26
om practische redenen komt de heer Whiertegen op. Natuurlijk de
registers kunnen niet uiteengenomen worden; zij moeten blijven, zooals
zij zijn. Maar de losse stukken behooren zich, meent hij, daarbij niet
(gelijk de toelichting tot 20 vereischt) aan te sluiten. Integendeel
het is gewenscht die in elk geval dossiersgewijze te rangschikken;
dat is voor de onderzoekers gemakkelijker.
Ik meen, dat ik in het bovenstaande de hoofdzaak van het
bezwaar van den heer W. weergegeven heb. De weerlegging er van
zal mij niet moeielijk vallen; want mijn geachte bestrijder doet zelf
de argumenten aan de hand. Hij deelt de ondervinding mede van
den Deenschen archivaris Secher, die den eigenaar eener boerderij
moest teleurstellen, toen deze, zonder eenig chronologisch of reël
steunpunt voor het onderzoek aan te voeren, inlichtingen omtrent de
op die boerderij rustende tiendrechten vroeg. De aanvrager had
gemeend, dat de archivaris slechts een laadje behoefde open te
trekken om er alle stukken, die boerderij betreffende, bij elkaar te
vinden. Secher haalt dit geval aan als een bewijs van de onkunde
van vele archiefbezoekers omtrent de inrichting van een archief. De
heer W. intusschen vraagt: kan de landeigenaar eigenlijk niet gelijk
hebben gehad; is een stelsel, dat een diergelijken aanvrager moet
teleurstellen wel het juiste, en is het niet beter om de losse stukken
zoo te rangschikken, dat aan zulk eene aanvrage wel kan worden
voldaan? Wij kennen die aanvragen hier te lande ook. Slechts zelden
echter betreffen zij boerderijen of landgoederen; in den regel zijn
zij bij ons afkomstig van genealogen of liever van personen, die
omtrent hun eigen geslacht of hunne eigene voorouders wenschen
te worden ingelicht. Eene geographische rangschikking der losse
stukken zou voor de beantwoording dier vragen van geen nut zijn;
eene rangschikking volgens de persoons- of geslachtsnamen, dat is
wat zij wenschen, en wat de heer W. van zijn standpunt ook wen
schen moet. Ik heb eenmaal gehoord van een archief, waarvan de
archivaris een genealoog was, die de stukken van zijn archief op die
wijze had trachten te ordenen. Dat er eene hopelooze verwarring
door ontstaan was, en dat alle onderzoekers behalve de genealogen
wanhopig waren, als zij in dat archief een onderzoek wilden instellen,
ligt voor de hand. Toch handelde de archivaris-genealoog in den
geest van den heer W. De groepeering naar het onderwerp is,
hierop wilde ik wijzen, altijd zuiver willekeurig en hangt van het
inzicht van den archivaris af. Als de losse stukken volgens den
wensch en in het belang van den bezoeker, over wien Secher handelt,
naar de landgoederen waren gerangschikt, dan zou b.v. hij, die een
onderzoek naar den aard der tienden, naar hun oorsprong en hunne
27
geschiedenis in het algemeen wilde instellen, daarbij meer geschaad
dan gebaat zijn.
Zeer terecht zegt W., dat het beantwoorden van vragen om
inlichtingen, hetzij van de administratie, hetzij van particulieren eene
zaak van het meeste belang is, waarmede bij de indeeling van het
archief rekening moet worden gehouden. Maar daarbij mag niet de
eene categorie aanvragers tegenover de andere bevoordeeld worden.
Wetenschappelijke onderzoekers, rechtzoekenden, genealogen, zij allen
hebben een gelijk recht om zoo spoedig mogelijk en zoo afdoende
mogelijk geholpen te worden. En daarbij geldt, wat de heer W. zonder
het te weerleggen of te pogen het te weerleggen, aanhaalt, nl. het
argument, „dat bij de groepeering naar het onderwerp slechts de
belangen van zekere onderzoekers worden gewaarborgd, terwijl andere
worden geschaad" (zie blz. 141 noot).
Wellicht zal men zich op de inrichting van nieuwere archieven
beroepen, die volgens het decimale of een ander dossier-stelsel
geordend zijn. Wat voor de nieuwere archieven mogelijk is, moet
ook op de oudere kunnen worden toegepast, denkt men. Men vergeet
daarbij echter, dat volgens de nieuwere techniek het mogelijk is door
doorslagen te maken of door het gebruik van den cyclostyle van één
stuk verscheidene absoluut gelijke exemplaren te maken, die bij het
dossierssysteem noodig zijn. Gesteld b.v. een gemeentebestuur wil
eene nieuwe school stichten en koopt daarvoor een stuk grond aan,
waarop die school gebouwd zal worden, dan is het gewenscht niet
alleen de stukken betreffende dien aankoop te bergen in het dossier
over de oprichting der school, maar ook in het dossier betreffende
gemeenteeigendommen; wellicht verdwijnt later de school en wordt
hetzelfde stuk grond in erfpacht uitgegeven. Bij moderne stukken nu
is het mogelijk geheel gelijke exemplaren in het eerste en in het
tweede dossier op te nemen, maar met oudere stukken is dat niet
mogelijk; in een van beide dossiers zou een afschrift of photo moeten
worden geplaatst. En een onderzoeker, die betrouwbaar te werk gaat,
zal naar het origineel vragen; op die wijze zal het aan het dossier-
stelsel verbonden voordeel verloren gaan.
Daarbij vergete men niet, dat de archieven toch altijd in de eerste
plaats bestemd zijn om de administratie voor te lichten, en die zal
het meest bij eene indeeling, die door de vroegere administratie zelve
als het meest practische en het gemakkelijkste in het gebruik erkend
is, gebaat zijn. Degenen, voor wie die inrichting van het archief
minder gemakkelijk is, moeten geholpen worden op de wijze, die
ook vroeger reeds in gebruik was, nl. door klappers en indices.
Eindelijk moet men niet vergeten, dat het dossiersysteem nooit