78
79
Of men neemt den maximum-diensttijd van het besluit 1928 en
vermindert deze met den tijdduur van de laatste 2 periodieke ver
hoogingen volgens het besluit 1928.
Of men neemt den maximum-diensttijd van het besIuit-1928 en
vermindert deze met den tijdduur van de laatste 2 periodieke ver
hoogingen volgens het besluit-1925.
tot 12 jaar, de verhouding is dus 12:10 of 6:5, tengevolge waarvan
de diensttijd in het ambt als Hoofdcommies doorgebracht vermenig
vuldigd wordt met 6/5. Een hoofdcommies met 5 jaar dienst, dus
volgens de oude regeling halverwege zijnde, krijgt nu bij de berekening
6 30
op 1 November 1928 toegekend 5 X of 6 dienstjaren, en is
dus weder juist halverwege den duur van de nieuwe regeling. Bij een
Commies wordt de verhouding 10 12, en wordt de in het ambt
doorgebrachte diensttijd vermenigvuldigd met Bij de Adjunct
commiezen is de verhouding 16 en 14, en wordt de breuk waarmee
16 8
vermenigvuldigd wordt dus of Bij al deze berekeningen worden
jaren en maanden in rekening gebracht. Ontstaat door vermenigvuldiging
met de verhoudingsbreuk een tijdduur met een deel van een maand,
dan wordt deze laatste voor vol gerekend. Voor een hoofdcommies
met 3 jaar, 11 maanden diensttijd wordt de nieuw berekende tijd dus
^12 56/1 57 maanden of 4 jaren en 9 maanden.
J J J
Toegekend wordt dus de 2e tweejaarlijksche periodieke verhooging,
terwijl de 3e wordt toegekend na 1 jaar en 3 maanden.
Voor de ongehuwden is deze berekening ingewikkelder. Daarbij
moet rekening worden gehouden met den gereduceerden tijdduur
van 1925 om het gereduceerde maximum te behalen. Volgens lid 3
van de overgangsbepaling van het nieuwe besluit zou de nieuw te
berekenen diensttijd dezen gereduceerden tijdduur niet mogen over
schrijden. Maar lid 4 geeft daarvoor een verzachtende nadere bepaling,
voor het geval, dat de aldus nieuw berekende diensttijd van den
ongehuwde minder wordt dan hij zou geweest zijn, indien hij als
gehuwd te beschouwen ware geweest.
Een Archivaris, die als ongehuwd wordt beschouwd, zou volgens
de strenge bepaling van lid 3 nooit meer dan 5 dienstjaren voor de
nieuwe berekening kunnen krijgen. Had hij b.v. 9 dienstjaren, en was
hij als gehuwd te beschouwen, dan zouden dit 9 dienstjaren zijn
geweest. De als ongehuwd beschouwde hoofdcommiezen zouden
nooit boven de 6 dienstjaren, de commiezen van die soort nooit
boven de 8 en de adjunct-commiezen nooit boven de 10 jaar kunnen
komen. Aangezien dit vooral voor de lang gediend hebbenden tot
onbillijkheid zou leiden, heeft men in lid 4 van art. 28 een ver
zachtende bepaling opgenomen, die van toepassing komt zoodra aan
een ongehuwde met even langen diensttijd als een gehuwde minder
Zie echter wederom het naschrift.
diensttijd in rekening zou worden gebracht dan hij als gehuwde zou
hebben bekomen. Gelijkstelling is er echter niet.
Er wordt dan een diensttijd toegekend, die op twee verschillende
manieren kan worden berekend, maar waarvan de voor den betrokkene
gunstigste uitkomst in toepassing wordt gebracht.
Elke manier kan weer door toepassing van verschillende regelen
verkregen worden.
(Ia.) Men neemt den maximum-diensttijd van het besluit 1928
en vermindert deze met 4 jaar.
Archivarissen dus 9 4 5 jaar; hoofdcommiezen 12 4
8 jaar; commiezen 10 4 6 jaar; adjunct-commiezen 16 4
12 jaar.
Archivarissen dus 9 2 7 jaar; hoofdcommiezen 12 -4
8 jaar; commiezen 10 4 6 jaar; adjunct-commiezen 16 4
12 jaar.
Archivarissen dus 9 -4 5 jaar; hoofdcommiezen 12 4
8 jaar; commiezen 10 4 6 jaar; adjunct-commiezen 16 4
12 jaar.
Volgens deze methode, is dus de gunstigste uitkomst voor de
archivarissen 7, voor de hoofdcommiezen 8, voor de commiezen 6
en voor de adjunct-commiezen 12 jaar.
(15.) Men neemt het maximum van dit besluit verminderd met f400.
Archivarissen dus f6600 f400 f6200, hoofdcommiezen
f 4800 - f 400 f 4400; commiezen f 3600 f 400 f 3200;
adjunct-commiezen f2800 f400 f2400.
Of men vermindert het met 10
Archivarissen dus f5940; hoofdcommiezen f4320; commiezen
f3240; adjunct-commiezen f2520.
Of men vermindert het met het bedrag der laatste twee periodieke
verhoogingen-1928.
Archivarissen dus f 6200; hoofdcommiezen f 4500; commiezen
f3200; adjunct-commiezen f2400.
Of men vermindert het met het bedrag der laatste twee periodieke
verhoogingen-1925.
Archivarissen dus f6200; hoofdcommiezen f4400; commiezen
f3400; adjunct-commiezen f2600.