140 141 archief van Drente niet meer aan de orde is. Ik heb hiervan verleden week reeds bericht gezonden aan het college van Gedeputeerde Staten van die provincie. Deze mededeeling ontslaat mij van den plicht in te gaan op de juridische en historische beschouwingen van den Heer SMEENGE. Ook in de vergadering van de Eerste Kamer is de begrooting ongewijzigd aangenomen. Examen archiefambtenaar. - Voor het diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar der tweede klasse zijn geslaagd Mej. J. M. KELDER en de Heer V. VAN DE Wall, beiden te 's-Gravenhage. Rijkscommissie van advies in zake het bibliotheekwezen. Bij Kon. Besluit van 16 Mei is tot lid benoemd Dr. W. LEENDERTZ, bibliothecaris der Ned. Handelshoogeschoel te Rotterdam. Wij maken vooral daarom hiervan melding, omdat blijkbaer Dr. LEENDERTZ in de plaats is getreden van Dr. BREEN, den eemgen archivaris die in deze Commissie zitting had, terwijl toch, naar we ook reeds in ons blad |g. 1922-1923, bl. 72 in ditzelfde verband opmerkten, meerder contact tusschen bibliotheek en archiefwezen zoozeer gewenscht zou zijn. Nieuwe leden van het Historisch Genootschap. - Uit archief- kringen zijn dit jaar tot lid benoemd de Heeren G. BRINKHUIS te Utrecht, Mr. A. llAGA te Zwolle, en G. SïADERMANN te 's-Gravenhage, en als archivaris uit het buitenland Dr. FLORIS PRIMS, te Antwerpen. Rijks- en provinciale archieven. Algemeen Rijksarchief. Met ingang van 1 Mei 1927 is de Heer H. Brouwer, adjunct-commies bevorderd tot commies. Rijksarchief in Gelderland. - 15 Februari 1927 herdacht de heer Alb. OLTMANS, hoofdcommies bij het rijksarchief in Gelderland, den dag, waarop hij vóór 25 jaren bij het rijksarchief in Drente in dienst trad. Van de 25 jaren, waarin hij het rijksarchiefwezen gediend heeft, heeft hij er ruim 7 te Arnhem doorgebracht. In dien tijd heeft hij zich ook buiten het archief bekend gemaakt door verschillende bijdragen van zijn hand op historisch gebied, waarvan wij noemen zijn werkje over het landgoed Wolfhezen en het verdwenen dorp aldaar en zijn historische schetsen in ons Zondagsblad. Bij zijn komst op het Archief hedenmorgen werd de jubilaris hartelijk toegesproken door den rijksarchivaris en door een zijner vroegere chefs, den heer mr. lOOSTING, oud-rijksarchivaris in Drente en in Groningen. Beider toespraken getuigden van veel waardeering voor zijn ambtelijk werk. De laatstgenoemde overhandigde hem een boekwerk en een ets, voorstellende den Arnhemschen kerktoren, mede namens den voormaligen rijksarchivaris in Drenthe, jhr. mr. DE JONGE VAN ELLEMEEI (thans als zoodanig in Noord-Holland werkzaam) en namens het geheele personeel van het Archief alhier en enkele andere personen, met wie de heer OLTMANS heeft samen gewerkt. Moge het den bescheiden, verdienstelijken ambtenaar vergund zijn, nog menig jaar zijn beste krachten aan het Geldersche rijksarchief te geven. (Arnh. Cf.). Rijksarchief in Zeeland. - Op de Algemeene begraafplaats te Middelburg werd 12 Maart j.l. het stoffelijk oversehot van den heer C. DE WAARD, inleven oud-commies aan het Rijksarchief in Zee land, ter aarde besteld. Nadat de met bloemen bedekte kist was gedaald, sprak de Rijksarchivaris in Zeeland ongeveer het volgende: „Het is mij een ware behoefte aan deze groeve een woord van afscheid te spreken. Reeds tijdens zijn militairen dienst werkte de heer DE WAARD tijdelijk op het Rijks archief te Middelburg. Al spoedig bleek zijne bijzondere begaving voor het soort werk, dat daar wordt verricht, en na zijne vaste aanstelling in 1899 kreeg hij de gelegenheid om zich bijzonder te onderscheiden. En hoe heeft hij zich deze