82
a s'
Öi'
■K ro
1 1 1
oo
O
rsj oo
oo
O
O
oo
O
O
■u
oo
oo
O
z
o
oo
O
ur
fr
oo
oo
oo
oo
NO
oo oo
4^. 00
oo
oo
oo
KI
O
O
oo
O
O
O
I I I
oo
K)
O
O
oo
oo
oo
oo
O
O
O c
c
oL
o
3-
1 I 1
oo
w
O
O
83
C. C. D. EBELL.
Q_
u~ 9t
3
tn
rD =3
o
Qi
0) Cl
- 3
n> q_
a
fD
3~
ni
Z
OfiWOCOCNOUI^WM-
Dj
DJ
3
DJ
3
<Q
Os
ro
O
O
Os
O
O
O
UI UI
00 ON
O O
O O
UI UI
O O
O O
UI 4-
O 00
O O
O O
ON Os
Os 4^
O O
O O
Os ON
tu O
O O
O O
UI UI
co on
O O
O O
UI UI
00 ON
O O
O O
UI UI
40 tsj
O O
O O
UI UI
4-j- rsj
O O
O O
UI
O
O
O
UI
O
O
O
4^
4^
00
O
O
1925
O
n
rr
c
5-
VÜ
O
cc
IQ
- O
ON ON
tsj
O O
rsj oo
Os UI
O 00
rsj
4l O
UI UI
Os 4^
OS [NJ
UI UI
Kl O
00 40.
GO 4^
4S. 40.
00 Os
UI UI
O ON
5
CL
4^
UI
O
O
4^
4^ 4^
00 \l
O
O
O
O
4^
UI
O
O
40
00
SO
O
O
O
O
00
O
O
00
NO
O
UI
O
O
VI
O
O
SO
|SJ
UI
c
O-
O
NO
O
O
00
VI
O
O
00
UI
O
O
NO
tsJ
Ul
O
4l -K
Os Ul
Ul Ul
Os NO
4^
00
ON
VI
NO
VI
V
00
VI
00
Ul
O.
O O
0 O
1 O
1 O
O
KI
O
O
OO
O
O
KI
NO
O
O
KI
VI
O
O
KI
Ul
O
O
00
•K
O
O
K>
oo
O
O
KI
Os
O
O
00
4^
NO
K)
O
O
KI
NO
O
O
KI
VI
O
O
K>
Ul
O
O
KI
NO
O
4o
KI
NO
KI
v|
Os
K)
Ul
K>
K>
sO
ro
ui
rt
c
CL
C
CL
K>
VI
O
O
KI K)
Cc Os
KI K>
Os Ul
O O
KI
4*>
O
KI
oo
o
O
K)
O
O
NO
O
O
v|
O
O
O
O
Q
O
KI KI
4l ro
O O
O O
KI
O
O
00
O
O
Os
O
O
4l
O
O
KI
O
O
rr
CL
KI
Ul
O
O
KI KI
VI Ul
KI
Os KI
KI Kl
tsj OO
00 4L
Kl
4l
O
O
NO
4l
O
Kl
00
O
O
KI
O
O
NO
O
O
VI
O
O
VI
4^
Os
Ul
Ul
KI
OO
Ul
00
Os
4L
NO
Ul
NO
INI
Ul
CL
D
IQ
(I
C
CL
f3104 komt. Voor hem is dus in het tijdvak 1 November 1929 tot
1 Mei 1930 en 1 November 1931 tot 1 Mei 1932 de toepassing van
de oude regeling gunstiger. Wat den adjunct-commies met 3 effectieve
dienstjaren op 1 November 1928 betreft, behoef ik dit na de hierboven
gegeven voorbeelden niet uit te werken.
Een en ander doet weder het bezwaar naar voren komen, reeds zoo
vaak bij de vorige bezoldigingsregelingen gemaakt, dat het voor de
betrokkenen zoo moeilijk is om na te gaan, hoeveel hun rechtens toekomt.
Ten slotte zij nog de aandacht gevestigd op de overgangsbepaling
van art. 34 van belang voor een ambtenaar op wien artikel 32 van
toepassing wordt, en die op of na 1 November 1928 tot hoogeren
rang of hoogere klasse wordt benoemd of bevorderd, alsmede op
de overgangsbepaling van art. 35, die van belang is voor ambtenaren
die tot hoogeren rang of hoogere klasse benoemd of bevorderd zijn,
met ingang van een datum, vallende vóór 1 November 1928.
Naschrift. Voor de adjunct-commiezen is inmiddels een nieuwe
regeling getroffen om den effectieven diensttijd te herleiden tot dien,
waarmee op 1 November 1928 rekening zal worden gehouden. Dit
is een gevolg daarvan dat de regeling-1928 er een is voor het
gecombineerde ambt van klerk en adjunct-commies. Het minimum is
verlaagd van f1700 tot f1200, maar tengevolge daarvan zou een
toestand komen, zooals hierboven uitgewerkt, en in alle opzichten
voor de oude adjunct-commiezen onvoordeelig.
10,5
Nu zal voor hen zijn de vermenigvuldigingsfactor yy ot maar
bij de dan verkregen uitkomst zullen 6 dienstjaren worden bijgeteld.
Zooals boven bleek zal er aan den ongehuwden adjunct-commies
nooit meer dan 12 dienstjaren worden toegekend, waaruit volgt, dat
alle ongehuwde adjunct-commiezen met 8 jaar en 5 maanden effec
tieven dienst of meer, toch maar 12 dienstjaren krijgen toegekend.
Immers 8 X 6 X <3 6
-j- 6 6 jaar -J- 1 maand -f- 6 12 jaar 1 maand.
Volgens de regeling-1925 heeft een ongehuwde adjunct-commies
met 8 jaar en 5 maanden dienst, op 1 November 1928 f 2400, ingegaan
1 Juni 1928. Volgens de regeling 1928 krijgt hij f2328, dus minder
dan volgens de regeling 1925. Intusschen zou bij onderlinge verge
lijking van de f2400 slechts 97% in aanmerken komen, zoodat het
bedrag dan ook juist f2328 werd. Inmiddels ging volgens de vorige
regeling de eerstvolgende periodieke verhooging tot f 2500 f 75