20
Verslag van de negende afdeelingsvergadering op
25 September 1926 in de Nieuwezijdskapel
te Amsterdam.
Toespraak van den Voorzitter.
Aanwezig zijn 13 leden. De voorzitter opent de vergadering en
houdt een toespraak, welke hierachter is afgedrukt. Vervolgens doet
de penningmeester eenige mededeelingen aangaande de kas en wordt
het bestuur herkozen. Tenslotte worden naar aanleiding van het laatste
punt der agenda, n.l. een mededeeling van het Bestuur in verband
met de salarisactie, besprekingen gehouden over het voortzetten dier
actie. Het resultaat daarvan is, dat de vergadering meent in beginsel
te moeten vasthouden aan de wenschen van December 1923 zooals
daarover in de jaarvergadering van 1925 een nader besluit is genomen.
Om redenen van opportuniteit acht de vergadering het verder geraden
de wenschen voor de archief-ambtenaren Ie klasse onder den rang
van archivaris geheel gescheiden te houden van die voor de ambtenaren
2e klasse. Ten opzichte van de bezoldiging der 1e-klassers zou voor
de adstructie der wenschen te verwijzen zijn naar de salarissen van
bepaalde groepen van academisch gevormde ambtenaren, wier maximum
tractement overeenkomt met dat van de referendarissen aan de Depar
tementen van algemeen bestuur. De fundeering der wenschen ten
aanzien van de salarissen der 2e-klassers zou moeten uitgaan van
andere groepen van ambtenaren, waarbij ook op de tractementen
der technisch onderlegde ambtenaren ware te letten.
Bij de rondvraag bedankt Dr. Meilink den voorzitter voor zijn
activiteit, waarvan de thans reeds verkregen salarisverbetering het
gevolg is geweest, waarmede de geheele vergadering door applaus
haar instemming te kennen geeft.
Voor het verslag der gebeurtenissen, voorgevallen in het afge-
loopen vereenigingsjaar der afdeeling, moeten wij teruggaan tot de
vorige algemeene vergadering, in September 1925 te Rotterdam
gehouden, die zich had uit te spreken over het bestuursvoorstel om
het lidmaatschap der afdeelingen los te maken van dat der vereeniging.
Het beginsel, waaraan in het bestuursvoorstel uitdrukking werd
gegeven, kreeg eene meerderheid van stemmen, maar toen omzetting
dezer uitspraak in eene reglementswijziging aan de orde kwam, bleef
het stemmenaantal der voorstanders onder het 2/3 gedeelte, dat voor
reglementswijziging vereischt is. Hoewel door deze beslissing de toe
stand bij het oude is gebleven, is het niet uitgesloten, dat de kwestie
21
nogmaals onder de oogen zal worden gezien; de artikelen toch
over het verloop der stemming in het Archievenblad gepubliceerd'
voorst f AÖt 7Gn °°k LndeP de te9enstandeps van het bestuurs-
nog beJgstelHng he^ ^h^9*' 60 a«eelingslidmaatschap
j fP *1 d£r afdeeling. den morgen van dienzelfden
g te Rotterdam gehouden, hadden wij ons bezig gehouden met de
vooruitzichten van onze salarisactie; eene summiere aanduiding in de
kort te voren ingediende millioenennota had de hoop verlevendigd,
dat er tractementsverbetering te wachten stond. De salarisactie werd
een punt van bespreking op de vergadering, hoewel de agenda
opgemaakt voor de publicatie van Troonrede en Millioenen-nota er
geen melding van gemaakt had. Het resultaat der besprekingen was,
dat de afdeel,ng het bestuur machtigde tot handelen en bij een
eventueel optreden tot richtsnoer te nemen de desiderata van
December 1923; daar evenwel de toen door ons geformuleerde
wenschen, wat de cijfers betreft, irreëel waren geworden door de in
1925 gevolgde vermindering der salarissen van alle ambtenaren, zou
u,t de na te streven regeling tot leidraad blijven strekken het
schema, dat gebaseerd was op eene vergelijking met andere, naar
nze^ meening gelijkwaardige ambten, bij welke de archiefambten in
salaneermg achter stonden. Verder was de vergadering van oordeel
dat de wensch van een eenheidsrang, die de opklimming van adj-
commies tot en met referendaris zoude omvatten, kon vervallen en
m plaats daarvan voor eene toevoeging van het referendaristractement
zou worden geijverd. Al spoedig na onze bijeenkomst kwam er meer
teekemng ,n het perspectief voor de salarisactie. De Regeering gaf
e kennen, dat z„ met over zou gaan tot eene uitkeering-in-eens,
aarop destijds door velen gehoopt werd. Een schrijven, namens de
Regeermg door den Minister van Financiën gericht aan de Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenaarszaken, hetwelk
Co?mv P7 9epubllceerd 1S' benevens mededeelingen, door Minister
Col IN verstrekt aan een Kamerlid, hebben de ambtenaren er over
ingelicht, wat de Regeering voornemens was te doen. Zij beoogde
een herziening van het Bezoldigingsbesluit - met dien verstande,
a onjuistheden in de algemeene bepalingen en normen hersteld
zou en wor en, - o zooals het op andere wijze in het schrijven
geformuleerd wordteene van onjuistheden gezuiverde regeling. Door
eene nadere toelichting is later het doel der herziening omschreven
m eene beeldsprakige uitdrukking, die wel in u aller herinnering .a|
zijn bijven hangen: het gladstrijken van plooien in het bezoldigings
besluit. Daartoe zou een bedrag van 3.000.000 beschikbaar zijn