34
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden
geplaatst en waarvan het afschrift zal worden gezonden aan den
Raad van State en aan de Algemeene Rekenkamer.
Het Loo, den 15den April 1929.
WILHELMINA.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
Uitgegeven den negen en twintigsten April 1929.
De Minister van Justitie,
Besluit van den 15den April 1919 Staatsblad no. 160),
tot aanvulling van Ons besluit van 6 September
1919 Stöatsblad no. 557)tot vaststelling van
den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in
de artikelen 16 en 23 der Archiefwet 1918 Staats-
blad no. 378),
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, van 12 Februari 1929, no. 543/3, afdeeling Kunsten
en Wetenschappen;
Overwegende, dat de wenschelijkheid is gebleken Ons besluit
van den óden September 1919 Staatsblad no. 557) tot vaststelling
van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen
16 en 23 der Archiefwet 1918 (Staatsblad no. 378), aan te vullen
Den Raad van State gehoord (advies van den 26 Maart»!929,
no. 25)
Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, van 9 April 1929, no. 1594, afdeeling
Kunsten en Wetenschappen;
Hebben goedgevonden en verstaan
te bepalen als volgt:
35
Artikel I.
'n ar*lkel 3 Van ^nS kesluit van den 6den September 1919
(Staatsblad no. 557), worden tusschen de woorden „vervangen" en
„door ingevoegd de woordenhetzij door een daartoe door Gede
puteerde Staten aangewezen persoon, die voldoet aan de vereischten,
voor de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren ge
steld, hetzij
Artikel II.
In Ons besluit van den 6den September 1919 (Staatsblad no. 557),
wordt achter artikel 8 een nieuw artikel 8bis ingevoegd, luidende
als volgt:
De Rijksarchivaris in de provincie, die met de inspectie wordt
belast, of die bij ontstentenis van een provinciaal inspecteur als zoo
danig optreedt, of de bij de Rijksarchiefbewaarplaats in de hoofd
plaats der provincie aangestelde ambtenaar, die hem vervangt, ont
vangt daarvoor uitsluitend vergoeding van reis- en verblijfkosten, tenzij
het provinciaal bestuur hem eene toelage voor zijne werkzaamheden
mocht willen toeleggen.
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is
belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad
zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan
den Raad van State en aan de Algemeene Rekenkamer.
Het Loo, den 15den April 1929.
WILHELMINA.
De Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
Uitgegeven den negen en twintigsten April 1929.
De Minister van Justitie,
WASZINK.
DONNER.
Ned. Archievenblad, 1919/1920, biz. 36 vlg.
WASZINK.
I. DONNER.