184 Kleinere Bijdrage. Boekbespreking. Het is een aangename, maar tevens een niet gemakkelijke taak in het Archievenblad bovengenoemd artikel van den Heer H. Hiimans, Archivaris van de Eerste Nederlandsche Maatschappij van Levens verzekering te Dordrecht, over Archiefclassificatie, door den schrijver aan de redactie ter recensie toegezonden, te mogen bespreken. verstond en voor nieuwe en betere idealen ter beteugeling der crimina liteit en opheffing der gevallenen een geopend oor en een ontvankelijk hart bezat, doch daarnaast de practijk dezer goede zaak nuchter en bezadigd, wel met ernst doch niet overhaast en vooral eerlijk en zonder aanzien des persoons mee heeft helpen uitvoeren. Had men zijn raad gevolgd, dan was er meerdere samenwerking tot stand gekomen tusschen de Statenleden onderling ter bestrijding van de misdaad, dan was het Lltrechtsche Staten- en Stadstuchthuis een model van een gewestelijk tuchthuis geworden en gebleven. En hoe weinig voldoening hij in dezen „tak van dienst" ongetwijfeld heeft ondervonden, hoeveel daarentegen de obstakels waren, die hem in den boezem van het regentencollege zelf in den weg gelegd werden, toch vertraagde hij niet in zijn arbeid, stond hij steeds weer in de bres om het goed recht zijner meening in regenten- en Statenver- vergaderingen te bepleiten en die ook steeds getuigde van liefde voor het geestes- en wilszwakke menschdom, dat, ten tuchthuize gevoerd, een nieuw en beter leven moest leeren beginnen. Dat aan dit ideaal op verre na niet voldaan werd, was in hoofdzaak te wijten aan de gebrekkige middelen, waarmede ook hier gearbeid werd, welker uitwerking gelukkig nog gecompenseerd werd door de idealistische voornemens en geniale uitvoering er van door mannen als Van Buchell. Met hem stond en viel het nieuwe rechts- en strafinstituut. A. HALLEMA. Doopinschrijvingen te Waddingsveen in 1799, 1 800 en 1801. Dat onze doopboeken tengevolge van de slordig heid van predikanten en kosters nog al eens hiaten vertoonen, is bekend. Dat evenwel maatregelen van administratieven aard oorzaak kunnen zijn, dat inschrijvingen achterwege bleven, bewijst het onder staande geval, waarbij anderer accuratesse - althans voor de aan gegeven jaren de zaak weer in het goede -spoor leidde. Bij de van het gemeentebestuur van Waddinósveen ontvangen doopboeken enz. bevindt zich een katern doopinschrijvingen van de jaren 1799, 1800 en 1801, bevattende de namen van 30 doopelingen, J) Omtrent den persoon en de familieverhoudingen van Mr. ARENT VAN BUCHELL f'6 ffn N °9 Vef h bellalviede aangehaalde biographie van Dr. L. A. VAN LANGERAAD AIne N 7rSF kl 1J9 ,'qoo l?'rsch,llende genealogische aanteekeningen in het vi9n R W M blakd' 189 en V|9Q-; M. P. SMISSAERT, Genealogie Van Buchell, Navorscher, 1895, 524; Fam.blad XV, 1902, 476, Geslacht VAN BuCHEL en een studle van J. ANSPACH. Fam.blad XVI, 1903, 110 en vlgg. 185 welke notitie volgens bijgevoegd Kon. Besluit van 30 Juni 1820 haar ontstaan dankt aan de goede zorgen van den toenmaligen predikant J. A. Wiedeman. De namen van deze 30 doopelingen komen niet voor in het doopboek van de Gereformeerde Gemeente, hetgeen blijkens genoemd Kon. Besluit was „veroorzaakt door eene bepaling van de toenmalige te Waddinxveen en Bloemendaal gevestigde commissie tot instandhouding van den openbaren gereformeerden godsdienst, volgens welke de gemelde predikant verpligt was om van alle zoodanige leden van zijn kerkgenootschap, welke niet mogten goedvinden eenige contributie te betalen, drie gulden ter gelegenheid van den doop hunner kinderen af te vorderen en dat bij weigering deze som te voldoen, de predikant niet vermogt de namen der alzoo gedoopte kinderen in het doopregister in te schrijven; dat deze bepaling door den voorn, predikant wel is achtervolgd, doch dat hij niettemin, tot voorkoming van onaangename gevolgen, van de geboorte en doop dezer kinderen bijzondere aanteekeningen had gehouden, die door hem aan den officier bij de regtbank te Rotterdam zijn overgegeven^7aar nu „ook de geestelijke personen, te voren met het houden van doopregisters belast, in de verpligting zijn om die registers bij den ambtenaar van den Burgerlijken Stand te deponeren", werd in dit geval de ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Waddingsveen gemachtigd de bovenbedoelde inschrijvingen over te nemen, „nadat dezelve door voorn, predikant behoorlijk zullen zijn gecertificeerd en onderteekend en voorts de waarachtigheid dier aanteekeningen door hem ten overstaan van de regtbank van eersten aanleg te Rotterdam behoorlijk met eede gesterkt, ten einde bij voorkomende gelegenheden daarvan extracten af te geven. De geëischte „certificatie" van den predikant volgt na de inschrijvingen, benevens een verklaring van de rechtbank van de beëediging van den predikant. H. BROUWER. H. Hiimans. Archiefclassificatie. (Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde. Mei-]uli 1925.)

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1926 | | pagina 27