112 methoden verschillen niet noemenswaard. De vergelijking kan aldus in 't kort aangegeven worden Oude methode: Nieuwe methode: 100 negatief opnamen 100 positief opnamen tijdsduur: 6 dagen tijdsduur: 2 dagen kostprijs: 9 gulden. kostprijs: 10 gulden. Wat dus vooral op de creditzijde van de nieuwe methode ge plaatst kan worden is de groote tijdbesparing. Met de nieuwe manier van fotografeeren zou in de toekomst voldaan kunnen worden aan de soms overgroote aanvraag om gefotografeerde stukken. Gedurende den tijd, dat het werk voor Amerika gaande is (ongeveer een jaar) werden reeds meer dan 53.000 bladzijden „vereeuwigd", zij het dan nog in den onvolledigen vorm van ontwikkelde filmen. Het tweede voordeel is, dat in minder tijd positieve fotografieën kunnen geleverd worden, dus een copie, die dichter staat bij het origineel dan die, welke de thans in zwang zijnde methode ons levert. Het derde, reeds genoemde, voordeel is het feit, dat de fotograaf volkomen onafhankelijk is van weersgesteldheid, milieu enz. Tenslotte is brandgevaar bij een filmarchief tot een minimum gereduceerd als men een vlam bij de film houdt, blijkt de ontwikkelde warmte niet groot genoeg te zijn om de verbranding vanzelf te doen voortduren. De nieuwe methode blijkt dus in alle opzichten economischer te zijn dan de huidige en biedt zich a. h. w. aan als het toekomstig middel tot vermenigvuldiging van archiefstukken. Een tweede kwestie is, of deze methode, op het voetspoor van Amerika, door ons buiten de grenzen zou kunnen worden toegepast. Daarbij zou natuurlijk afbreuk worden gedaan aan de finan- cieel-gunstige zijde der methode. Voor dit werk zouden bij voorkeur Nederlanders moeten worden aangesteld, hetgeen al dadelijk de pro ductiekosten van het systeem zou vermeerderen met reis- en verblijf kosten van minstens twee personen. Maar aan den anderen kant zou dit systeem overwogen dienen te worden, indien eventueel van Neder land uit het initiatief zou worden genomen tot het publiceeren van stukken, die zich in Buitenlandsche archieven bevinden en voor onze geschiedenis van belang zijn. Nog onlangs1) had prof. Geyl gelegen heid op de urgentie van deze aangelegenheid de aandacht te vestigen. Deze fotografeermethode heeft veel voor boven de methode, die de Commissie voor R. G. P. volgt. Allereerst de tijdbesparing, die de nieuwe methode biedt. Voorts wordt daarmede het betrouwbaar heidselement versterkt: fouten van copieeren blijven bij de fotografeer methode achterwege. 113 Toevalligerwijze heeft de stadhuisbrand te Leiden de kwestie van het vermenigvuldigen van stukken in het middelpunt van de belang stelling geplaatst. Op 8 Januari j.l. is verschenen een Wetsontwerp, houdende maatregelen met het oog op het verloren en verminkt zijn van registers van den burgerlijken stand te Leiden. Daarin wordt voorgesteld van de dubbelen der registers van den burgerlijken stand der gemeente over een groot aantal jaren afschriften te doen maken. Blijkens de toegevoegde Memorie van Toelichting staat men bij de uitvoering der wet voor het dilemma: afschrijving der registers of fotografische reproductie. Vanzelfsprekend moet de eenvoudige film reproductie, als niet beantwoordend aan eischen, welke gesteld worden bij het geregeld raadplegen der registers van den burgelijken stand, hierbij buiten beschouwing blijven. Maar de fotografische weg via de filmreproductie schijnt reeds uit hoofde van tijd- en geldbésparing te verkiezen boven de omslachtige afschrijfmethode, welke bovendien nog ruimte laat voor vergissingen en fouten. Ook de duurzaamheid der fotografieën is verzekerd, aangezien de aanwezigheid der film rollen eventueel opnieuw fotografeeren mogelijk maakt. De poging om copieën van materiaal, in het buitenland aanwezig, in eigen archieven te krijgen moge soms met een schouder ophalen als „echt Amerikaansch" gequalificeerd worden, vast staat, dat het aldus verkregen materiaal den toekomstigen historicus den arbeid zal kunnen vergemakkelijken en dat aan toekomstig historisch onderzoek vollediger en daardoor waardevoller materiaal zal worden geboden. En al wordt misschien bij degenen, die wat sceptisch staan tegen over het Amerikaansche initiatief tot deze werkzaamheid, de indruk gevestigd, dat de Amerikaansche historische wetenschap meer schijnt bevredigd te worden door het bezit-zonder-meer van volledig materiaal dan door de bewerking van het betrekkelijk-onvolledige, dit mag niemand weerhouden, om een open oog te hebben voor het waardevolle, dat dit grootsche voorbeeld ons biedt. L. C. SUTTORP. Boekbespreking. Men vraagt mij, den Inventaris van het archief van het Kapittel ten Dom door Dr. K. Heeringa (Utrecht 1929) te bespreken. Aan dat vereerend verzoek van den redacteur wensch ik hierbij naar best vermogen te voldoen. In het Tijdschrift voor Geschiedenis, 1929, IV, blz. 400. Rijksarchief in de provincie Utrecht. Inventaris van het archief van het Kapittel ten Dom, door Dr. K, Heeringa, Utrecht, A. Oosthoek, 1929.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 22