40 Artikel 3. Van de in artikel 1 genoemde registers en tafels, die uit de griffie eener arrondissements-rechtbank in eene Rijksarchiefbewaar plaats z„n overgebracht, wordt door den Rijksarchivaris van de Rijks- archiefbewaarplaats een inventaris in duplo opgemaakt, die van eene verklaring aangaande de overbrenging wordt voorzien. Beide exem- p aren worden door den griffier, die de registers en tafels heeft afgegeven, en den Rijksarchivaris, die ze heeft overgenomen, getee- kend. Een exemplaar wordt ter griffie der arrondissements-rechtbank, het andere in gemelde Rijksrchiefbewaarplaats bewaard. Artikel 4. De kosten van overbrenging uit de griffies der arrondissements rechtbanken in de Rijksarchiefbewaarplaatsen worden uit de ten behoeve van de Rijksarchiefbewaarplaatsen op de Rijksbegrooting uitgetrokken gelden geleden. Artikel 5. p-i De,m art'kel bedoelde registers en tafels mogen door den Rijksarchivaris, onder wien zij berusten, in geen geval naar elders worden uitgeleend. Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van justitie zijn ieder voor zooveel hem betreft, belast met de uit voering van dit besluit,hetwelk in het Staatsb/ad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State en aan de Algemeene Rekenkamer. 's-Gravenhage, den 23sten April 1929. WILHELMINA. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, De Minister van Justitie, Uitgegeven den dertienden Mei 1929. De Minister van Justitie, 41 Besluit van den 19den April 1929 (Staatsblad no. 170), houdende vaststelling van het tarief, bedoeld bij de artikelen 18 en 25 van de Archiefwet 1918 Staats blad no. 378), gewijzigd en aangevuld bij de wet van 14 Mei 1928 Staatsblad no. 177). Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van 12 Februari 1929, no. 548/3, afdeeling Kunsten en Wetenschappen; Overwegende, dat volgens de artikelen 18 en 25 der Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378), gewijzigd en aangevuld bij de wet van 14 Mei 1928 Staatsblad no. 177), een tarief dient te worden vast gesteld, volgens hetwelk archieven van gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders, welke overeenkomstig die artikelen naar eene Rijksarchiefbewaarplaats worden overgebracht, in die bewaar plaats worden bewaard Overwegende, dat het voorts wenschelijk is, eveneens een tarief vast te stellen voor de bewaring van archieven als hierboven bedoeld, wanneer deze vrijwillig aan het Rijk in bewaring zijn of worden gegeven; Den Raad van State gehoord (advies van 26 Maart 1929, no. 30); Uelet op het nader advies van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 15 April 1929, no. 1591, afdeeling Kunsten en Wetenschappen; Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen als volgt: Artikel 1 Ingeval het Rijk zich bereid verklaard heeft het archief van een gemeente, een waterschap, een veenschap of een veenpolder, geheel of gedeeltelijk, voor bepaalden of onbepaalden tijd in eene der Rijks- archiefbewaarplaatsen te bewaren, heeft het bestuur van die gemeente, dat waterschap, dat veenschap of dien veenpolder boven de andere verplichtingen, welke de overeenkomst omtrent de bewaargeving oplegt, de verplichting aan het Rijk eene vergoeding uit te keeren, berekend naar een bedrag van zes gulden per jaar en per strekkenden Meter, een gedeelte van een Meter voor een geheelen Meter gerekend. WASZINK. J. DONNER. DONNER.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 26