90
I. Microscopisch onderzoek.
Verschillende plaatsen van het document, vooral die welke vaal
groen of zwart waren gekleurd, werden met doorvallend licht gemi-
croscopeerd. Dit bracht aan het licht, dat het perkament zwaar
doorwoekerd was met schimmeldraden. Dikwijls vielen talrijke opeen-
hoopingen van schimmelsporen waar te nemen, welke in vele gevallen
oorzaak waren van de gekleurde vlekken.
II. M i c ro b i o 1 o g i sc h onderzoek.
Van eenige sterk aangetaste plekken werd met een platinadraad
eenig materiaal afgestreken op een plaat moutagar en op een plaat
peptonagar, waaraan 1 glucose was toegevoegd. Eenige schimmels,
in het geslacht Penicillium onder te brengen, kwamen hierop tot
ontwikkeling. Vervolgens werd de rechter bovenhoek (achterzijde)
van het document afgedrukt op een peptonagarplaat, waaraan 1
glucose was toegevoegd en de linker onderhoek (achterzijde) op een
plaat moutagar. Nu kwam op eerstgenoemde plaat een aantal schimmels,
behoorende tot het geslacht Penicillium tot ontwikkeling naast
een zeer groot aantal bacteriënkoloniën onder te brengen in het
geslacht Micrococcus, Op de moutagarplaat kwam een tiental
schimmelkoloniën tot ontwikkeling onder te brengen in het geslacht
Penicillium.
III. Chemisch onderzoek.
Dit bracht aan het licht, dat het document een eiwitachtige
samenstelling heeft, hetgeen wijst op dierlijk, z.g.n. echt perkament.
IV. Oorzaak van het bederven van het document.
Zooals alle materialen was ook het in onderzoek genomen
document op den dag van inmetselen niet steriel. Dit beteekent dus,
dat een aantal levende schimmelsporen en ook bacteriën zich aan
de oppervlakte van het document bevonden.
Op zichzelf is dit geen bezwaar, want de ervaring leert, dat zelfs
documenten van hoogen ouderdom, mits op normale wijze bewaard
(in droge kamers), nagenoeg voor onbeperkten tijd in een goeden
toestand blijven. -
Bij het in onderzoek genomen document was de wijze van
bewaren daarentegen abnormaal, daar het in een zeer beperkte ruimte
werd bewaard. Dit heeft tengevolge gehad, dat een uiterst geringe
hoeveelheid water, welke zich b.v. als een klein druppeltje op de
een of andere plaats zal hebben afgezet op den dag van insluiting,
niet verdampt zal zijn, zoodat een schimmelspore of een of andere
bacterie, die op een „droge" plek niet tot ontwikkeling zou zijn
gekomen, zich daar ter plaatse tot een kleine kolonie zal hebben
ontwikkeld. Deze ontwikkeling zou in een normaal geval ook denkbaar
91
zijn geweest; echter zou dan genoemd proces spoedig tot stilstand zijn
gekomen, daar het water weldra zou zijn verdampt. Schimmels kunnen
zich n.l. niet Ontwikkelen, wanneer in een bepaald medium minder
dan 10 a 15 water aanwezig is; bacteriën hebben voor haar
ontwikkeling nog meer water noodig.
Hier echter kon het oorspronkelijk aanwezige water niet verdampen,
tengevolge van de insluiting in een looden koker en wat hier het
meest funest was, evenmin het water, dat zich bij de ont
wikkeling van de microben v o r m d"e.
Schimmels en vele bacteriën behooren n.l. tot de verbrandende
micro-organismen, die de organische stof o.a. in koolzuur en water
kunnen overvoeren. Dit nieuw gevormde water, dat niet in staat was
te verdampen, trok verder in het perkament, bevochtigde daar de
omgeving, maakte deze steeds meer voor microbengroei geschikt,
welke op haar beurt weer aanleiding was tot vorming van een nieuwe
hoeveelheid water enz. Het werd dus een proces, dat zichzelf ver
snelde (autokatalyse). De niet-hermetische sluiting van den koker zal
mede ten gevolge hebben gehad, dat de bij den microbengroei ver
brande zuurstof van de lucht daarbinnen door eenige versche lucht
van buiten kon worden vervangen.
Nog een ander feit, waarop dr. Wiersum onze aandacht vestigde,
moeten wij hier vermeldenhet document bleek juist daar het meest
beschimmeld, waar het het sterkst door het lint geklemd was tegen
de houten rol. Alhoewel wij geen aantasting van het hout hebben
kunnen constateeren, lijkt het ook ons mogelijk, dat deze rol
misschien tengevolge van den vochtigen toestand, waarin deze ver
keerde, toen het dokument er om heen werd gewikkeld invloed
zal hebben gehad op het vernielingsproces.
Opvallend was wel het groote aantal schimmels, dat op het
document tot ontwikkeling was gekomen. Bij verschillende controle
proeven, die wij genomen hebben, zoowel met perkament als met
perkamentpapier, troffen wij bij het echte perkament nimmer schimmel
woekering aan, daarentegen sterke bacteriënontwikkeling; bij het
perkamentpapier, dat uit koolhydraatachtige stoffen is opgebouwd,
juist veel schimmel en nagenoeg geen bacteriën.
Wij meenen dus de veronderstelling te mogen opperen, dat de
bewuste oorkonde nog een bijzondere bewerking heeft ondergaan
met stoffen, die den schimmelgroei kunnen bevorderen,
V. Middelen ter voorkoming van bederf.
Daar bij een volgende gelegenheid het gewenscht zal zijn derge
lijke waardevolle documenten beter te conserveeren, raden wij aan,
alvorens tot insluiting over te gaan, een desinfecteerend middel aan