100 Hij voegde er bij, dat volgens zijn oppervlakkige raming, bij vlijtig en nauwkeurig werken, voor een vlugge lezer van oude handschriften, wellicht 10 tot 12 maanden voor de regeling van het archief vereischt zouden zijn. Van de bij die circulaire gevoegde „Voorwaarden" moge hier het opmerkelijkste volgen: „Voorwaarden, waarop de regeling van het Archief van het Huis Bergh te 's Heerenberg gevestigd, zal moet worden tot stand gebragt. 1. De aannemer zal uiterlijk op den 11 Januari 1841 met de re geling van het Archief moeten beginnen. Hij zal geregeld, ijverig en onafgebroken, - zon- en feestdagen uitgezonderd - met het werk voortvaren, tot dat hetzelve geheel zal zijn ten einde gebracht. De Administrateur van het Huis Bergh zal zich echter ook tot eene zoodanige schikking laten vinden, waardoor de werkzaamheden telkens, na eene vrije tusschenruimte van langstens eene maand, we der worden hervat, doch zal in geen geval minder dan de halve tijd van het jaar mogen gewerkt worden. 2. De werktijd wordt dagelijks, op ten minste acht uren bepaald. 3. Alle paketten en stukken, moeten, zonder uitzondering naauw- keurig nagezien, volgens de verschillende onderwerpen, onder bijzon dere rubrieken gerangschikt, op eenen inventaris of register ingeschreven, en daarna ingenaaid of in portefeulles verzameld, in de Archiefkasten geplaatst worden. 4. De rangschikking der stukken geschiedt naar eene chrono logische orde, waarbij belangrijke van de minder- en onbelangrijke moeten worden afgescheiden. 5. Alle historiële en gewigtige administratieve bewijsstukken, welke zonder eene scheikundige bewerking niet mogten kunnen be houden worden, zullen, onder de leiding van den aannemer, aan eene zoodanige bewerking ten kosten van het Huis Bergh onderworpen worden. Voor zooverre zij, wegens derzelver oud en onduidelijk letter schrift, moeijelijk door ongeoefenden kunnen gelezen worden, zal de aannemer daarvan getrouwe afschriften moeten vervaardigen, welke bij de oorspronkelijke stukken zullen worden gevoegd. 6. De inventaris (register) hiervoor sub 3 vermeld, zal alphabe- tisch moeten zijn, ingerigt naar de personen en onderwerpen, welke in de stukken voorkomen. 10. De aannemer zal aan den heer Administrateur van het Huis Bergh, een beknopt, duidelijk en naauwkeurig uitgewerkt plan indie nen, omtrent de geschikste wijze, waarop hij oordeelt, de regeling van het Archief te kunnen tot stand brengen. 101 Het staat echter aan dien Administrateur vrij, om in dat plan zoodanige veranderingen te maken, als hij, in het belang der zaak zal noodig vinden. Daarna zal hetzelve tot een vast rigtsnoer voor de werkzaam heden verstrekken. 11. De aannemer staat onder toezigt van den Administrateur en Rentmeester van het Huis Bergh. Deze hebben ten allen tijde den vrijen toegang tot het Archief, en hij is verpligt hen, zoo dikwerf zij dit begeeren, aanwijzing te doen van de wijze, waarop hij werkt, en daaromtrent alle verlangde inlichtingen te geven. 12. Hij verbindt zich om aan alle teregtwijzingen gehoor te geven, die de Administrateur zou kunnen noodig vinden aan hem te doen, ten einde de stiptelijke uitvoering dezer voorwaarden en de getrouwe naleving van het voor de regeling van het archief ontworpen plan, te verzekeren. 13. De geldelijke belooning voor den aannemer wordt voor elke volle maand werkens op het archief op 80 in de maand bepaald, de maand, na aftrek van vijf dagen voor zon- en feestdagen, gere kend op 26 dagen. 14. Ten einde de dagen, waarop de aannemer gewerkt heeft, behoorlijk te doen blijken, zal hij na afloop van elke zes dagen wer kens, telkens aan den Administrateur, eene door hem geteekende verklaring overhandigen, houdende eene juiste opgaaf der dagen, met bijvoeging, dat hij op dezelve ten minste acht uren op het archief naarstig en vlijtig heeft gewerkt. Deze verklaringen zullen telkens, zoodra het getal werkdagen tot 26 zijn geklommen, tegen specifieke maandstaten, op gelijken voet ingerigt, vervangen en uitgewisseld worden. 15. De betaling geschiedtzoodra de geheele regeling van het archief ten genoegen van den Administrateur zal zijn af- geloopen etc. 16. De Administrateur reserveert zich de bevoegdheid, om ten allen tijde aan den aannemer deszelfs ontslag te geven, wanneer het hem mogt blijken, dat de aannemer hetzij geene voldoende geschikt heid voor het aangenomen werk bezit, of ook de regeling van het archief, met onnaauwkeurigheid, slaperigheid, onwil, en in zijn oog ongenoegzame vorderingen bedrijft." Het eerste antwoord, dat inkwam, was dat van baron Van Hugenpoth. Hem leek de belooning te gering. Uit ervaring kon hij mededeelen, dat het werken in en het rangschikken van oude papieren en registers een der onaangenaamste bezigheden was, die er voor den weten- schappelijken man gevonden konden worden; hij had er zich te vaak

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1927 | | pagina 18