76 Hoe het zij, ik hoop in 1927 behalve vele oude, bekende, ook vele nieuwe gezichten in het Tehuis te zien. De voorwaarden zijn voor 1927 ongewijzigd gebleven, t.w. logies met ontbijt gratis voor allen lunch (koffiedrinken). gratis voor twee personen; voor ieder persoon méér wordt f 0.75 berekend; dinerf 1.25 per persoon; gebruik badkamer 70.50 per persoon; Maaltijden, die niet in het Tehuis gebruikt worden, worden niet berekend. Aanmelding (zoo mogelijk tijdig) en nadere inlichtingen bij den ondergeteekende, Bezuidenhoutsche weg no. 30 (kamer 58) te den Haag. De Administrateur der Stichting „Tehuis voor Archiefambtenaren", E. A. KUIPERS. De Archiefwet en hare uitvoering. Een katholieke archiefschool noodig? De redactie van het Neder/. Archievenblad zal mij toestaan van het droit de réponse een bescheiden gebruik te maken, naar aanleiding van het betoog van den Rijksarchivaris mr. J. P. W. A. Smit (jaargang 1926/27, no. 1, biz. 31). Dit was mijn uitgangspunt. De geschiedenis van de onderliggende groep in een landstreek kan men slechts eenzijdig uit bescheiden in onze gewestelijke archieven leeren kennen. Bovendien beschouwen Hoogduitschers Nederlandsche archivalia in grensarchieven als „Fremdkörper", die men links laat liggen. Vandaar dat ik wees op de archieven van Meppen, Papenburg en Munster, welke gegevens bevatten over Westerwolde en Drenthe. In Oost-FrieslandBentheim en in de Oranje-enclave Lingen domineerde dezelfde partij als in onze Oostelijke provincies. Van de archieven dezer graafschappen is herhaaldelijk gebruik gemaakt voor onze geschiedenis. Moet men echter ook niet raadplegen de archivalia, die een wijkplaats vonden even over de grens, waar de geestverwanten van de ginds onderliggende partij een steunpunt vonden? Dat dit niet gebeurde was een verzuim. Wat nu betreft Brabant. Ook hier werden oude verbanden ver broken en verdwaalden archivalia. Het lijkt mij redelijk, dat de gegevens van de onderliggende 77 partij niet in de Provinciale archieven beland zijn, ook niet in dat van den Raad van State. De Rijksarchivaris noemt als wijkplaats Brussel, maar waarom „op de laatste plaats" de archieven van de abdijen vlak tegen de grens aan, die de belangen der onderliggende partij bijzonderlijk waarnamen? Erkent niet de Antwerpsche archivaris dr. Prims, dat er in de Vlaamsche archieven nog veel braak ligt? Er dient een onderzoek naar die verdwaalde archivalia te worden ingesteld, anders komt het audiatur et altera pars niet tot zijn recht. Ten slotte de archiefschool. Ongetwijfeld acht ik het een waarborg voor onpartijdigheid, dat Prof. W. Nolet aan de archiefschool verbonden was. Is het echter niet waar, dat er te weinig bevoegde Katholieke archivarissen zijn? En is de Rijksarchiefschool niet reeds lang haar doodslaap ingegaan? Of de voor de opleiding noodige concentratie van archief-depots in 's-Bosch of Nijmegen plaats vindt, is een vraagstuk, waarin ik mij niet partij stelde. De verstrooide en vooraf de kerkelijke archieven hebben trouwens meer de muizen dan de muze gediend. Het is mijn zienswijze ook om sociologische redenen, b.v. de houding van de geestelijkheid dat het onderzoek van belangrijke verdoolde archivalia uit de 17de en 18de eeuw achterwege blijft zonder katholieke archiefschool. Het verheugt mij aanleiding gegeven te hebben tot deze gedachten- wisseling. GER. COOMANS Jr. Naschrift. De Redactie is zoo vriendelijk mij het verweer van den heer Coomans vóór de publicatie mede te deelen. Ik blijf er bij, dat genoemde heer het raadplegen van archieven, waarvoor min of meer historische opleiding, eventueel ter Universiteit, gewenscht is, verwart met het ordenen dier archieven, waarvoor de Archiefschool dient. Zoo hij dus ter wille der Noord-Brabantsche geschiedenis de Belgische kloosterarchieven wil raadplegen en ik blijf vreezen, dat hij daarin weinige gegevens der „onderliggende partij zal aantreffen dan heeft hij daarvoor geene archiefschool noodig. Meent hij, afgezien van deze begripsverwarring, dat de R. K. geestelijkheid tot heden vreemd staat tegenover archieven, hetzij dan om ze te raadplegen of om ze te ordenen zoo immers meen ik zijn niet geheel duidelijk eindbetoog te mogen interpreteeren dan

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1927 | | pagina 6