186 Aangenaam, omdat het een genoegen is te wijzen op de talrijke practische en doelmatige aanwijzingen, die ons hier in een betrekkelijk kort bestek worden gegeven; moeilijk, waar ons gevraagd wordt met alle bescheidenheid ons eigen oordeel hier tegenover te stellen. Na een korte algemeene inleiding geeft de schrijver ons hier in zes opeenvolgende beknopte rubrieken zijn beschouwingen over; 1°. Het klassificeeren van bibliotheken; 2°. Wat en hoe men klassificeert bij archiefbeheer; 3°. De keuze van het klassificatie- systeem; 4°. Het begrip „trefwoord"; 5°. De notatie en den index; 6 Het samenstellen en toepassen van het klassificatiesysteem, In zijn inleidende beschouwing zegt de Heer Hiimans, dat „men in de praktijk van het bestuurs- en zakenleven eerst spreekt van het klassificeeren van een archief, wanneer het gaat om een wijze van rangschikken, op een meer doelmatigen grondslag dan de willekeurige volgorde van het A, B, C, of van de ontstaansdata der stukken berustend". Zou ik dezen stelregel, voor zooverre betreft een alphabetische rangschikking, kunnen onderschrijven, waar sprake is van een groe peering volgens de ontstaansdata der stukken, dus een chronologische, kan ik niet inzien, dat deze in het algemeen genomen, zoo weinig doelmatig en bij uitstek willekeurig is. Waar immers bij een „ongeordend archief" vaak groote verzame lingen stukken in chronologische volgorde, naar ontstaans- en ontvangst data gerangschikt, worden aangetroffen, terwijl een ander verband dikwijls niet blijkt, is men op een chronologische Massificatie, naar ik meen, aangewezen en is de wijze les: „Bezint eer gij begint" vóór alles van toepassing. Wellicht zal bij nadere bestudeering een andere indeeling dan de chronologische meer doelmatig blijken, maar waar de chronologische volgorde vóór de ordening wordt aangetroffen, zij men op zijn hoede! Vervolgens geeft de schrijver ons een duidelijke en mooie uiteen zetting over het klassificeeren van bibliotheken, waardoor het vóór alles ons duidelijk wordt, hoe onbegrensd, veelomvattend en daardoor moeilijk de arbeid van den bibliothecaris is, en hoe hij voor een doel matige indeeling zijn voorbeelden moet zoeken op het meest uit gebreide terrein dat bestaat, nl. dat der wetenschap. Wanneer hij hier op verkenning uitgaat stuit hij op de moeilijk heid, dat in de wetenschap alleen gewerkt wordt met begrippen, maar dat bij bibliotheekklassificatie ook de vorm der boeken een factor van belang is, zoodat men noodgedwongen met het concrete element, den vorm en het abstracte, den inhoud rekening moet houden. Waar men van archiefklassificatie spreekt, is het duidelijk dat 187 ook daar onderscheid gemaakt moet worden tusschen inhoud en vorm. Maar waar de bibliothecaris, na het tot stand brengen van deze ver deeling, voor het overige vrij is in de verdere indeeling van zijn boeken- materiaal, omdat elk boek met een bepaald doel is geschreven en dus een éénheid vormt, vangt voor den archivaris, na de klassificee- ring naar vorm en inhoud, de taak aan archiefeenheden te vormen, wat alleen goed geschieden kan, door zich duidelijk rekenschap te geven van den gemeenschappelijken ontstaansgrond der desbetreffende stukken. Hierom vooral is het de taak van den archivaris om aan te vullen, te scheiden en te vereenigen wat soms door onbekwame ambtenaren in vroeger tijd uit slordigheid, gebrek aan kennis, of gemakzucht onbedachtzaam vernietigd, bijeengebracht of gescheiden is. Maar ook hier vóór allesvoorzichtigheid. Zoo juist betitelt de Heer Hiimans het vormen dezer éénheden als „natuurlijke Massificatie", omdat zij als het ware door de geschiedenis van de administratie, waarvan zulk een archief de neerslag is, als de, waarschijnlijk, meest juiste wordt aangewezen. Hiertegenover wordt gesteld de z.g. „kunstmatige classificatie waaronder schrijver verstaat het rangschikken der natuurlijk gevormde archiefeenheden onderling. Als slotsom mogen wij, praktisch gesproken, met Ethel E. Scholfield in „F iling department operation and control" zeggen: „Klassificatie is de wetenschap van groepeeren, niet verdeelen", m. a. w. wat te groepeeren is vindt de klassificeerende, hij maakt dat niet; èn voor archivaris èn voor bibliothecaris blijft de verplichting bestaan rekening te houden met de innerlijke en uiterlijke inhoudsvormen en verschijningen. Bij het bespreken der keuze van het archiefklassificatiesysteem stelt de Heer Hiimans duidelijk in het licht, dat een bibliotheek van onbeperkten omvang is, nooit volledig en dat er steeds nieuwe aan winsten zullen komen, terwijl van een archief met zekerheid uit te maken valt, of een stuk er al dan niet thuis behoort en uit welke stukken het bij volkomen gaafheid behoort te bestaan. Als zoodanig vormt het in tegenstelling met een bibliotheek een scherp afgerond geheel, wat het best weergegeven wordt in de om schrijving gegeven in de „Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven", door Mrs. Muller, Feith en Fruin „Een archief is het geheel der geschrevene, geteekende en ge drukte bescheiden ex officio ontvangen bij of opgemaakt door eenig bestuur of één zijner ambtenaren, voor zoover deze bescheiden bestemd waren om onder dat bestuur of dien ambtenaar te blijven berusten." Na een reeks uitgebreide en logische beschouwingen over het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1926 | | pagina 28