44
Artikel 3.
De overbrenging van de in artikel 1 genoemde archieven geschiedt
op de wijze en op het tijdstip, tusschen burgemeester en wethouders
der gemeente, in wier archiefbewaarplaats zij berusten, en den Rijks
archivaris van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen zij worden over
gebracht, in gemeen overleg te bepalen.
Indien het overleg tusschen het gemeentebestuur en den Rijks
archivaris niet tot eenstemmigheid leidt, beslist de Algemeene Rijks
archivaris.
Artikel 4.
Van de in artikel 1 genoemde archieven, die van eene gemeentelijke
archiefbewaarplaats naar eene Rijksarchiefbewaarplaats worden over
gebracht, wordt door den Rijksarchivaris van die Rijksarchiefbewaarplaats
een inventaris in duplo opgemaakt, die van een verklaring aangaande
die overbrenging wordt voorzien. Beide exemplaren worden door het
gemeentebestuur dat die archieven heeft gegeven, en den Rijksarchivaris
onderteekend. Een exemplaar wordt in de gemeentelijke archiefbewaar
plaats, het andere in de Rijksarchiefbewaarplaats bewaard.
Artikel 5.
De kosten van overbrenging uit de gemeentelijke archiefbewaar
plaatsen naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen worden uit de ten behoeve
van die Rijksarchiefbewaarplaatsen op de Rijksbegrooting uitgetrokken
gelden geleden.
Artikel 6.
Wanneer stukken, behoorende tot de archieven van wees- en
momboirkamers van eene gemeente, die een eigen archivaris en eene
doelmatige archiefbewaarplaats heeft, in Rijksarchiefplaatsen mochten
berusten, is Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
gemachtigd aan de Rijksarchivarissen op te dragen, die stukken aan
de gemeente, tot het archief van welker wees- of momboirkamer zij
behooren, tot wederopzeggens in bewaring te geven, onder voor
waarde, dat het gemeentebestuur zich verbinde
a. de stukken in den inventaris van het archief der wees- of
momboirkamer, zoo deze bestaat, te doen bijschrijven, of anders het
archief der wees- of momboirkamer zoo spoedig mogelijk, en in elk
geval binnen den tijd van vijf jaren, te doen inventariseeren naar een
door Onzen voornoemden Minister goed te keuren plan;
b. in een reglement voor de gemeentelijke archiefbewaarplaats
en eene instructie voor den gemeentearchivaris op die stukken toe
passelijk te verklaren de voor de Rijksarchiefbewaarplaatsen geldende
45
of nader vast te stellen bepalingen omtrent de toegankelijkheid en
het gebruik van archieven;
c. te allen tijde aan Onzen voornoemden Minister, den Alge-
meenen Rijksarchivaris en de Rijksarchivarissen in de provinciën des-
verlangd eenige dier stukken tijdelijk af te staan of kosteloos de
ten behoeve van het Rijk verlangde afschriften te verstrekken;
d. aan den Algemeenen Rijksarchivaris en aan den Rijksarchivaris
in de provincie, waartoe de gemeente behoort, steeds toegang tot
de bewaarplaats van die stukken te verleenen.
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden
.geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad
van State en de Algemeene Rekenkamer.
Het Loo, den 19den April 1929.
W1LHELMINA.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
Uitgegeven den tweeden Mei 1929.
De Minister van justitie,
Besluit van den 31sten Mei 1929 Staatsblad no. 192),
tot regeling van de overbrenging naar de Rijks
archiefbewaarplaatsen van de kerkelijke doop-, trouw
en begraafboeken, enz. dagteekenend van voor de
invoering van de burgerlijken stand en van de ge
deelten der zoogenaamde gaardersarchieven, die
aanteekeningen omtrent geboorten, trouwen, sterven
en begraven bevatten, welke thans in de gemeente
lijke archiefbewaarplaatsen berusten.
Wij wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, ens. enz., enz.
Op de gemeenschappelijke voordracht van Onzen Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Onzen Minister van
Justitie van 18 Maart 1929, no. 1298/4, afdeeling Kunsten en Weten
schappen, en van 22 Maart 1929, 1ste Afdeeling C, no. 914,
WASZINK.
DONNER.