122 instelling. Archivaliese eisen moeten steeds boven antiquariese en historiese gaan. Heeft hij zijn archief geordend volgens de algemeen aanvaarde regels van de Ecole des Chartes en de Handleiding van Muller, Feith en Fruin, dan vervaardige hij de inventaris, waaruit het regimen conventus moet blijken. De geschiedkundigen dient hij door regestenlijsten en uitgebreide indices van apersonen, b) plaatsnamen en c) zaken. Dikwels zal een kloosterarchief zeer onvolledig zijn. Hoe de archivaris dan te werk moet gaan, vindt hij in de genoemde Hand leiding. Zijn er b.v. slechts weinig stukken uit de zeventiende eeuw in zijn archief, dan valt er veel voor te zeggen om die stukken ook in de regestenlijsten, welke anders tot de Middeleeuwen beperkt zijn, mede te delen, omdat in zo'n geval elk stuk, hoe onbeduidend op zich zelf ook, van belang kan zijn tot opheldering van de geschiedenis van dit tijdvak. Er is op het gebied van de kloosterarchieven nog heel wat te doen. Zeer opmerkelik is, dat het prachtige tijdschrift Arehivum Franciscanum Historicumhetwelk reeds in 1908 is opgericht, nog nimmer een kloosterinventaris heeft gepubliceerd (in strijd met zijn naam!), terwijl de rubriek kodikografie daarentegen vele medewerkers heeft. Hetzelfde verschijnsel vindt men, meen ik, in het Archivo Iberico Americano en andere dergelike tijdschriften. Mogen deze weinige regelen er toe bijdragen wat meer aandacht aan de kloosterarchieven te wijden! Mr. DAVID DE KOK O. F. M. P.S. Het bovenstaande was reeds gezet, toen ik in de juist ontvangen Sint Antonius-Almanak voor het jaar 1933 las, dat tot het kloosterarchief te Weert zelfs een zestiend eeuws Kerststalletje behoort Het Nederlandsch Centraal Filmarchief. Sedert korten tijd is het Nederlandsch Centraal Filmarchief er toe overgegaan zelf films te doen opnemen van plaatsen of gebeurte nissen, die het bestuur gewenscht acht op filmbeeld vast te leggen. Dank zij de groote vorderingen, die de z.g. smalfilm gemaakt heeft, is dit mogelijk geworden. Want de smalfilm wijkt in wezen niet af van de gewone film. Alleen het formaat is aanzienlijk kleiner en voor de door ons gebruikte (en meest gangbare) slechts 16 m.m., terwijl de normaalfilm een breedte heeft van 2.5 c.m. 123 Een opname op een smalfilm van bijv. 30 meter lengte komt overeen met een zelfde opname op normaalfilm van 75 meter. Het geprojecteerde beeld kan bij gebruik van een goed toestel gemakkelijk 2 X 3 M. zijn, dus duidelijk genoeg. Bovendien is de smalfilm onbrand baar, wat natuurlijk bij de langdurige bewaring een groot voordeel oplevert. Ook heeft het gebruik van smalfilm voor, dat het opnaam- apparaat heel klein, gemakkelijk te hanteeren en ook betrekkelijk goedkoop is. Het door ons aangekochte Ensign apparaat kost in de winkel 250 gld. en het heeft uitstekende resultaten geleverd. Terwijl tegenwoordig voor het opnemen op de smalfilm veel vuldig de z.g. omkeerfilm gebruikt wordt, waardoor het beeld positief wordt, heeft het bestuur gemeend dit procédé niet te moeten volgen, maar volgens het oude systeem eerst een negatieve opname en daarvan positieve afdrukken te vervaardigen. Voor het doel, dat het N. C. F. voor oogen heeft, is dit de meest gewenschte methode. Met het doen van de opnamen is belast de heer Th. F. Nikerk, foto graaf van het Algemeen Rijksarchief. Door dit besluit van het bestuur is het thans onafhankelijk ge worden van de meer of minder goede geluimdheid van het filmbedrijf, waarmede het de laatste jaren, zooals den lezers niet geheel onbekend zal zijn, onaangenaamheden heeft, ten gevolge van een door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw verzonden circulaire, waarin maatregelen werden aanbevolen, die konden bevorderen, dat de filmnegatieven in het N. C. F. zouden terecht komen. De Neder- landsche Bioscoopbond heeft zijn misnoegen tegen deze circulaire kenbaar gemaakt door een boycot uit te spreken over het N. C. F., die, terwijl dit geschreven wordt, nog niet is opgeheven, en die voor enkele filmbedrijven een beletsel is om met het N. C. F. relaties te onderhouden. Toch mag het N. C. F. niet klagen over gebrek aan belangstelling. Bij voortduring worden uit archiefkringen in het buitenland inlich tingen gevraagd en natuurlijk gaarne gegeven en in de Iconografische commissie van het Historisch Congres zijn resoluties aangenomen en door Prof. Mr. R. Fruin verdedigd, waarin besloten werd in de verschil lende landen over te gaan tot het stichten van filmarchieven. Ten dien einde zijn vragenlijsten reeds verzonden en is de zaak in onderzoek. Hoewel vanzelf sprekend Den Haag het dichtst in den gezichts kring ligt van het dagelijksch bestuur van het N. C. F. en daardoor veelal opnamen gemaakt worden van gebeurtenissen, die daar ge schieden, zoo is het toch allerminst de bedoeling zich tot die stad alleen te beperken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1932 | | pagina 18