.
Fruin nog eenige mededeelingen betreffende de Archieven van de Oud-
Bisschoppelijke Clerezij en die van de Ned. Hervormde Kerk en het
Nederlandsch Centraal Filmarchief zijn toegevoegd.
De vertalingen van de Overzichten der drie Afdeelingen van
het Algemeen Rijksarchief zijn van de hand der resp. afdeelingschefs
Mr, Biilsma, Mr. Ebell en Dr. Meilink, terwijl de vertaling van het
Overzicht der Algemeene Afdeeling van de hand van Mej. Korvezee
is. Ook dit zijn meer dan gewone vertalingen. In het bijzonder
geldt dit van het Overzicht der Eerste Afdeeling (Archieven van
de Generaliteit tot 1796) en dat der Derde Afdeeling (Archieven van
de provincie Zuid-Holland), welke beide als voorloopers zijn te be
schouwen, zij het dan in de Engelsche taal, op de door onze Ver-
eeniging uit te geven Archiefgids. Ook omdat laatstgenoemde nuttige
uitgave nog wel niet dadelijk zal verschijnen, is het zeer toe te
juichen, dat deze Engelsche uitgave thans reeds de noodige gegevens
voor de verschillende bestanddeelen van ons Algemeen Rijksarchief
kan verschaffen.
Een alphabetische index zou ook bij deze publicatie wel nuttig
geweest zijn.
L. LASONDER.
75
Archives Générales du Royaume. Inventaires des Archives de
la Belgique, Inventaires divers. Tongres, 1932.
In de serie Archives Générales du Royaume Inventaires des
Archives de la Belgique, is een deel verschenen, bevattend Inventaires
divers.
Van de beschrijvingen, in dezen bundel opgenomen, wekt het
eerst de Nederlandsche belangstelling de inventaris van de Archieven
van het Spaansche Gezantschap te 's-Gravenhage, bewerkt door |os.
en Plac. Lefèvre, archivisten-palaeographen aan het Algemeen Rijks
archief te Brussel. Deze legatie-archieven loopen over het tijdperk
1649—1702. In het jaar 1701 werden de in 's-Gravenhage bewaarde
bescheiden der Spaansche gezanten naar de Spaansche Nederlanden
overgebracht; het volgend jaar begaf zich ook de ambassadeur daar
heen. Sindsdien is het Spaansche legatiearchief in de Oostenrijksche
Nederlanden blijven berusten, zoodat het in de 19de eeuw in Belgisch
bezit is kunnen overgaan.
in hunne inleiding behandelen de bewerkers in het kort de loop
baan in staatsdienst van de zes gezanten, achtereenvolgens bij de
Staten-Generaal geaccrediteerd, namelijk Van Brun (1649—1654), De
Gamarra (1654—1671), De Lira (1671-1679), De Fuenmayor (1679
1684), Coloma (1687—1691), De Quiros (1692—1702). Tevens geven
zij een beknopt overzicht van de diplomatieke werkzaamheden, dat
aldus geresumeerd wordt
„En tenant compte de la triple mission que le gouvernement
espagnol confie aux ambassadeurs députés a La Haye: gestion des
rapports diplomatiques hispano-hollandais, direction des affaires par-
ticulières belgo-hollandaises, concentration d'informations sur la poli
tique du gouvernement hollandais, sur l'activité économique de ses
sujets et sur la politique européenne en général et dans son sens le
plus étendu, on n'a pas de peine a apprécier l'intérêt que les archives
de l'ambassade présentent pour toute l'histoire de la seconde moitié
du XVllme siècle."
Hoewel de schrijvers vermelden, dat de gezanten van den koning
hunne instructie ontvingen, missen wij in de inleiding eene meer uit
voerige bespreking dezer voorschriften, die van zoo groot belang zijn
voor de werkzaamheid der functionarissen.
De inleiding bevat voorts nog aanteekeningen over de oude
administratieve indeeling der archieven; bij deze indeeling sluit zich
de inventarisatie der heeren Lefêvre aan.
Speciaal van belang voor Nederlandsche geschiedkundigen is
eveneens de in den bundel opgenomen inventaris van de archieven