36
dit geenszin,. Veele steenen echter ziin er „oodig om een gebouw
op te trekken en onder veel onbruikbaars kan ook hier en daar iets
goeds gevonden worden. Vindt Uwe Excellentie in de hierbij ge
voegde Memorie iets, dat de zaak van het archiefwezen kan be
vorderen, zoo zal daarmede mijn wensch vervuld zijn.
Van deze gelegenheid maak ik tevens gebruik om aan Uwe
hxcel enfe een afschrift aan te bieden van het verslag over het
stedelijk archief van Zutphen, door mij oP den 12 July dezes jaars
aan het stedelijk bestuur aldaar ingediend.
Met den meesten eerbied heb ik de eer mij te noemen
Van Uwe Excellentie de onderdanige dienaar,
MEMORIE
over de middelen welke door de Regering zouden kunnen worden
aangewend om den staat van het Archiefwezen te verbeteren 2).
Sedert eemge jaren is de belangstelling in het archiefwezen in
°.nS, Vaderland steeds klimmende geweest. Geen Provinciaal of
stedelijk bestuur zal het meer wagen er openlijk voor uit te komen,
dat het archief eene ballast is, waarvan men zich tot eiken prijs moet
aedl 's|Z°k 79| VOOr 6606 halVÊ GeUW Vri' a|9emeen werd
gedaan. Slechts enkele gemeenten op het platte land bestempelen
alles wat van vroegere tijden dan de 19de en het laatst der I8de
eeuw dagteekent met den naam van „oude en onleesbare papieren",
en waar zulks slechts eemgzms mogelijk is, beijvert men zich te
ordenen en te regelen, wat te voren verward en verstrooid op zolders
en dakkamers was verscholen. Men kan echter volstrekt niet zeggen,
dat de archief-wetenschap hier te lande den hoogsten trap heeft
ere' en at er mets meer kan gedaan worden om haar te bevor-
F^ankn-k rT 6P TT Wat bi'' onze -buren,
Frankrijk Belg.e Engeland, geschiedt, dan valt het niet tegen te
spreken, dat w„, hoezeer wij ons over een betrekkelijken vooruitgang
mogen verheugen, nogthans de vergelijking niet kunnen volhouden
W„ kunnen mets in ons vaderland gelijkstellen met de Inventaire des
/cWs de /a Be/gique, Inventaire analytique des chartes des Comtes
on \l7A 7 ,2°OVueele andere werken mear, door den heer Gachard
P der Belgische regering uitgegeven, met de werken der Record-
Jjmmission m Engeland of met de Collection de Documents inédits
noemd! (Mfdlde^inSTanlL8^015^ 9emeent^^hivaris van Zutphen be-
eaeaeeling van den tegenwoord.gen archivaris, den heer J. OlMBERG
mü J weZigMT":Ll%XJkla^Ten„'ie|k"A f"
betrekking te verdringen en toén ?k E U9 Tl en fchte"swaardig man uit zijne
brief en Memorie te huis! (T.) bemerkte, dat het daarom te doen was, hield ik
37
sur l'histoire de France, door de bemoeijingen van den Minister Guizot
daargesteld. Niet als of in ons vaderland voor de bekendmaking der
bronnen van de geschiedenis weinig werd gedaan, integendeel ik
geloof, dat wanneer men den omvang van onzen Staat beschouwt
in verhouding tot de geschiedkundige werken, die jaarlijks worden
uitgegeven, Nederland welligt de eerste plaats onder de volken zoude
bekleeden maar wat hier te lande geschiedt, wordt grootendeels door
particulieren gedaan, en hoe groot de ijver van sommige geleerden
ook moge zijn, bij de ontoereikende ondersteuning, welke zij van
Regeringswege tot nog toe hebben ondervonden, is het hun niet
mogelijk om zelve volledige kennis te erlangen van die bronnen der
geschiedenis, welke in onze archieven berusten, veel minder nog om
die aan het publiek mede te deelen. Hoeveel belangrijke stukken zijn
er nog in de verschillende archieven verscholen, welker bestaan zelfs
niet bekend is! Meerdere bekendheid van de schatten, in de archieven
verborgen, is dus volstrekt behoefte; maar zij is het niet alleen voor
den toekomstigen geschiedschrijver die behoefte bestaat ook in de
eerste plaats voor de Regering zelve. Het is hier de plaats niet om
te herhalen wat door een verdienstelijk geleerde1) over het belangrijke
voor de Regering om bekend te zijn met de stukken, in hare archieven
berustende, met zooveel waarheid is gezegd die waarheid zal toch
wel niet betwijfeld worden. Evenmin is het noodig te betoogen, hoe
wenschelijk het zij, dat in die erkende behoefte worde voorzien. De
vraag kan alleen zijn, welke zijn de beste middelen, waardoor het
gebrekkige kan verbeterd worden.
Het kan mij bezwaarlijk als aanmatiging worden toegerekend,
wanneer ik ook mijne meening over die middelen uit; immers zoo zij
al over het geheel niet voldoende wordt bevonden, kan er toch ligt
de eene of andere bijzonderheid in voorkomen, welke de aandacht
van meer bevoegde beoordeelaars toevallig is ontgaan, en zoodoende
kan het welligt zijn nut hebben, dat ik haar kenbaar make. De mid
delen dan, welke kunnen worden aangewend om de archieven meer
bekend en meer doelmatig te maken, zijn van tweederlei aard voor
zoover zij binnen het bereik der Regering of binnen dat van bijzondere
personen en genootschappen liggen; de laatsten zal ik met stilzwijgen
voorbijgaan het is toch eene onmogelijkheid het genie van enkele
uitmuntende mannen te willen beperken tot zekere vooraf gestelde
regelen of te willen gissen naar het licht, dat zij zouden kunnen
verspreiden over onderwerpen, tot nog toe in duisternis gehuld;
Dr. P. VERMEULEN. Verslag aangaande de archieven der provincie en der
voormalige vijf kapittelen te Utrecht. (1