188
begrip: „trefwoord" en het beantwoorden van de vraag welke de
meest doeltreffende methode is tot het samenstellen van den index
en het aangeven der notatie besluit de Heer Hiimans zijn artikel met
eenige opmerkingen betreffende het samenstellen en toepassen van
het klassificatie-systeem.
Hier zegt hij o. m., dat degene, die niet met het archiefvormende
lichaam in al zijn geledingen en handelingen vertrouwd is, onmogelijk
een archief-klassificatie systeem daarvoor kan maken, wat ook de
Italiaansche Kroon-domeinarchivaris Galeotti bedoeld moet hebben
toen hij zeide, dat het uiterlijke beeld van de rangschikking der docu
menten te vergelijken was bij een gevel, waarin de architect de
structuur van het gebouw behoort te laten uitkomen.
Tenslotte volgt een ernstige waarschuwing aan het adres van
hen, die de verleiding niet zouden kunnen weerstaan de archiefklassi-
ficatie tè ver door te voeren terwijl, aldus de Heer Hiimans, steeds
bedacht moet worden, dat klassificeeren de grenzen zijner nuttigheid
bereikt daar, waar reeds een algemeen geldende en toegepaste in
deeling en rangschikking bestaan. De archiefklassificatie blijve steeds
„middel worde nooit „doel" of, om met een Fransch geleerde te
spreken „La manie de classifier peut être bonne a l'endoctrinement
mais elle est inutile a la science".
G. STADERMANN.
Archief der gemeente Middelburg. De archieven van kerken en
kloosters, door Dr. W. S. Unger. Middelburg 1926.
In een Inventaris, die met de Inleiding mede 28 bladzijden beslaat,
heeft dr. Unger beschreven wat de stad Middelburg bezit aan archi
valia van kerken, kloosters en begijnhoven. Deze stukken, die van
ouds vermengd zijn geweest met de andere archieven, zijn dus ook
door mr. J. H. de Stoppelaar in zijn Inventaris van het oud-archief
der gemeente opgenomen. Dr. Unger heeft ze er uit gelicht en op
nieuw beschreven volgens de moderne inventariseerings-beginselen
In de inleiding deelt hij mede, wat hem bekend is geworden over
stichting en verdere ontwikkeling der instellingen. Zoo heel veel kon
dit met zijn, daar er van de archieven nagenoeg niets bewaard is
gebleven. Bevat de Inventaris van het archief van de Westmonster
nog een 30 nummers, waaronder belangrijke gildestukken, van de
negen kloosters, die Middelburg, met inbegrip van begijnen en begarden,
189
en met uitsluiting van de abdij bezat, zijn er hier slechts vier ver
tegenwoordigd, elk met 1 of 2 stukken. Trouwens k 1 o o st e r archieven
(begijnen en begarden vallen daaronder niet) verwacht men hier ook
niet, zij behoorden in 1574 met de goederen over te gaan aan de
Statende steden kregen slechts de gebouwen met erven binnen
haar gebied gelegen, hetgeen de aanwezigheid der hier beschreven
stukken verklaart. Toch is ook het Rijksarchief in dezen slecht voor
zien, zoodat de Inventaris van de abdij, waarin mr. Fruin in een
appendix alles beschreven heeft, wat het Rijksarchief bezit aan
archieven van geestelijke instellingen in Zeeland, maar een zeer kleine
aanvulling levert.
Hoe het zij, wat er is, is nu beschreven, en we kunnen slechts
betreuren, dat er niet meer is.
S. DROSSAERS.
Dr. L. Lasondf.r, Verslagen omtrent de Kerkelijke Archieven II,
1923 en 1924. 's Gravenhage 1925.
Men kent de suite in het optreden van dr. Lasonder als Rijks
archivaris en als archivaris der Ned. Herv. Kerk, sinds de Synode
hem in 1919 opdroeg zijn krachten aan de organisatie van het kerkelijk
archiefwezen te wijden gedurende al den tijd, dien de Regeering hem
daarvoor zou willen toemeten en die ruim of spaarzaam zou zijn,
naar gelang zij hem al of niet ontheffing van zijn dienst ten Rijks-
archieve wilde verleenen. Den nadruk leggend op zijn hoofdwerk
zaamheid, kan men in zijn bezig leven na gemelde opdracht de vol
gende tijdvakken onderscheiden: Sept. 1919 Sept. 1921 kerkelijk-,
Sept. 1921-April 1924 Rijks-, sinds 1 April 1924 wederom kerkelijk
archivaris, in welke hoedanigheid hij daarop den len Aug. 1924 zijn
definitieve aanstelling verkreeg. De eerstgenoemde data brachten tel
kenmale een diep insnijdende wijziging in zijn besognes, de liefde van
zijn hart daarentegen konden zij niet doen kenteren; voor en na bleef
hij in vurigheid getrouw aan zijn kerkelijke archieven; hun gaf hij de
werkkracht, die hij iederen dag te geven had. Zoo schiep hij zich
zeiven de mogelijkheid het geheele tijdsgewricht van Sept. 1919 tot
den uitgang van 1924 te vatten in verslagen, twee geschonken als
liberale gift over 1919-1920 en 1920—1922, het derde over 1923
en 1924 uitgebracht ter voldoening aan den plicht, die hem door de
bij zijn definitieve benoeming vastgestelde instructie was opgelegd.
Men merke op, dat deze „verslagen" tijdvakken niet samenvallen met
de boven genoemde fungeeringsperioden. Zoowel het verslag over
1920—1922 als dat over 1923—1924 behandelt een tijd, waarin
u P -jjei m,odfn ,mTr ["teg,endee! verouderd, is het overnemen van stukken tekst
m het middelnederlandsch Noodig is het alleen als een passage onbegrijpelijk is, wat
nier met net geval is; op den duur is het irriteerend.