26
en goedgekeurd, doet de voorzitter eenige mededeelingen over de
werkzaamheden van het afdeelingsbestuur in het afgeloopen ver-
eenigingsjaar. Als vertegenwoordiger der afdeeling heeft hij wederom
de vergaderingen der Centrale van Hoogere Gemeenteambtenaren
bijgewoondal is de contributie, die de leden der afdeeling jaarlijks
aan de Centrale betalen, hoog, toch adviseert hij den band met de
Centrale niet te verbreken. Het voorbeeld van den gewezen directeur
der gemeentewerken te Leeuwarden toont aan welk nuttig werk de
Centrale voor gemeenteambtenaren kan verrichten. Het bestuur der
afdeeling heeft gerequestreerd aan den Raad der gemeente Bergen
op Zoom ter verkrijging van een goede verzorging van het oud-archief
dier gemeente en van een verbetering van de positie van den ge
meente-archivaris aldaar. De voorzitter heeft deze zaak ook mondeling
met den Burgemeester besproken. Voorts heeft het bestuur in een
vergadering de vraag overwogen, of het voorstellen moest doen tot
wijziging van de huidige organisatie der archiefambtenaren, te weten
in een algemeene vereeniging voor de wetenschappelijke belangen
en in onder-afdeelingen voor de overige belangen. Na ampele be
spreking is het bestuur tot de conclusie gekomen, dat het aanbeveling
verdiende den bestaanden toestand te laten voortduren. De contributie
der afdeeling wordt voor 1926/27 wederom op f 3 per lid vastgesteld.
Tot leden van het bestuur worden gekozen de heeren Dresch, Wiersum
en Breen, tot plaatsvervangend lid Mejuffrouw Visscher, die alle hun
benoeming aanvaarden. De heer Coster was niet herkiesbaar.
Toespraak van den Voorzitter.
Geachte medeleden.
Op deze zevende afdeelingsvergadering heet ik U allen hartelijk
welkom.
Tot mijn leedwezen moet ik ditmaal het overlijden van een drietal
oud-collega's in herinnering brengen. Zij zijn ons allen in het eerste
kwartaal van 1926 ontvallen, n.i. de heer C. Gonneï, oud-archivaris
der gemeente Haarlem, laatstelijk Rijksarchivaris in de provincie
Noord-Holland, de heer W. Enschedé, oud-adjunct-archivaris van
Haarlem en dr. L. A. Kesper, oud-archivaris der gemeente Gouda.
Hunne verdiensten zijn o.a. in de 2de aflevering van den 33sten jaar
gang van het Nederlandsche Archievenblad besproken. Fen opzichte
van den heer Gonnet mag zeker nog wel eens in 't licht worden
gesteld zijn omvangrijk werk in zake het inventariseeren van ver
schillende lokale archieven in Noord-Holland. Enkhuizen, Zaanland,
27
Purmerend, Medenblik, Geestmerambacht, Hoorn en nog enkele kleinere
plaatsen en heerlijkheden danken aan hem haar archiefinventaris.
Zijn groote arbeidskracht en zijn werklust mogen velen onzer tot
voorbeeld strekken.
Eenige dagen geleden bereikte ons nog het bericht van het
overlijden van dr. J. Huges, oud-archivaris van Gouda, die, in zijn
laatste levensjaren door een ernstige ziekte getroffen, zich zoo
moedig in zijn lot heeft geschikt. Voor Gouda was zijn aftreden destijds
een groot verlies.
Eenige onzer leden herdachten in het afgeloopen jaar, onder
veel belangstelling, hun zilveren ambts-jubileum.
Mej. Dr. Moquei ie, adjunct archivaris van Rotterdam, van wier groote
werkzaamheid eenige interresante historische publicaties, zoomede
inventarissen als die van de Weeskamer te Rotterdam, de catalogus
der portretverzameling van het archief te Rotterdam en onderscheidene
belangwekkende opstellen in het Rotterdamsche jaarboekje getuigen,
breng ik gaarne hier nog een woord van hulde voor wat zij in die
kwart eeuw wist tot stand te brengen.
De heer J. L. van Dalen, de volijverige archivaris van Dordrecht,
die den Isten Mei 1.1. zijn 25-jarig ambts-jubileum herdacht, mocht
dien dag, vooral van de zijde der ingezetenen van Dordt, ondervinden,
hoezeer zijn werk daar wordt gewaardeerd. Tijdens zijn archivariaat
kwam het tegenwoordige archiefgebouw tot stand, een archief
bewaarplaats, welke voor gemeenten van gelijke grootte als Dordrecht
zeer zeker als model kon dienen.
Zijn voorganger in Dordrecht, Mr. Dr. J. C. Overvoorde, die in
1901 naar Leiden vertrok, jubileerde eveneens in de maand Mei. Aan
Mr. Overvoorde was het voorrecht te beurt gevallen 25 jaren aan het
hoofd van het archief en de kunstverzamelingen der sleutelstad te
hebben gestaan. In de Lakenhal heeft men Mr. Overvoorde gehuldigd
en het was prof. Martin, die hem daar meer speciaal als beheerder van
de Lakenhal dank bracht voor alles wat hij in die 25 jaren voor
Leiden's museum heeft weten te bereiken. Toch zij het mij vergund
in dezen kring van collega's even in herinnering te brengen, dat
Mr. Dr. Overvoorde als archivaris zeer groote verdiensten heeft ver
worven door de publicatie van een lange reeks inventarissen van de
onder zijn beheer staande archieven. Inventariseering van oude archieven
is een zeer tijdroovend en moeilijk werk en daarom valt het op, dat
hij naast de door hem vervaardigde inventarissen nog een lijvigen
catalogus van de archiefbibliotheek en een van de prentverzamelingen
van Leiden het licht heeft doen zien. Door al dat werk zijn de
archieven en bijbehoorende verzamelingen beter toegankelijk geworden