148 hij prijst in Mr. Martens' inventaris, dat de kaarten in geografische orde zijn beschreven, evenals bij De Waard's inventaris van de Zeeuwsche kaarten. Nu geloof ik, dat bij inventarissen van archieven dit systeem aanbeveling verdient; wat de inventarissen van kaarten van een bepaald depot betreft meen ik, dat bij ons te lande onderscheid valt te maken tusschen Rijksarchiefdepots en gemeentearchiefdepots, omdat de praktijk totnogtoe heeft uitgewezen, dat het geografische systeem in een beschrijving van de kaarten dikwijls tezamen met platen of prenten binnen de stadswallen niet is aan te bevelen, maar wel een systeem naar den aard der afgebeelde gebouwen. Ik geloof dat tegen dit laatste geen afdoende bezwaren bestaan en een geografisch systeem wellicht niet gemakkelijk is door te voeren. In Amsterdam past men dit wel toe; op een grooten pjattegrond is een verdeeling in vakken aangebracht, als basis van indeeling voor de prenten. Haarlem heeft voorloopig nog een systeem naar „wande lingen". Voor landerijen buiten de stad is het geografische systeem aan te nemen.1) Wat dit laatste systeem aangaat, is dit uitstekend toegepast door De Waard in Zeeland, waar de eilanden als vanzelf een prachtige basis opleverden voor een indeeling in groote lijnen. Hingman deed het in 1872 ook reeds. Voor Noord-Holland schijnt mij dit systeem ook zeer mooi en eenyoudig en kunnen de oude indeelingen naar landstreken of groote rechtsgebieden tot basis strekken. Op dit oogenblik liggen de kaarten ook de platen van den Provincialen atlas nog in alfabetische volgorde, waarbij voortdurend hetzelfde bezwaar wordt gevoeld als Dr. Beekman aangaf bij zijn bespreking van De Waard's inventaris.2) In hoever het in Noord-Holland mogelijk zou zijn, in die aangenomen grootere gebieden ook in onderdeelen een geografische volgorde aan te nemen, moet ik vooralsnog in het midden laten, aangezien de beschrijving van den atlas nog niet aan de orde is. Het zou te ver voeren, hier een beoordeeling te geven van alle reeds verschenen inventarissen; hier en daar meen ik te kunnen vol staan met een enkele opmerking. Het schijnt dus, dat de geografische indeeling voor de kaarten van een Rijksdepot de voorkeur verdient; daarom is het te betreuren, dat De Waard, die in Zeeland door de eilanden een basis bezat, ook niet voor elk eiland de kaarten in die volgorde heeft beschreven, maar naar een aantal rubrieken, in elke rubriek alfabetisch; reeds Dr. Beekman stiet zich aan dit laatste; mij Ik denk hier speciaal aan de inventarissen van de stedelijke atlassen van Utrecht 1878 en 1907, Dordrecht 1898, Leiden 1906/7 en 1920; vlg. vooral de bespre kingen N. Archievenblad 1899/1900 p. 98/99, 1906/7 p. 181/84, 1907/8 p. 124/131 1920/22 p. 157/59. z) N. Archievenblad 1917/18, p. 34. 149 hindert in dien overigens model-inventaris de indeeling in rubrieken; deze indeeling trof hij, blijkens zijn Inleiding, aan in den ouden inven taris, maar daar over de geheele provincie toegepast; het spijt mij, dat De Waard niet een stap verder is gegaan in de m. i. goede richting, en die rubrieken hetzij geheel hetzij gedeeltelijk heeft laten vervallen. Hij heeft dit blijkbaar zelf gevoeld en daarom verwante rubrieken zoo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst. Wat voor nut heeft het, rubrieken van buitenplaatsen of hofsteden, eigendommen en grens scheidingen te maken; wil men een afzonderlijke rubriek voor de steden maken, die gewoonlijk veel kaarten opleveren, mij welmaar niet zooals in den provincialen Utrechtschen catalogus een afdeeling Steden en daarnaast Militaire kaarten, zoodat Amersfoort in beide rubrieken voorkomt zoodat Abcoude verschijnt in de rubriek Heerlijk heden en meren, in de rubriek Dorpen en bij de Kasteelen. Zoo zou men de beroemde Vreeswijksche sluis in de rubriek Sluizen zoeken, niet bij Dorpen. Om Hingman's Haagschen inventaris te noemen, waar het geografische denkbeeld reeds is toegepastook hier vind ik rubrieken bij de vleet Dat hij de algemeene kaarten vooraf deed gaan, is natuurlijk dat hij een rubriek Rivieren vormde, kon wellicht niet anders, maar waartoe Zeeweringen, onderverdeeld in Duinen en Dijken; waar toe Overlaten? Waartoe Kanalen en vaarten? Waartoe Wegen, als dit niet zijn kanalen of wegen, die het geheele rijk doorsnijden? Was het noodig naast de plattegronden van steden en dorpen met hun fortificatiën nu ook nog een rubriek Forten en fortificatieliniën te vormen? Maar overbodig, ja hinderlijk is het bij het gebruik, om bij de Gewestelijke, polderkaarten enz. nog 3 onderrubrieken te vormen, zooals bij Noord-Holland, waar we zien: a. Gewestelijke, polderkaarten. b. Bedijkte en onbedijkte meren. c. Eilanden. In a. vinden we nu meermalen eilanden en ook meren; waartoe een onderscheid tusschen polderkaarten en kaarten van bedijkte meren te maken? Men vergete nooit, dat kaarten aardrijkskundige voorstellingen zijn. Men vergete ook niet, dat deze teekeningen en drukwerken dikwijls zeer groot en tevens zeer oud en broos zijn, dat het veelvuldig gesleep hun niet ten goede komt. Wat ligt meer voor de hand, dan dat de bewerker en beschrijver zorgt, dat kaarten van dezelfde landstreken, steden, dorpen, polders of eilanden, zoo dicht mogelijk bij elkaar worden opgeborgen, en dus ook beschreven.?2) De allergrootsten Volledigheidshalve noem ik nog de inventarissen van Limburg Verslagen 1915, II 440 v., 1917, II 529 v. en Overijssel 1923, II 412 v., en van Rijnland 1882 en 1898. 7 HlNGMAN deelt mede dat hij een hoogst belangrijke verzameling kaarten van den verdronken waard van Zuid-Holland in haar geheel op Zuid-Holland heeft gebracht, en niet verdeeld over Noord-Brabant en Zuid-Holland, hoewel hij overigens een indeeling naar provincies toepaste. Inleiding p. VII.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 5