16 Afdeeling van Rijksarchiefambtenaren. Verslag van de dertiende afdeelingsvergadering op 27 September 1930 in het stadhuis te Breda. Afdeeling van Gemeente- en Waterschaps- archiefambtenaren. dat de commissie te doen heeft, is de voorbereiding van een inter nationaal archivarissencongres, en alle technische quaesties betreffende de ordening van archieven en diergelijke heeft men ter behandeling aan dat a.s. congres overgelaten. Gelijk men zich herinneren zal, is het eerste internationale congres van archivarissen en van bibliothe carissen in 1910 te Brussel gehouden; het plan was toen in 1915 te Milaan bijeen te komen. De oorlog heeft de tenuitvoerlegging van dat plan verhinderd, en eene nieuwe organisatie is voorzeker noodig. Bijzonderheden kan ik daarover echter niet mededeelen. Intusschen heeft het Nederlandsche archiefwezen zich op eene andere en, ik durf zeggen, praktischer wijze buiten de grenzen van het vaderland begeven. Ik bedoel de overeenkomst, die tusschen prof. Brackmann, met toestemming van den Pruisischen minister-president, en mij, met machtiging van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, is aangegaan, en waarbij voor het uitleenen van archivalia de Pruisische Staatsarchieven en de Nederlandsche Rijks archieven geheel aan elkander worden gelijkgesteld, zoodat b.v. de Nederlandsche Rijksarchivarissen geene ministeriëele machtiging be hoeven om stukken naar Pruisische Staatsarchieven uit te leenen. Het spreekt van zelf, dat ik zeer gelukkig zou zijn, zoo ik ook eene soortgelijke overeenkomst met den Belgischen Rijksarchivaris Cuvelier mocht afsluiten. Intusschen heb ik daartoe vooralsnog geene stappen ondernomen, omdat men in België nog altijd op het standpunt blijft staan, dat uitleening van archivalia naar het buitenland langs diplo- matieken weg moet geschieden, zeer tot schade van de vlugge afhandeling van zaken. Hoewel dus het afgeloopen jaar voor het Nederlandsche archjef- wezen niet tot de meest voorspoedige kan worden gerekend, is er toch geene reden om niet met goeden moed het nieuwe jaar tegemoet te gaan. Moge eene aangename bijeenkomst in deze schoongelegen stad daarvan het gunstige voorteeken zijn. R. FRUIN. MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR. Bericht van den Penningmeester. Ter besparing van inningskosten verzoekt de Penningmeester den leden van de Afdeeling het bedrag hunner aan De Centrale af te dragen contributie over het vereenigingsjaar 1930-1931 a f2.- vóór 1 Maart 1931 te willen storten op postrekening nr. 9070 van den Heer J. Smit te 'sGravenhage. 17 Aanwezig waren 9 leden. De vergadering werd wegens ziekte van den voorzitter Dr. P. A. Meilink geopend door het plaatsvervangend lid R. D. Baart de la Faille met een verslag van eenige schriftelijke mededeelingen, hem door den voorzitter verstrekt. Het bestuur had in het afgeloopen vereenigingsjaar den tijd niet gunstig geacht om bij de Regeering op een wijziging van het Kon. Besluit, regelende de inrichting van den dienst der Rijksarchieven d.d. 5 Februari 1920 (Stbl. no. 51) aan te dringen. Het had zich overtuigd, dat een der gelijk verzoek op dit oogenblik zeker geen gunstig onthaal zou vinden en het achtte het niet wenschelijk opnieuw een afwijzende beschikking uit te lokken op een verzoek om invoering van een nieuwen rang, waardoor men het aan de Regeering slechts moeilijker zou maken later onder gunstiger omstandigheden op haar uitspraak terug te komen. Ook met den vertegenwoordiger van de Centrale van Hoogere Rijks ambtenaren in de Commissie van georganiseerd overleg werd overleg gepleegd. Eenig succes bij een eventueel adres aan de Centrale Commissie was volgens Dr. Meilink niet te verwachten, daar het departement eerst voor eene wijziging van het bovengenoemd Konink lijk Besluit gewonnen moest worden. Verdere mededeelingen waren niet te doen. Voor de wetten en besluiten, welke voor de ambtenaren in het algemeen van belang waren, met name het Ontwerp Algemeen Rijksambtenarenreglement 1930, kon worden verwezen naar het Corres pondentieblad der Centrale. Vervolgens bracht de penningmeester de heer L. Kruyff zijn ver slag uit; zijn rekening en verantwoording werd goedgekeurd. Bij de thans aan de orde zijnde bestuursverkiezing werden in plaats van de aftredende leden gekozen als voorzitter Jhr. Mr. D. P. M. Graswinckel en als Penningmeester J. Smit (den Haag), terwijl mej. Mr. O. H. C. Breesnee als Secretaresse werd herkozen. Voorts werden als plaatsvervangende léden aangewezen de Heeren R. D. Baart de la Faille en H. Brouwer en als vertegenwoordiger bij het Hoofdbestuur der Vereeniging van Archivarissen Jhr. Mr. D. P. M. Graswinckel. MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR. Bericht van den P e n n i n g m e e st e r. De leden, die hun jaar- lijksche bijdragen over 1930—1931 a f3. - nog niet hebben betaald, 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 14