86 de betrokken gemeente teruggezonden. Het rechterlijk archief van Middelburg was aan de gemeente in bruikleen afgestaan en een gedeelte van den beschikbaren tijd gebruikte de archivaris tot het inventariseeren er van. Dit laatste werk heeft Van Visvliet mogen voltooien; de inventaris verscheen in 1906, voorzien van eene inleiding door den Heer W. O. Swaving, die Van Visvliet, na diens aftreden in 1901, opvolgde als gemeente-archivaris. Ook aan het archief van de thesaurie der gemeente vóór 1795 wijdde Van Visvliet zijne krachten en nog steeds wordt gebruik gemaakt van zijne mede- deelingen omtrent dat archief, vastgelegd in zijne jaarverslagen. Bij Koninklijk Besluit van 23 Juli 1896, no. 22, werd Van Visvliet aangesteld tot commies-chartermeester aan het Rijksarchief in Zeeland en het gemeentebestuur maakte er geen bezwaar tegen, dat deze betrekking werd gecombineerd met die van gemeentearchivaris. Aan het Rijksarchief bleef de nieuw benoemde ambtenaar in hoofdzaak belast met de behandeling der rechterlijke en bestuurs-archieven van Staats- Vlaanderen. Het werk was van voorbereidenden aardreusachtige hoeveelheden pakken willekeurig bijeengevoegde losse stukken moesten worden ontleed en weder vereenigd in het juiste organische verband; vooral het mede door hem behandelde archief van Hulsterambacht vormde eene rudis indigestaque moles. Slechts zij, die wel eens omvangrijke archieven in ongeordenden toestand hebben gezien, kunnen beseffen, hoeveel toewijding noodig is om de stugge materie wat handzamer te maken. De vruchten van dezen arbeid zijn geplukt door de latere ambtenaren, die er door in staat gesteld werden de orde ning en beschrijving verder te brengen en te voltooien. De arbeid aan het administratief archief van Hulsterambacht onderbrak de regeling van de rechterlijke archieven; in 1897 en 1898 hield Van Visvliet er zich mede bezig, en hij bracht toen ook de charters in regest; de lijst werd gepubliceerd in het laatstgenoemde jaar als bijlage tot het jaarverslag en heeft later eveneens goede diensten bewezen bij de definitieve beschrijving van het geheele archief. Helaas werd de ijverige chartermeester gedurende het jaar 1899 voortdurend door ziekte gekweld en het Koninklijk Besluit van 13 Januari 1900, no. 38, stelde hem op non-activiteit. Sindsdien maakte hij slechts nominaal deel uit van het corps der Rijksarchiefambtenaren. Toch is het den Heer Van Visvliet nog gegeven geweest elders nuttigen arbeid te verrichten. Hij belastte zich namelijk met de regeling van het niet onbelangrijke oud-archief der gemeente Tilburg; in 1905 zag de inventaris het licht. Daarna was hij nog korten tijd archivaris van de gemeente Delft. Nog dient te worden gewaagd van eene belangrijke ontdekking,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 8