42 gewezen. Vooreerst hierop, waarom de onder-rubrieken bij de ver schillende afdeelingen niet in dezelfde volgorde zijn opgenomen. Verder is het, zonder nadere toelichting niet duidelijk, waarom bijvoorbeeld het archief van het St.-Jorisgilde als C in de Eerste Afdeeling is vermeld. Men zou het archief van dat gilde hoe dat archief in het gemeente archief is beland, had ook nog wel kunnen worden vermeld veeleer in een Aanhangsel op den Inventaris verwachten. En ten slotte terwijl in de Eerste Afdeeling de stukken betreffende de collaterale successie als onderdeel van XII Financiën en Belastingen voorkomen, treffen wij in de Tweede Afdeeling een afzonderlijk archief van den Collecteur van den impost op de collaterale successie enz. aan. Deze op het eerste gezicht oogenschijnlijke afwijking had ook nog wel met een enkel woord mogen zijn toegelicht. In den titel gaf ik reeds aan, dat het boekwerk niet in den handel- is. Het is dus blijkbaar bedoeld in de eerste plaats om door het gemeentebestuur zelf te worden gebruikt. Mocht er later nog eens een nieuwe wèl in den handel te brengen uitgave van verschijnen, ook ten gebruike van het wetenschappelijke publiek, dan zal het zeker vóór alles zaak zijn, dat ook de in het Rijksarchief te Haarlem berustende oude rechterlijke en notarieele archieven, waarvan althans de eerste met het eigenlijke archief der gemeente Beverwijk een organisch geheel vormen, in den inventaris worden opgenomen. En dan zal het ook aanbeveling verdienen, dat in dezelfde nieuwe uitgave de beschrijving wordt opgenomen van andere plaatselijke archieven van Beverwijk, allereerst die van de kerkelijke archieven aldaar. Dat zal dan tevens de gelegenheid bieden om tot de zoo noodige uit wisseling tusschen de stukken van het gemeente-archief en die van het kerkelijk archief te komen. Zooals de Heer Dresch in noot 2) op biz. III al even aanduidt, bevinden er zich ongetwijfeld in het archief van de Ned. Hervormde Kerk van Beverwijk nog stukken, die in het gemeente-archief behooren. Ook het omgekeerde zal wellicht het geval zijn: zoo zal eerst nadat èn het gemeente-archief en het kerkelijk archief grondig zijn beschreven, kunnen blijken, welke der rekeningen van kerkmeesters, beschreven onder de nrs. 308 316 tot het gemeente-archief, welke in het kerkelijk archief moeten worden gerekend. Door de definitieve beschrijving van alle plaatselijke archieven te zamen ook b.v. die van het gasthuis en van het weeshuis, zoo die nog aanwezig zijn zal bovendien veel van hetgeen thans blijkens de Inleidingen nog niet geheel duidelijk, is kunnen worden opge helderd. L. LASONDER. 43 Berichten. Algemeen. Staatsbegrooting voor 1931. Bij art. 162 (Personeelsuitgaven voor de Rijksarchieven) staat in de Memorie van Toelichting voor de Tweede Kamer het volgende vermeld „Gerekend is op de bevordering van twee commiezen tot hoofd commies, ingaande onderscheidenlijk op 1 Juli en 1 November 1931Een bedrag van f 2400.- is uitgetrokken om met ingang van 1 April 1931 aan het R ij k s— archief in Gelderland een tij del ij ken commies te kunnen aanstellen." Bij art. 163 (Materieele behoeften en overige uitgaven voor de Rijksarchieven) lezen wij het volgende ,,c.) Aandeel in de kosten van den Rijksgebouwendienst: nieuwbouw. Hierin is f 20.000 begrepen ten behoeve van de uitbreiding van de Rijksarchief- bewaarplaats te Maastrich t." Bij art. 210(Nederlandsch Instituut voor geschiedkundig en kunst historisch onderzoek te Rome) worden de volgende belangrijke mededeelingen gedaan betreffende dat instituut: „Zooals op blz. 24 van de M. v. T. bij Hoofdstuk V A van het ontwerp der Staatsbegrooting voor 1928 is medegedeeld, heeft zich hier te lande een commissie gevormd inmiddels tot een vereeniging geconstitueerd welke zich ten doel stelt gelden bijeen te brengen voor de stichting te Rome van een eigen Nederlandsch gebouw, waarin in de eerste plaats bovengenoemd insiituut dat thans slechts over een gedeelte van een gehuurde woning beschikt kan worden ondergebracht en waarin verder Nederlandsche kunstenaars en studeerenden, die daar ter stede hunne studiën komen voltooien of voortzetten, voor een matige huur ateliers, werk- en slaap kamers kunnen vinden. Door aanneming van den deswege toen uitgetrokken memorie- post hebben de Staten-Generaal in beginsel goedgevonden, dat hetgeen aan het bijeengebrachte kapitaal nog ontbreekt, daaraan zal worden toegevoegd in den vorm van een jaarlijksche Rijksbijdrage. Aangezien het gemeentebestuur van Rome inmiddels een gunstig gelegen terrein tegen een vergoeding van één lire per jaar blijvend beschikbaar heeft gesteld, staat thans niets meer aan de uitvoering van de plannen in den weg en kan met de commissie nu een overeenkomst worden aangegaan. Zij zal het volgende inhouden „De commissie sticht het gebouw en draagt dit. zoodra het gereed is, in eigendom aan het Rijk over. Van de kosten van bouw en inrichting, die in totaal op f 205.000 geschat worden, draagt de commissie het door haar bijeenge brachte kapitaal van f 70.000 bij. Het Rijk verbindt zich te ontbrekende f 135.000) aan haar terug te betalen in annuïteiten van elk f 7150. Aangezien de huursom van het tegenwoordige gebouw, pl.minus f 3150. na de overdracht van het nieuwe gebouw aan het Rijk niet meer verschuldigd zal zijn, komt het bovenstaande voor- loopig neer op een verhooging van de iaarlijksche uitgaven voor het instituut met f 4000. Is de door de commissie aan te gane leening geheel afgelost en het gebouw dus vrij eigendom van het Rijk geworden, dan verminderen die uitgaven weer met pl.minus f 7000.— per jaar. De ondergeteekende trekt derhalve thans f 4000.— meer uit, en zal zich door aanneming van dezen post gemachtigd beschouwen den Staat als borg te verbinden voor de betaling van rente en aflossing aan den persoon of de instelling, die bereid zal zijn het bovenbedoelde bedrag van f 135.000 aan de commissie te leenen." Bij art. 222 (Subsidiën, persoonlijke toelagen en verdere uitgaven ten behoeve van wetenschap en kunst en hare beoefenaarsl hebben de volgende posten betrekking op met het archiefwezen in verband staande zaken

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 27