62 Naar mijn meening hebben de schepenkist-oorkonden te Arnhem en te Emmerik veel overeenkomst met bovengenoemde Schreinsur- kunden te Keulen en te Metz. In laatstgenoemde stad kende men echter naast het plaatsen in een kist ook nog de zoogenaamde Bannahme. Deze geschiedde driemaal per jaar door de schepenen in een openbare bijeenkomst. Door het Bannrecht werd aan de rechts handeling, welke had plaats gevonden, ambtelijke geldigheid verleend. Teneinde een overzicht te hebben van hetgeen ter gelegenheid van den Bann moest worden bekend gemaakt, werden in Metz zoogenaamde Bannrollen aangelegd, van welke er thans nog bewaard zijn. Of in Arnhem dergelijke Bannrollen ook bestaan hebben, is niet na te gaan; wel ben ik geneigd aan te nemen, dat men de schepenkist-oorkonden zelve vroeger of later in een band heeft bijeengebonden; tenminste verschillende charters en vooral de oudere vertoonen aan één zijde sporen van garen en gaatjes. Er rest mij thans nog één punt te bespreken. Ik maakte hierboven reeds melding van het feit, dat in het archief van de commanderij van St. Jan te Arnhem reeds vroeg (in 1324) oorkonden voorkomen, welke door twee schepenen met hun eigen zegel zijn bekrachtigd, en ook elders treft men dergelijke bezegelde stukken uit dien tijd aan. Derhalve komen op een zelfde oogenblik zoowel bezegelde oorkonden bij partijen als onbezegelde oorkonden in het stadsarchief voor, beide betreffende dezelfde soort rechtshandelingen. De ver klaring van dit feit vermag ik niet te geven. Aangezien dezelfde schepenen tegelijker tijd zoowel in door hen bezegelde oorkonden als in schepenkist-oorkonden voorkomen, kan het verschijnsel niet verklaard worden uit het mogelijk niet bezitten van een eigen zegel van een of anderen schepen. Het is intusschen niet onmogelijk, dat tusschen deze twee manieren van vastleggen van een rechtshandeling, hoe onwaarschijnlijk dit ook moge klinken, een groot verschil in kosten voor de partijen bestond; in dit verband wijs ik op een mede- deeling van Dr. Wichmann, die zegt, dat velen het deponeeren van acten in de kisten te Metz nalieten, omdat dit hun te kostbaar was1). Misschien heeft deze overweging te Arnhem ook gegolden en wel in een tijd, dat de schepenen de gewoonte aannamen, een eigen zegel te laten vervaardigen. Hiermede is in verband te brengen een acte van het jaar 1331, waarin de zegelclausule met dezelfde inkt7 waarmede de acte geschreven is, is doorgehaaldop de rugzijde staat de bekende aanteekeningLittera enz., terwijl het stuk in de collectie schepenkist-oorkonden is geplaatst. Blijkbaar heeft men er 63 dus eerst over gedacht een oorkonde, door schepenen bezegeld, uit te geven, doch is men later van plan veranderd en heeft men dezelfde acte met behulp van een doorhaling en een dorsale notitie in een schepenkist-oorkonde getransformeerd. Practisch heeft ons onderzoek dit gevolg, dat de collectie schepen brieven in ieder geval bij het rechterlijk archief van Arnhem dient te worden ondergebracht, hetzij, dat men de oorkonden beschouwt als zeer vroege minuten, hetzij - waarvoor wel het meest valt te zeggen als in een schepenkist bewaarde origineelen van een bijzonder karakter. D. P. M. GRASWINCKEL. Boekbespreking. Kort geleden verzocht de Redacteur van het Nederlandsch Ai~ chievenblad mij den hierboven genoemden inventaris te bespreken en gaarne voldoe ik aan dat verzoek. Materieel wijkt deze inventaris in zooverre af van de meeste andere, dat hij eene beschrijving geeft van rechterlijke archieven betreffende gebieden, die eerst sedert het begin der 19e eeuw blijvend deel uitmaken van Nederland. De archieven vertoonen dus geen samenhang met de rechterlijke archieven der oud-Geldersche gebieden en de bewerker wettigt hierdoor de beschrijving in een afzonderlijk deel. Eenig verband met Noord-Nederland bestaat hierin, dat de Enclaves werden geregeerd door de hertogen van Kleef, die ook reeds bij de uitgifte in 1480 het uitgors Breskenszand ter bedijking hadden ontvangen. Breskenszand behoorde sinds 1580 tot de Unie van Utrecht en heeft met de Enclaves tot 1609 gestaan onder het direct gezag der hertogen van Kleef. In dat jaar stierf met Johan Willem de mannelijke stam uit. De verschillende gebieden, waartoe ook Wynendale in Vlaanderen behoorde, geraakten vervolgens onder eene gemeenschappelijke regeering van den keurvorst van Brandenburg en den paltsgraaf van Neuburg. Doch in 1666 kwam eene verdeeling tot stand. Tot het Kleefsche deel der landen, dat werd toegewezen aan den keurvorst van Brandenburg, behoorden o.a. de enclaves Zevenaar en de Lymers, Huissen, Huihuizen, Wehl 'en Lobith. De heer Gras winckel gaat de staatkundige geschiedenis dezer landen kortelijk na en beschrijft de talrijke veranderingen na 1795. De bedoeling van Wichmann, t. a. p., biz. XVIII. De rechterlijke archieven der voormalige Kleefsche Enclaves in Gelderland, 1543-1816, door Jhr. Mr. D. P. M. Graswinckel. - s-Gravenhage. Algemeene Landsdrukkerij. 1927.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 37