120 terwijl er toch achttien adellijke huizen of havezaten in Drente zijn geweest. Enkele stukken, afkomstig van het archief van het Huis te Peize kwamen in het Drentsche archiefdepöt terecht met schenkingen van Mrs. J. Wilmson Kymmell te Utrecht en P. D. Kymmell te Leeuwarden. Zij zijn vermeld in den in 1921 verschenen inventaris van stukken af komstig van ambtenaren en particulieren. Deze stukken van het Huis te Peize zijn gelukkig aan eene geweldadige vernietiging ontsnapt. Want naar mij werd medegedeeld, heeft een vroegere eigenaar van het huisarchief Peize, volgens eigen mededeeling, in der tijd last gegeven aan den tuinman van het Huis „om de stukken met petroleum te begieten en ze te verbranden". Hij zeide„Het kostte maar tijd en geld ze uit te zoeken en te bewarenMisschien zijn meerdere archieven van Drentsche havezaten dezen weg opgegaan. Het Drentsche archiefdepöt is alzoo arm aan huisarchieven. Hoogst welkom was dan ook het bericht, in 1922, dat in de oude vervallen havezate de Klenke bij Oosterhesselen door een pachter het huisarchief in een kast was teruggevonden. Te meer nog was dit een aangename verrassing, omdat de oud-Rijksarchivaris Mr. Joosting er indertijd tevergeefs naar had gezocht en men meende, dat het verloren was geraakt. Het mocht Dr. S. A. Waller Zeper, als Rijks archivaris in Drente, vrij spoedig gelukken het archief van de eige naresse Jkvr. E. j. VAN DER Wyck, gehuwd met den heer Th. A. Goddard, notaris te Zutphen, in bruikleen te ontvangen. Van dit archief ver scheen van zijn hand een inventaris, die gedrukt is als bijlage tot het jaarverslag van 1924. Hoewel er uit blijkt, dat veel van het archief verloren is geraakt, mogen wij toch, gezien het weinige wat van dien aard in het Drentsche depot aanwezig is, het als een zeer gelukkige aanwinst beschouwen. De met zorg bewerkte inventaris sluit zich waardig aan bij zijn voorgangers. Voor den gebruiker van dezen inventaris zullen ook de daaraan toegevoegde overzichtsstaten zeer welkom zijn. Alb. Oltmans. „Inventaris van het Administratief Oud- en Nieuw Archief der gemeente Den 'Dungen, met voorwoord en inleiding, bewerkt door Mr. A. R. M. Mommers." Met de beschrijving van het Oud- en Nieuw Archief van Den Dungen in den hierboven aangekondigden inventaris is door den heer Mr. Mommers een keurig en verdienstelijk stukje werk geleverd, ge tuigend van een grondige studie over, en een groote belangstelling in de geschiedenis van Den Dungen en van de archieven, die zich in den loop der tijden als de neerslag van de gevoerde administratiën gevormd hebben. Na een inleiding van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant Mr. j. P. W. A. Smit, waarin op korte, duidelijke wijze het samenstellen van dezen inventaris gemotiveerd wordt, volgt in het voorwoord een zoo te zeggen populaire schets van de geschiedenis van Den Dungen, vanaf de oudst bekende tijden tot op de dagen van heden. In zijn „toelichting", gegeven aan het slot van het voorwoord geeft de samensteller van den inventaris dan ook te kennen, dat deze schets vóór alles gegeven is om „den inwoonderen van Den Dungen" eerbied en erkentelijkheid bij te brengen voor datgene, wat door het voorgeslacht voor hen is tot stand gebracht, en om hen aan te sporen tot navolging van dat goede voorbeeld. Met dat doel ook zijn in het voorwoord opgenomen lijsten van burgemeesters, kerk-, arm- en dijkmeesters, pastoors, predikanten, kapelaans, secre tarissen, collecteurs, schoolmeesters, vorsters (veldwachters na 1810), maires en ontvangers van den vroegst bekenden datum (1451) tot heden. Hierna volgt in de „Inleiding" een meer wetenschappelijk ge houden beschouwing, in nauw verband met de ordening en beschrijving in den inventaris gegeven, een inleiding die zakelijk en helder argu menteert waarom de stukken zóó en niet anders zijn geschikt en beschreven. De „Inleiding" is zeer overzichtelijk en practisch ingedeeld in de volgende onderrubrieken a. Bestuur en Huishouding, waarin de administratie wordt uit ééngezet. b. Bewaring der stukken, waarin wij kennis maken met de lot gevallen van de archiefstukken van vóór 1717 tot heden, en waaruit blijkt, dat ook hier, zooals helaas op zoovele plaatsen elders, de archivalia weleer een zwervend en kommerlijk be staan leidden. c. Ordening van het archief, waarin vermeld worden 1°. de reeds vroeger samengestelde inventarissen, n.l. die van de jaren 1717, 1820, 1835, 1888 en 1897. 2°. de inventaris van 1926, waaraan verbonden een kleine uit éénzetting, om het ontstaan van den inventaris te verklaren. Over den hiernavolgenden inventaris kan ik kort zijn. Hij is ingedeeld in vier hoofdrubrieken en wel a. Archief: Begin t/m. 1810. b. Archief 1810 t/m. 1850. c. Archief 1851—heden. d. Gedeponeerde archieven 1686—1918. In dezen inventaris ziet men, uitmuntend door helderheid, de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1927 | | pagina 28