138 tot de schepen van de tweede reis (onder Jacob van Neck) 1598— 1600. In het exemplaar van den stand-inventaris op het Algemeen Rijks archief heeft Leupe bovendien aangeteekend, dat no. 331 te vinden is in het M. S. Oude reizen deel II, (dat sindsdien gesloopt is), terwijl bij de overige vier nummers hetzelfde is aangeteekend met weglating van het cijfer II. Kaart 331, getiteld „Vera Deliniatio Insulae Mauritius a Nassou", bevindt zich in een reis-journaal, dat bij de inventarisatie van de archiefbescheiden der Voorcompagnieën door den adjunct-archivaris mr. J. E. Heeres beschreven is bij de stukken betreffende den scheeps tocht onder Jacob van Neck en dat gedetermineerd is als: Journaal gehouden aan boord van de Friesland Mei 1598 Juli 1599De vier andere nummers maken deel uit van eene verzameling, die in haar geheel 13 kaarten en teekeningen van Iandopdoeningen bevat; deze in één omslag gebonden verzameling is, blijkbaar in aansluiting aan Leupe's aanwijzing, beschreven als behoorend tot het Journaal van de Friesland. Bij onderzoek van dit kaartboek moest ik echter consta- teeren, dat het niet afkomstig kon zijn van de tweede schipvaart naar O.-Indië, maar kwam ik tot de conclusie, dat de kaarten betrekking hebben op de scheepstocht, in 1603 onder het admiraal schap van Steven van der Hagen ondernomen voor rekening der Vereenigde O.-I. Compagnie. De band, die de 13 teekeningen thans samenhoudt, is slechts een papieren omslag, op het Algemeen Rijksarchief aangebracht. De gelijkheid in karakter van de teekeningen, het ééne handschrift, waarin de plaatsnamen zijn geschreven, benevens het watermerk van het papier geven, in verband met Leupe's mededeeling over het deel Oude Reizen, waarin zich de bescheiden bevonden, zekerheid, dat de kaarten ook oorspronkelijk ééne verzameling bij elkander behoo- rende teekeningen gevormd hebben. De kaarten zijn de volgende: 1. landopdoening Kaap d'Aguilhas en Baai van Formosa (Zuid- Af rika). 2. landopdoening I. de Engano (bij Zuid-Sumatra). - 3 7. kaarten Straat Soenda met peilingen kust Sumatra (Leupe 339), Kust Bantam (Leupe 378), Straat Java-Madoera met peilingen bij Urissee, benevens twee bladen met bijbehoorende Iandopdoeningen. 8 -10. kaarten N. O. Kust Lombok met peilingen (Leupe 447), Van dit reisjournaal (een net-exemplaar) bleek mij, dat het origineel gehouden moet zi,n op het schip Amsterdam tijdens de heenreis en op de Friesland tijdens de terugreis door JACOB PlETERSZ.deze was op zijn heenreis in 1598 stuurman op de Amsterdam en op zi|n terugreis in 1599 stuurman en daarna schipper op de Friesland. 139 Kust Soembawa met peilingen baai van Bima (Leupe 448), benevens een blad met bijbehoorende Iandopdoeningen (o.a. eiland Goenoeng Api). 11 13. kaart Kust Endeh (Flo'res) met schets van de Banda- en Ambongroepen, benevens twee bladen met Iandopdoeningen van de bij de Kust van Flores gelegen eilanden Batocarimon, Lusaradie, Roselangette en Crovo, van Kaap Flores en van het eiland Batotaro. Met het oog op de aanwezigheid der teekeningen 8—13 is het al dadelijk niet mogelijk, dat het kaartboek afkomstig zou zijn van een der schepen van het smaldeel onder admiraal Jacob van Neck, dat begin 1599 uit Bantam naar patria terug keerde en bestond uit de schepen Mauritius en Hollandia, het groote jacht Friesland en het kleine jacht Overijsel. Blijft dus het andere smaldeel dezer scheeps tocht, de zoogenaamde Moluksche vloot, onder het admiraalschap van Wybrand van Warwiick, dat in Januari 1599 de tocht van Java naar de Molukken aanving en bestond uit de schepen Amsterdam, Geldria, Zeelandia en Utrecht. Bij de stukken der Oude Compagnie te Amsterdam (berustend bij het archief der V. O.-I. Compagnie) zijn enkele reisjournalen bewaard, gehouden op schepen der Moluksche vloot, welke nauwkeurige mededeelingen over de koers bevatten, namelijk het journaal van den vice-admiraal Jacob Heemskerck aan boord van de Geldria, van Jan Cornelisz. May, schipper op de Zee landia, en van Reyer Cornelisz., stuurman op de Utrecht. Bovendien heeft het Alg. Rijksarchief door aankoop verworven het journaal van Hendrick Dirxz. Jolinck, op de heenreis stuurman op de Friesland en in Januari 1599 overgegaan op de Amsterdam. Deze dagboeken wijzen nu vooreerst uit, dat de schepen van het smaldeel niet de reede van het eiland Soembawa met de baai van Timor bezochten. Vervolgens dat de koers genomen werd aan de zijde van Celebes langs Boeton, vanwaar men slechts het eiland Batotaro in het gezicht kreeg. De Iandopdoeningen der eilanden bij Endeh (Flores) in het kaartboek zijn evenwel vervaardigd op een schip, dat zijn koers nam langs Flores tusschen het eiland Batoca rimon en Lusaradie en tusschen Batotaro en Kaap Flores. En daar om dezelfde redenen en wegens de volgorde der Iandopdoeningen deze niet kunnen zijn gemaakt op de terugreis van een der schepen uit de Molukken, vinden wij ons genoopt uit te zien naar een andere scheepstocht, op welke deze kaarten vervaardigd kunnen zijn. De scheepstochten, die wegens den koers langs Flores naar Ambon en de Banda-eilanden daarvoor in de eerste plaats in aanmerking schenen te komen, waren 1°. de voijage onder Steven van der Haghen in 1599 ondernomen met de schepen de Zon en de Maan en het jacht de Morgenster.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1926 | | pagina 4