30 een en ander te vinden in het onlangs bij N. Samsom te Aiphen a/d. Rijn verschenen Derde Stuk van De- Archiefwet 1918, door Prof. Mr. R. Fruin, een nuttig werkje, dat, evenals de beide eerste stukken, onge twijfeld weder door alle archieven en vele archiefambtenaren als onmisbaar werktuig bij hun dagelijkschen arbeid zal worden of reeds zal zijn aangeschaft. Op het voetspoor van dat Derde Stuk zijn hier achter in een eerste afdeeling opgenomen die Koninklijke Besluiten, die als gevolg van de gewijzigde Archiefwet slechts tot wijziging van of aanvulling op reeds bestaande Koninklijke Besluiten dienen In een tweede afdeeling zijn vereenigd de nieuwe Koninklijke Besluiten, de laatste evenals de eerstgenoemde in volgorde van de artikelen der Wet. 1. Besluit van den 14den Juni 1929 Staatsblad no. 316), tot wijziging en aanvulling van Ons besluit van 7 October 1919 Staatsblad no. 596)2) tot vast stelling van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 5 der Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378). Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 12 Februari 1929, no. 546/3, Afdeeling Kun sten en Wetenschappen; Overwegende, dat, mede ten gevolge van de bij de wet van 14 Mei 1928 Staatsblad no. 177) in de Archiefwet 1918 Staatsblad no. 378) aangebrachte wijzigingen en aanvullingen, Ons besluit van den 7den October 1919 Staatsblad no. 596) tot vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 5 der Archiefwet 1918 (Staatsblad no. 378), wijziging en aanvulling behoeft 31 Den Raad van State gehoord (advies van 14 Mei 1929, no. 16); Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 10 Juni 1929, no. 2499, afdeeling Kunsten en Wetenschappen; Hebben goedgevonden en verstaan; te bepalen als volgt Artikel I. Artikel 1 van Ons hiervoor genoemd besluit wordt gelezen als volgt: Tot vernietiging van tot het archief van een der Hooge Colleges van Staat behoorende stukken, welke nog niet in eene Rijksarchief- bewaarplaats zijn overgebracht, mag worden overgegaan, wanneer deze stukken vermeld worden op lijsten van voor vernietiging in aan merking komende stukken, welke lijsten door Ons, op voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, voor elk dier colleges kunnen worden vastgesteld. Worden zij niet op zoodanige lijsten vermeld, dan mogen zij slechts worden vernietigd na ingewonnen advies van den Algemeenen Rijksarchivaris. Tot vernietiging van tot andere Rijksarchieven behoorende stukken, welke nog niet in eene Rijksarchiefbewaarplaats zijn overgebracht, mag worden overgegaan, wanneer zij vermeld zijn op lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende stukken, welke lijsten ieder Onzer Ministers voor het archief van zijn Departement en voor de archieven van de daaronder ressorteerende colleges en ambtenaren, met mede werking van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, kan vaststellen. Tot die archieven behoorende stukken, welke niet op zoodanige lijsten worden vermeld, mogen slechts worden vernietigd na ingewonnen advies van den Rijksarchivaris in de pro vincie, in welke de archieven, waarvan men stukken vernietigen wil, bewaard worden. Voor zoover de provincie Zuid-Holland betreft, wordt het advies van den Algemeenen Rijksarchivaris ingewonnen. Tegen het advies van den Algemeenen Rijksarchivaris wordt niet tot vernietiging van stukken, behoorende tot het archief van een der Hooge Colleges van Staat, overgegaan dan met Onze, op voor dracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te verleenen machtiging. Stukken, behoorende tot eenig ander Rijksarchief, worden niet tegen het advies van den Algemeenen Rijksarchivaris of van den Rijksarchivaris in de provincie vernietigd, dan met machtiging van het Hoofd van het Departement van Algemeen Bestuur, waaronder Bij elk Koninklijk Besluit is verwezen naar de plaats, waar het reeds bestaande Koninklijk Besluit in ons blad is te vinden. In het Derde Stuk van Prof. FRUIN zijn ook nog enkele wijzigingsbesluiten opgenomen en gecommentarieerd, die reeds vóór die de herziening van de Archiefwet waren tot stand gekomen. De teksten van die besluiten waren reeds eerder in ons blad vermeld of besproken, zie achtereenvolgens Ned. Archievenblad 1920/1922, blz. 84, 167 en 3571922/1923, blz. 23 vlq en 92 vla 1923/1924, blz. 197 en 1928/1929, blz. 91 vlg. 2) Zie Ned. Archievenblad, 1919/1920, blz. 89 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1930 | | pagina 21