158 Wat te vinde is in die lijste, inwentarisse, indekse ens., wat in gereedheid gebring word. Die boek bied slegs 'n voorlopige oorsig van die dokumente, daar die argiewe-staf voortdurend besig is om te sorteer, te rangskik, te klassifiseer en lyste op te trek. Naar de vier hoofdbestanddeelen van de Unie, de Kaap, Natal, Transvaal en de Oranje Vrijstaat, wordt in "het werk een duidelijk beredeneerd overzicht gegeven van hetgeen de resp. te Kaapstad, Pieter Maritzburg, Pretoria en Bloemfontein gevestigde archiefbewaar plaatsen bevatten aan „openbare argiewe, wat reeds oorgebring is na 'n argiefdepot". In elk der vier onderdeelen worden de archieven naar scherp onderscheiden chronologische afdeelingen opgenoemd. Zoo worden onder het hoofd „Kaapse argief welke archieven uit den aard van de zaak het meest de aandacht trekken als het meest van historisch belang voor ons, en als tot 1795 direct verband houdende met onze koloniale archieven, en gedurende het Bestuur van Jacob Abraham de Mist van 1803—1806 direct verband houdende met de archieven van de Bataafsche Republiek -, achtereenvolgens behandeld A. Hollandse Oos-Indien Kompanjie, 1652-1795; B. Eerste Britsche Okkupasie, 1795-1803; C. Bataafse Republiek, 1803-1806; D. Tweede Britse Okkupasie, van 1806 af. Onder ieder der rubrieken A, B, C en D worden na eenige noodzakelijke historische inlichtingen achtereen volgens eerst de administratieve, en daarna de rechterlijke archieven behandeld op deze wijze, dat eerst in het kort de inrichting van administratie en rechtspraak wordt aangegeven ook voor onze rechtshistorici zal uit deze korte aanduidingen zeker nog veel nieuws zijn te halen en wordt daarna zeer summier aangegeven, wat en over welke jaren er nog aan desbetreffende archieven aanwezig is. Wel zeer opmerkelijk is de mededeeling op blz. 30, noot 1, dat er nog stukken uit den tijd van de Mist in de Staatsbibliotheek Berlijn worden aangetroffen. Welke die stukken zijn wordt nader aangegeven in Bijlage VI„Afschrifte van Dokumente in Europa in die Kaapse Argief aanwezig". Het behoeft wel niet gezegd, dat hier ook wordt melding gemaakt van hetgeen aan ons Algemeen Rijksarchief ontleend is, onder de volgende bewoordingen: „Ek het fotostatkopieë laat maak van die volgende dokumente in die Algemeen Ryksarchief, den Haag Vooral dat dit van enkele te Kaapstad ontbrekende Dagregisters of Journalen kon geschieden is natuurlijk voor de archieven van Zuid-Afnka van het allergrootste belang. 159 Ook Bijlage V is zeer nuttig. Deze bevat een „Lijs van publicasies met betrekking tot dokumente in die Kaapse argief waarin worden genoemd de reeds in vroegere jaren verschenen bronnenpublicaties van McCall Theal, Leibbrandt enz. en de reeds in 1918 verschenen „Brief Guide to the various classes of documents in the Cape Archives, 1652-1806 van den Heer Graham Botha zelf. Naar het laatste geschrift kon de schrijver in zijn inleidende historische opmerkingen over het Kaapsche Archief volstaan met te verwijzen. Met opzet gaf ik eenigszins uitvoerig aan hetgeen in het hoogst belangrijk geschrift van ons correspondeerend lid is te lezen, ook omdat het boek wel niet in veel exemplaren in ons land zal zijn te vinden. Om dezelfde reden lijkt het mij van belang, in aansluiting aan de in het begin van deze aankondiging genoemde Bijlagen van mijn artikel in ons blad Jg. 1926/1927, hierachter als Bijlage de Regelen betreffende het gebruik van de Zuid-Afrikaansche archieven te doen volgen, zooals die op blz. 94 vlg. van het hier besproken boekwerk zijn afgedrukt. Ze zijn uitvoeriger dan de desbetreffende bepalingen ten onzent, en wellicht is er dus voor onze archivarissen ook nog iets uit te leeren. L. LASONDER. B ij 1 a g e. Regulasies met betrekking tot die openbare gebruik van die argiewe van die Unie van Suid-Afrika. 1. Die Openbare Dokumente van die Unie van Suid-Afrika tot en met inbegrip van die jaar 1885, sal vir die gebruik van die publiek beskikbaar gesteld word vanaf 1 Julie 1922, die datum waarop die Wet op die Openbare Argief, 1922, in werking tree, en elk jaar na gemelde datum sal die dokumente vir 'n verder volle jaar beskikbaar gestel word. Een navorser egter wat dokumente van 'n later datum wil nasien, kan deur middel van die hoof van die betrokke Argief die betrokke Minister se toestemming daartoe vra. 2. Argief-depots sal ope wees tussen die ure 9.15 v.m. en 1 n.m. en 2 n.m. en 4.30 n.m. op weekdae en tusschen 9.15 v.m. en 12 middag op Saterdae, op alle dae waarop die publieke kantore vir gewone werksaamhede ope is. Geen dokumente word uit die bewaarplek gehaal nie na 4 n.m. op weekdae, en 11.30 v.m. op Saterdae. 3. Iemand wat die dokumente vir navorsingedoeleindes wil ge bruik moet sy naam, beroep, en volledig adres daagliks opteken in die boek wat vir daardie doel sal gehou word. Vgl. in verband hiermede ook de Verhandeling van de hand van onzen Voor zitter Prof. Mr. R. FRUIN, getiteld Den Haag en Batavia, in Verslagen en Mededeelingen van de Ver. van het Oud-Vaderlandsch Recht VII (1924), blz. 548 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 10