84
1923.
1927.
85
1929.
IN MEMORIAM
M. H. VAN VISVLIET.
1922.
Mej. A. Honigh (ll), te 's-Gravenhage.
Mej. A. S. M. ten Bosch (II), Ambtenaar aan de O. L. en B. te
's-Gravenhage.
Jac. Zwarts (II), te Utrecht.
M. van Wijhe (II), te 's-Gravenhage.
Mevrouw C. J. Tielens Stoop (II), te Amsterdam.
Mevrouw C. B, Vellenga Smit (II), te Djokjakarta.
Mej. S. J. Wouters (II), Adjunct-Commies bij het Bureau van de Com
missie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën, te 's-Gravenhage.
G. Stadermann (II), Ambtenaar bij het Departement van Financiën
te 's-Gravenhage, belast met de regeling van het archief der ge
meente Monnikendam.
Mej. Dr. F. Szperr (I), Leerares aan het Gymnasium te Sneek, belast
met de regeling van het archief der gemeente Sneek.
Mej. C. C. ter Haar (I), Leerares aan het Gymnasium te Hengelo (Ov.).
Mej. C. E. Harmsen (II), verbonden aan het Bureau der Commissie voor
's Rijks Geschiedkundige Publicatiën te 's-Gravenhage.
Mej. W. Schuuring (II), te 's-Gravenhage.
H. P. A. de Kok (II), te 's-Gravenhage.
Mej. G. Berlage (II), te Leiden.
Mej. E. Hoogendijk (II), te 's-Gravenhage.
1924.
Mevrouw H. P. van de Ven Gluysteen (II), te Arnhem.
1926.
Mej. Mr. J. M. Graadt van Roggen (I), verbonden aan de Redactie
van „De Telegraaf", te Amsterdam.
Mej. Mr. J. C. van Es (I), te 's-Gravenhage.
Mej. J. M. Kelder (II), verbonden aan de Bataafsche Petroleum Mij.
te 's-Gravenhage.
V. I. van de Wall (II), Ambtenaar bij den Oudheidkundigen Dienst
in Ned.-Indië, te Batavia.
M. H. A. j. Schrammen (II), te Heerlen.
1928.
Mevrouw D. van 't Hoff—Harmsen (II), te Deventer.
Mej. E. H. Beugelink (II), werkzaam voor de Ver. „Die Haghe", te
's-Gravenhage.
Mevrouw C. H. Kiihne - Hoogeveen (II), te 's-Gravenhage.
Mej. M. W. jurriaanse (II), te 's-Gravenhage.
J. A. Eekhof jr. (II), te 's-Gravenhage.
1930.
S. Hart (II), te Zaandam.
Mej. E. C. A. Koch (II), te 's-Gravenhage.
RIJKSCOMMISSIE VOOR DE ARCHIEFEXAMENS.
Prof. Mr. R. F ruin (I), Algemeen Rijksarchivaris te 's-Gravenhage,
Voorzitter; Prof. Dr. H. Brugmans, Hoogleeraar aan de Gemeente-
Universiteit te Amsterdam; Dr. N. ja pik se, Directeur van het
Koninklijk Huisarchief te 's-Gravenhage; W. Nolet, Professor aan
het R. K. Seminarie te Warmond; Prof. Dr. O. Oppermann, Hoog
leeraar aan de Rijks-Universiteit te Utrecht, Leden.
Van de huidige archiefambtenaren zullen weinigen den Heer
M. H. van Visvliet, die den 8en Maart j.l. overleed, persoonlijk hebben
gekend. Enkele vriendelijke inlichtingen van Dr. W. S. Unoer, archi
varis der gemeente Middelburg, maken het mogelijk te dezer plaatse
eenigszins volledig te schetsen, wat de overledene jaren geleden voor
het archiefwezen heeft verricht.
De Heer Van Visvliet, oomzegger van den Provincialen archivaris
van Zeeland, den Heer J. P. van Visvliet, toonde reeds op jeugdigen
leeftijd zijne belangstelling in de archieven. In 1890 werd hij archivaris
van Middelburg en toen Mr. R. Fruin ten jare 1894 optrad als Rijks
archivaris in Zeeland, vond hij hem tevens werkzaam bij het Rijks
archief, waaraan hij sinds 1888 verbonden was. Het overnemen van
de rechterlijke archieven was destijds (1894) in vollen gang. Sommige
gemeenten zonden hunne complete archieven en de Heer Van Visvliet
stond reeds Mr. j. P. N. Ermerins tijdens diens beheer van het Rijks
archief bij in het scheiden van de rechterlijke en administratieve
gedeelten. Het bestuursarchief werd dan beschreven en weder naar