8 Toespraak van den Voorzitter. 9 De voorzitter doet een mededeeling over de aangevraagde Rijks subsidie en in verband daarmede over de uitgave van het Archieven blad. De Erven B. van der Kamp hebben zich bereid verklaard mede te werken aan de uitgave van een jaargang groot 16 vel druks. De daarvoor benoodigde gelden zullen nu van de zijde der Vereeniging geput kunnen worden uit de Rijkssubsidie, waarvoor een post op de Rijksbegrooting van 1931 is gebracht. In overeenstemming met het gerequestreerde is deze post gesteld op f200 jaarlijks en voor de uit gave van den index op het Archievenblad f 200 bovendien, als eersten termijn van de daarvoor aangevraagde f 800. Bij de bestuursverkiezing worden de aftredende herkiesbare leden herkozen, t. w. Prof. Mr. R. Fruin voorzitter, Mr. A. le Cosquino de Bussy, r. R. Biilsma en ]hr. Mr, A. H. Martens van Sevenhoven. In de vacature Dr. Wiersum wordt gekozen Mr. W. Moll. ^'S P'aats ^er 'n 1931 te houden Algemeene Vergadering wordt s-Gravenhage aangewezen. Bij de rondvraag geeft de heer Dresch in overweging, dat de Vereeniging zich tot de Regeering zou wenden tot het verkrijgen van voorschriften ter verzekering van veiligheid van archiefdepots, waarin Rijks-archivalia in bewaring zijn, tegen het gevaar van nabij zijnde water-, gas- en electriciteitsleidingen. In de vergadering van Museum directeuren is door Prof. Vogelsang gewezen op gevallen van brand in het buitenland, veroorzaakt door kortsluiting. De voorzitter is van meening, dat de vergadering moeilijk stante pede over deze zaak kan oordeelen en zou wenschen, dat het bestuur hierover aan de vergadering rapport uitbrengt. De heer Dresch vereenigt zich met dit denkbeeld. Na afloop der vergadering demonstreerde Mr. J. P. W. A. Smit eenige verbeterde archiefrekken, waarvan de aanwezigen met belang stelling kennis namen. Daarop werd een bezoek gebracht aan Ooster hout, waar de leden ontvangen zijn in het Praemonstratenser-klooster St. Catharinadal. In de ontvangkamer, versierd met vele portretten, was eene verzameling kunstvoorwerpen en archiefbescheiden bijeen gebracht, waarbij de archivaris der Praemonstratenser-abdij te Tongerloo Dr. Evers enkele toelichtingen verstrekte. Een blik slaande op het jaar, dat nu weder achter ons ligt, zult Gij, dames en heeren, evenals ik, getroffen zijn door de verliezen, die onze Vereening in het bijzonder en het Nederlandsche archief wezen in het algemeen in het afgeloopen jaar hebben geleden. Daarbij herinneren wij ons zeker in de eerste plaats het overlijden van mr. dr. J. C. Overvoorde. Ons medelid dr. Wiersum heeft zijne persoonlijkheid in het Archievenblad geschetst; ik wil mij hier bepalen tot dat, wat hij voor onze Vereeniging is geweest. En dan denk ik natuurlijk allereerst aan hetgeen hij voor het tot stand komen der Archiefwet heeft gedaan. Hij was van den aanvang af lid van de commissie van vijf, die in opdracht van onze Vereeniging, het ontwerp eener 'Archiefwet heeft voorbereid. Ais zoodanig heeft hij, die toen nog archivaris van Dordrecht was, zich vooral met de voorschriften omtrent de gemeente- en waterschapsarchieven bezig gehouden. Hij is het, die artikel 22 in de wet heeft gebracht. Van ouds was hij een voorstander van de zoogenaamde kreisarchieven geweest, d.w.z. van bewaarplaatsen, waarin door samenwerking van verschillende plaatselijke besturen de archieven dier besturen worden samengebracht en voor gemeene rekening beheerd. De mogelijkheid om van Rijks wege ook elders dan in de hoofdplaats eener provincie eene Rijks archiefbewaarplaats in te richten, die in artikel 7 der Archiefwet gegeven is, bevredigde hem niet. Hij wilde, dat de gemeenten en de waterschappen zeiven het initiatief namen tot het oprichten van gemeenschappelijke bewaarplaatsen ondergemeenschappelijk deskundig beheer. Aan de gemeenten onderling stond dat van ouds volgens artikel 121 der Gemeentewet vrij; maar aan de waterschappen was zulk eene bevoegdheid niet verleend, en nog veel minder was bepaald, dat gemeenten en waterschappen gezamenlijk eene archiefbewaarplaats konden inrichten. Door artikel 22 der Archiefwet is die bevoegdheid toen gegeven. Ik geloof niet, dat er veel gebruik van het artikel is gemaakt. Wel zijn de archieven van vele kleine waterschappen in de gemeente huizen bewaardmaar dat is toch eene andere verhouding. Van aan stelling van den beheerder van het gemeentearchief tot archivaris van het polderarchief was dan geen sprake. Overvoorde had echter ook tegen dien vorm van samenwerking geene bezwaren en heeft er naar gestreefd het Leidsche gemeentearchief tot bewaarplaats van de archieven van naburige gemeenten te maken. Dat de kroon op zijn werk wordt gezet, heeft hij niet meer mogen beleven. Ik bedoel de te verwachten overbrenging van het archief van het hoogheem raadschap van Rijnland naar de nieuwe archiefbewaarplaats, die de gemeente Leiden met steun van Rijnland, zoo ik mij niet bedrieg, zal inrichten. Overvoorde, die zijn leven lang bij het gemeentelijk archiefwezen werkzaam is geweest, heeft in onze Vereeniging altijd geijverd voor de belangen, in het bijzonder de financieele belangen, der gemeente-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1931 | | pagina 10