76
dat opzicht verheugt mij de duidelijke uiteenzetting van zijn standpunt
door den heer Ebell. Echter komt het mij voor, dat hij aan dat zijner
tegenstanders niet voldoende recht doet wedervaren. Zooals de toe
stand thans is. zegt de heer Ebell, is er geen sprake van dwang
niemand is verplicht lid van de Vereeniging van Archivarissen te
worden. Is men echter eens lid> dan is men aan de beslissingen van
de organen dier vereeniging onderworpen. De dwang, waartegen
geprotesteerd is, is intusschen hierin gelegen, dat men om lid der
wetenschappelijke Vereeniging van Archivarissen te zijn of te blijven,
ook lid moet zijn van de vakvereeniging.
Men veroorlove ook mij een terugblik.
Vele jaren lang was de Vereeniging van Archivarissen alleen
eene wetenschappelijke vereeniging. Wel is waar trok de vereeniging
of haar bestuur zich eene enkele maal de belangen van sommige
harer leden aan, maar dat bleven uitzonderingen, en tot de groote
salarisverbeteringen der Rijksarchiefambtenaren gedurende de eerste
25 jaren van haar bestaan heeft de Vereeniging van Archivarissen
als zoodanig niet medegewerkt. Verandering is eerst gekomen, toen
mr. Overvoorde voor de behartiging van de materieele belangen der
gemeentearchivarissen eene afzonderlijke vereeniging in het leven riep.
Dat gaf den toenmaligen voorzitter onzer Vereeniging, mr. Muller,
aanleiding tot de volgende opmerking in zijn in 1919 te Amsterdam
gehouden rede: „Nu zij (de gemeentelijke archiefambtenaren) zich
vereenigd hebben tot eene afzonderlijke vakvereeniging, om hunne
bedreigde rechten gezamenlijk te verdedigen, dienen ook de ambte
naren aan de rijksarchieven hetzelfde te doenzij zijn toch wel ge
organiseerd, zelfs zgér goed georganiseerd, maar tevens gesnoerd in
een ambtelijk verband. Een voorstel tot het oprichten van zulk eene
afzonderlijke vakvereeniging van rijks-archiefambtenaren is dan ook
reeds bij het bestuur ter sprake gekomen. Onze vereeniging dreigt
dus uiteen te vallen in twee kleine, te kleine verbonden. Dit moet
voorkomen wordentusschen de twee kleine lichamen moet een ver
bond gesloten worden. Daartoe dient onze vereeniging geheel gere
organiseerd te worden." Dat is de aanleiding tot de wijziging van de
wet onzer vereeniging geweest, waarbij haar ook de behartiging van
de materieele belangen harer leden werd opgedragen. Uit het boven
staande volgt, dat de Vereeniging van Archivarissen, oorspronkelijk
alleen met wetenschappelijke doeleinden opgericht, eerst sinds het jaar
1919/20 tevens vakvereeniging geworden is; het wetenschappelijke
karakter der vereeniging heeft de oudste rechten.
Nu de nieuwe regeling vijf jaren gewerkt heeft, komt het mij
voor, dat er bij het tot stand brengen der bedoelde regeling niet
77
voldoende rekening mede gehouden is, dat het hier moest zijn een
verbond tusschen tweeërlei vereenigingen met geheel verschillend doel,
en dat er dan ook in plaats van een verbond tusschen tweeërlei zelf
standige vereenigingen eene versmelting van beide tot ééne ver
eeniging heeft plaats gehad, tot schade van de beide richtingen.
De schade, die het wetenschappelijke streven onzer vereeniging
door de samenkoppeling met eene vakvereeniging ondervindt, is het
sterkste tot uiting gekomen, doordat, nu de drukloonen zoo geweldig
gestegen zijn, de vereeniging, voor de keuze gesteld, óf den omvang
van het Archievenblad te beperken, of de contributie te verhoogen,
zich, in verband met de kosten, welke de vakvereeniging voor de
leden medebrengt, eerst genoopt heeft gezien den omvang van het
Archievenblad zeer sterk aan banden te leggen en nu onlangs slechts
schoorvoetend tot verhooging der contributie is overgegaan.
Maar ook voor hen, die in de Vereeniging van Archivarissen vóór
alles de vakvereeniging willen zien, lijkt het mij geene aangename ge
dachte, dat vele leden, slechts noodgedwongen hunne bijdrage voor
de behartiging van de materieele belangen der archiefambtenaren
afstaan, omdat zij anders niet lid der vereeniging kunnen zijn en geen
deel kunnen hebben aan haar wetenschappelijken arbeid. Vooral zij,
die ethisch gevoelen, moeten verlangen van dien onvrijwilligen steun
te worden ontlast.
Ik voor mij geloof, dat het eene misgreep is geweest de weten
schappelijke Vereeniging van Archivarissen tevens tot vakvereeniging
te hebben gemaakt. Er bestaat tusschen eene wetenschappelijke en
eene vak-vereeniging een te groot verschil in karakter. In eene weten
schappelijke vereeniging zal natuurlijk vaak verschil van inzicht tot
uiting komen; daarvoor is het orgaan der vereeniging goed, dat onpar
tijdig opstellen van beide zijden opneemt; wetenschappelijk inzicht
wordt ten slotte niet bij meerderheid van stemmen beslist. Maar in
de vakvereeniging kunnen de belangen der leden met elkander in
botsing komen; dat is ernstiger en daarbij beslist wel de meerder
heid; de minderheid kan gedwongen worden financieel of op andere
wijze mede te werken tot de uitvoering van plannen, die zij in haar
nadeel acht, en men kan in dit geval zich zelfs niet aan die verplich
ting onttrekken door voor de vereeniging te bedanken zonder tegelijk
den wetenschappelijken band met zijne ambtgenooten te verbreken
1) Men kan het verschil in karakter tusschen eene wetenschappelijke en eene
vak-vereeniging wellicht het best gevoelen, als men bedenkt, dat ieder zonder schroom
tegelijk lid van meer wetenschappelijke vereenigingen, die zich op hetzelfde gebied be
wegen, kan zijn; maar dat het afkeuring verdient tegelijk lid te zijn van twee vak-
vereenigingen (hoewel ik meen, dat zulks in de reglementen van onze vakvereenigingen
niet uitdrukkelijk verboden is).