gelegenheid ten nutte weten te maken; de reeks zijner werken is indrukwekkend, veel valt erover te zeggen. Maar daar zijne wetenschappelijke verdiensten reeds elders ter sprake kwamen en nog wel uitvoeriger in het licht zullen worden gesteld, zal ik thans den overledene maar als mensch en collega herdenken. De heer DE WAARD was eene eigenaardige persoon lijkheid. Hij was hoekig en kantig van karakter en maakte het nóch zichzelf, nóch anderen gemakkelijk. Hoe komt het dan, dat bijna ieder, die hem nader trad, toch van hem hield en thans zijn overlijden hartelijk betreurt? Ik zoek de oplossing hierin, dat hij zich ook in hooge mate gevoelig kon betoonen, Hij wist, bij alle strengheid in zijn oordeel over zaken, de personen zoo humaan te beoordeelen. En alles, wat hij deed of zeide, werd verlicht door zijne heldere intelligentie. De arbeid was zijn ideaal, vooral nadat zijne echtgenoote was overleden en zijne beide zoons eervolle posities hadden verworven. Hij kon het zoo puntig zeggen: „Werken maakt heilig"; dat was zijn beginsel en daar leefde hij naar. Zoo kon hij een voorbeeld van plichtsbetrachting worden voor allen, die hem kenden, een voorbeeld, dat niet gemakkelijk zal worden ergeten. Moge dit zijn nabestaanden eenigszins tot troost strekken in hun zwaar verlies. „Wie getrouw zijn plicht doet, dien kan het nooit slecht vergaan", zoo formu leerde hij zijne philosophie over den dood; deelend in deze overtuiging zullen zijne archief-collega's, die tevens zijne vrienden waren, aan hem blijven denken". Daarna voerde Mr. A. VAN DER WEEL namens het bestuur der Godshuizen te Middelburg het woord. Hij zeide: „Daar de voorzitter van het bestuur der Godshuizen door uitstedigheid verhinderd is, hier aanwezig te zijn, moge ik namens dit bestuur hier een woord van afscheid spreken aan den heer De WAARD, die zoo langen tijd als archivaris der Godshuizen is werkzaam geweest. En dit zal dan tevens zijn een woord van warmen dank en groote waardeering voor den persoon en het werk van den overledene. Voor zijn persoon, omdat hij door de groote gestrengheid voor zichzelf een voorbeeld is geweest voor anderen en steeds met nooit verflauwenden ijver en minutieuse nauwgezetheid zich aan zijn taak heeft gewijd. En voor zijn arbeid, dien hij voor de Godshuizen ver richtte door het ordenen hunner veelomvattende archieven, waarvan het resultaat werd neergelegd in de beschrijving der oude archieven, door hem te boek gesteld. In dit werk is een gids gegeven aan ieder, die van de geschiedenis der oude gestichten kennis wil nemen en er is daardoor een monument geschapen ter nagedachtenis aan den heer DE WAARD, dat door ons en vnl. door onze opvolgers in hooge eer zal worden gehouden. Kenmerkend voor den geest en de werkkracht van den heer DE WAARD is het dat hij op zijn leeftijd nog de lust en het vermogen heeft kunnen vinden een aanvang te maken met een ander groot werk te onzen behoeve, de beschrijving van de nieuwe archieven der Godshuizen. Helaas is dit werk door zijn overlijden slechts bij het begin gebleven. Ons bestuur betreurt het verlies van den hoogst bekwamen archivaris, met wien een schat van verzamelde kennis is heengegaan. Hij ruste in vrede na dit rijke, werkzame leven." Een zoon van den overledene dankte voor de betoonde belangstelling, M. v. E. Rijksarchief in Utrecht. Met ingang van 1 Maart 1927 werd Mej M. VAN SOEST, adjunct-commies, bevorderd tot commies. Provinciaal archief van Zujd-Holland. Het nieuw archief van de provincie tot 1850 zal naar het Algemeen Rijksarchief worden overgebracht.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1927 | | pagina 38