90 Voortdurende prikkel tot hard werken geweest zijn. Zijn gedrukte inventarissen en catalogi van de archiefverzamelingen liggen voor mij. Doch het is wel noodig, dat ik hier de titels alle opnoem? Hij begon weer, evenals te Dordrecht met de ordening en beschrijving van de bibliotheek en de prentverzameling, om dan de archieven der gast huizen, der stadsheerlijkheden, der kerken en kloosters, der gilden en hallen onder handen te nemen. In handschrift waren ook reeds gereed de inventaris van het uitgebreide weeskamerarchief en die van de archieven der Leidsche hofjes. Restte dus nog alleen het eigenlijke stadsarchief en het ordenen en beschrijven hiervan zou de kroon op zijn werk gezet hebben. Zoo beschouwde hij het althans zelf en vandaar die bijna koppige volharding in het blijven waarnemen van zijn ambt, toen zijn meer dan precaire gezondheidstoestand bij absolute rust en vermijding van ambtelijke beslommeringen vermoedelijk meer gebaat geweest zou zijn. Vandaar ook dat nog een week voor zijn dood, ten einde het voor zijn hart gevaarlijke trappenloopen te vermijden, hij zich naar zijn archiefkamer liet dragen, om toch vooral met zijn werk te kunnen doorgaan. Maar volharding, wil en vermogen om het eens begonnene door te zetten waren Ovekvoorde's karak teristieke eigenschappen en die zijn hem tot zijn dood bijgebleven. Wat hij verkeerd achtte, sprak hij niet alleen zonder omwegen uit, maar ook rustte hij niet, voor het euvel hersteld was. Hoe hij in het bijzonder te velde trok tegen de onverantwoorde lijke roekeloosheid, waarmee uitgeleende archiefstukken op sommige tentoonstellingen behandeld werden, zullen velen onzer zich nog herinneren uit de ter jaarvergadering gevoerde besprekingen en stellig ook uit het doorwrochte artikel, dat enkele jaren geleden daarover van zijn hand in ons orgaan is verschenen. En teekenend is, dat meer dan dertig jaar geleden, nog in zijn Dordtschen tijd, hij in een zijner jaarverslagen reeds een dergelijke wijze van handelen eener tentoon- stellings-commissie fel gebrandmerkt heeft. Doch niet alleen de goede verzorging van de gemeente-archieven ging hem ter harte, ook voor de verbetering van de positie der gemeente-archivarissen is hij meermalen in het krijt getreden. Want strijd schuwde hij allerminst, ook niet als die met een weinig toeschietelijkheid, met het zoeken alleen van een gelegenheid om een misverstand uit den weg te ruimen had kunnen worden ver meden. En zoo kon hij niet allen met wie hij in aanraking kwam ook niet uit onzen kleinen kring van archivarissen - tot zijn vrienden rekenen. Maar aan den anderen kant, is er één onder ons, die niet vol waardeering was voor zijn werkzaamheid, voor zijn initiatief, voor zijn energie bij wankele gezondheid en ook voor zijn volkomen en 91 te allen tijde bereid zijn, als hij iemand een hartelijkheid of een dienst kon bewijzen? Hij is in onzen kring een markante persoonlijkheid, een figuur van beteekenis geweest, die niet licht vergeten zal worden. En velen onzer zullen daarbij, ook om andere redenen, hem in vriende lijke herinnering houden. E. W1ERSUM. Tehuis voor Archiefambtenaren. Ook in 1929 moch het „Tehuis' zich wederom in veler belang stelling verheugen, niet alleen in de zomermaanden maar ook gedurende Paasch- Pinkster- en Kerstvacanties. In hun laatste vergadering hebben de Regenten der stichting de tarieven nog eenigszins verlaagd, wat het verblijf in het Tehuis, hoe wel toch reeds zeer goedkoop, nog aantrekkelijker zal maken. Thans is het verblijf voor iedereen geheel gratis, behalve wat het diner betreft. De prijs daarvan is van f 1.25 verlaagd tot f 1. Aanmelding bij den ondergeteekende, (Bezuidenhoutsche weg no. 30, kamer 58, te s-Gravenhage), die gaarne alle gewenschte inlichtingen verstrekt. De Administrateur der Stichting „Tehuis voor Archiefambtenaren", E. A. KUIPERS. Nog eens: De Taak van den Archivaris. Aan dr. L. Lasonder. Waarde vriend, Gij hebt mijn erkentelijkheid verdiend, niet zoozeer door de belangstelling, die gij voor mijn Letterkunde-voordracht hebt willen toonen alswel vooral door het kostelijk oogenblik, dat gij mij bezorgd hebt, door mij te nopen nog eens mijn oud Hand/eidingsexemp\aar voor den dag te halen en mij te verdiepen in de lectuur van 83. Want, gij zult het een deserteur vergeven willen, ik had de formuleering en de toelichting van het wijze voorschrift vergeten. Hadden zij mij helder voor den geest gestaan immers, dan zou ik wellicht in mijn voordracht-zelf een fiksch brokstuk hebben aangehaald. Ik heb nu ook blijkens Uw eigen opmerkingen een tekort aan overtuigingskracht gehad, dat zou zijn aangevuld, indien ik mijne Zie Ned. Archievenblad, hiervóór pag. 27.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 11