152
Met goed gevolg is toegepast de Föhn, een haardroger, om de
binnen- en buitenzijde van den rug te drogen. In het algemeen is deze
ook dienstig voor het nadrogen van deelen, welke nog vochtig aan
voelen.
Bij vertooning van schimmel werd deze van het gedroogde deel
afgeschuierd in de buitenlucht. Ter controleering werd aanteekening
gehouden van de beschimmeld geweest zijnde plekjes.
Het resultaat der behandeling van geheel natte deelen is gunstiger
dan van gedeeltelijk natte; de eerste laten geen, maar de laatste
soms wel watervlekken na, welke het deel wel niet onbruikbaar
maken, maar toch ontsieren.
J. W. VERBURGT.
Het nieuwe administratiegebouw van het Rijksarchief
te Zwolle.
Zooals door wijlen Mr. C. P. L. Rutgers in het Nederlandse!
Archievenblad 1900—1901, bl. 200 vlg. is medegedeeld, werd het
Rijksarchiefdepót te Zwolle in 1898 overgebracht naar en geplaatst
in de Sassenpoort. Een uitvoerige beschrijving over de poort als
zoodanig, alsmede een geschiedenis van het gebouw zijn daar ter
plaatse door Mr. Rutgers gegeven.-
Sedert dien heeft de poort gediend als bewaarplaats van de
vele en kostbare Overijsselsche archieven, benevens van die, welke er
later nog aan werden toegevoegd.
Zij staat daar, zoo iemand eens heeft gezegd „als het omhulsel
van een vreedzaam archief, als een krijger in ruste, die een betrekking
gekregen heeft als suppoost in een museum".
Een omhulsel, en een goed ook, is het zonder eenigen twijfel.
Doch of het een doelmatige archiefbergplaats is, daarover valt velerlei
op te merken. Hoe aantrekkelijk ook bij een eersten oogopslag de
Overijsselsche archieven schijnen geborgen te zijn, toch hebben zij,
die nu reeds meer dan dertig jaren in het gebouw hebben moeten
werken, daaromtrent wel een eenigszins andere meening.
Zeker, in den loop der jaren zijn vele van de aan het licht
gekomen gebreken, als vocht, gebrek aan voldoende kunstlicht en
beveiliging voor brandgevaar uit belendende perceelen, ondervangen.
Toch bleef een groot ongerief bestaan en wel het gebrek aan ruimte
en de daardoor onvoldoende werkkamers, zoowel voor ambtenaren
als bezoekers, om nog niet te spreken van de moeilijke en niet
minder gevaarlijke torentrap.
153
Onder de velen die in deze jaren dezelve hebben moeten
beklimmen zijn er dan ook, die op minder aangename wijze daarvan
getuigenis zouden kunnen afleggen.
Dit alles nu was en bleef echter inhaerent aan het gebouw,
hetwelk nu eenmaal niet voor een dergelijk vreedzaam gebruik bleek
gebouwd te zijn.
De meening van dertig a vijftig jaren geleden betreffende de
bewaring van archivalia, heeft zich sinds dien ook wel danig gewijzigd.
Men weet nu dat voor deze bewaring iets anders noodig is dan de
eerste de beste bergruimte en dat is heel gelukkig, al heeft sedert
de praktijk en wel vooral die van de bezuiniging, geleerd, dat men
niet altijd het betere kan verkrijgen.
Dit was dan ook het geval met de berging van de Rijksarchieven
in Overijssel. De inrichting als zoodanig van de Sassenpoort, het
monumentale gebouw, dat als monument zeer zeker meer dan waard
is om te worden behouden, had èn door de restauratie èn door de
vele kostbare veranderingen al te veel gekost. Er moest dan ook
gezocht worden naar een oplossing, die zoo goed mogelijk in de
gesignaleerde gebreken zou voorzien.
Deze oplossing is inmiddels gevonden. In 1928 deed zich de
gelegenheid voor een belendend perceel te kunnen aankoopen. Dank
zij de medewerking van den Rijksgebouwendienst, in het bijzonder
van den Heer M. P. Bolten, den toenmaligen districtsbouwkundige, is
hierdoor naast en aansluitend aan de Sassenpoort een flink en doel
matig ingericht gebouw opgetrokken, dat in November 1929 als
administratiegebouw in gebruik is genomen. De werkkamers voor de
ambtenaren, alsmede de leeszaal voor de bezoekers zijn daarin
ondergebracht. Een groote ruimte in de Sassenpoort is hierdoor vrij
gekomen en is nu bestemd om te worden ingericht tot bergplaats
voor archivalia. Zoo wordt de Sassenpoort uitsluitend ingericht als
depót van archieven.
Zeker blijven er ten opzichte van de poort nog wenschen over,
niet het minst door de enorme hoogte van sommige der vertrekken.
Doch het groote ongerief, waarmede ambtenaren en bezoekers hadden
te kampen, is op gelukkige wijze weggenomen.
Beschouwen wij thans dezen nieuwen aanbouw en zijne inrichting
wat van meer nabij.
In den doorgang van de poort leidt een deur naar het nieuwe
gedeelte; door een tochtdeur komt men in een kleinen corridor, van
waaruit men, recht over den ingang, in een vertrek komt, dat is
ingericht als werkkamer voor een der ambtenaren.
Een tweede deur links geeft toegang tot de bibliotheekkamer.