122 bederven; Waerop gedelibereerd zijnde hebben Heer Ed Uroot Achtb goedgevonden en verstaen, aan boovengem. Heer Secretaris UkAS- WINCKEL derzelver genoegen te temoigneeren over zijne aengewende naerstigheid vigilantie en betoonde accuratesse in 't formeeren van gem. inventaris van de sacristie dezer stad, en denzelven daervoor plegtiglijk te bedanken; Statueerende en arresteerende wijders, dat van nu voortaan, boovengem. inventaris ooijt ofte immer van sacristie zal moogen werden afgenoomendat ook alleenelijk de hrn. pensio narissen en secretarissen in der tijd toegang zullen hebben tot de voorsz. sacristie, en dat niemand wie hij weesen mogt op dezelve zal toegelaaten werden dan in presentie van een hr. pensionaris of secretaris voornoemt; En zullen gem: hrn. pensionarissen of secre tarissen niet vermoogen van voorsz. sacristie af te neemen, of af te geeven, eenige boeken of papieren hoe ook genaemt, dan onder behoorlijke geteekende recepisse; Qualificeerende gem: Secretaris Graswinckel aen Haer Ed: Groot Achtb: over te geeven lijsten van zoodanige stukken als tot derselver conservatie zoude behooren te werden ingebonden, alsmede een memorie van de precautien die in het werk zoude kunnen werden gesteld teneijnde te prevenieeren dat in 't vervolg eenige boeken, papieren etc. door lekkagie zoude kunnen werden bedorven, omme daerop bij Haer EdUroot Achtb na bevindinge van zaeken te kunnen werden gedisponeert. H. E. KNAPPERT. Boekbespreking. Antwerpsch Archievenblad, Tweede Reeks Eerste Jaargang (1926), Afl, 1 (Januari) en Afl. 2 (April), Antwerpen, Boekhandel „Veritas", Huidevetterstraat 21. Dr. Floris Prims, Stadsarchivaris. Het Antwerpsch Stadsarchief en zijne inventarieering. Eerste Handleiding ter benuttiging onzer archieven. (Overdruk uit: Bijdragen tot de Geschiedenis, Antwerpen, Ploegstraat 23). Sedert het optreden van Dr. Floris Prims als archivaris van Ant werpen zijn verschillende ook voor ons land belangrijke publicaties door diens zorgen verschenen. Door een meer bepaaldelijk met Belgische archieven vertrouwde hand is ons een bespreking van enkele onlangs verschenen inventarissen en andere archiefuitgaven toegezegd. Ons is het een genoegen hier voor Noord-Nederlandsche vakgenooten de aandacht te mogen vestigen op de uitgaven, welker titel hierboven is afgedrukt. 123 De ouderen onder onze lezers zullen zich herinneren, dat ook eertijds geregeld in de Literatuurkroniek de verschijning van nieuwe afleveringen van het Antwerpsch Archievenblad werd gesignaleerd. Dit tijdschrift verscheen vaak met lange tusschenpoozen van 1864 tot 1921, en beslaat thans een reeks van dertig boekdeelen. Sedert 1921 is het blad echter niet meer verschenen, en nu met den eerste jaargang van de Tweede Reeks wordt, zooals ook in het Voorwoord vermeld wordt, een geheel nieuwe aera ingeluid. Men zal zich herinneren, dat, vooral in de latere jaren, het oude Antwerpsche Archievenblad niet anders bevatte dan diplomatische afdrukken van hetgeen het Antwerpsch archief aan geschreven bronnen bevat. In zooverre was het dus eigenlijk iets geheel anders dan ons Neder- landsch Archievenblad. Wel is waar is het blad door zijn aard ook thans nog niet op één lijn daarmede te stellen. Toch bevat het voor Noord-Nederlandsche lezers heel wat meer wetenswaards dan vroeger. Zoo bevat de eerste aflevering niet meer of minder dan een volledige, globale inventaris van het archief van de vierschaar door J. Denucé. Dezelfde schrijver geeft in aflevering 2 een inventaris van het Plantijnsche archief, voor beoefenaars van de geschiedenis van de boekdrukkunst zeker van uitnemend belang, De beide andere in die aflevering voorkomende inventarissen zijn supplementen van onlangs afzonderlijk verschenen inventarissen van het Antwerpsche gemeente archief, waarvan ik boven sprak. Het zijn de inventaris van het archief van het chirurgijns- en barbiersambacht van Dr. van Schevensteen, en het Bijvoegsel van de Inventaris van het archief der Generale Indische Compagnie van Dr. Floris Prims. Ook belangrijke zuiver historische bijdragen zijn opgenomen. Wij noemen een opsomming van de Kronyken van Antwerpen, van Dr. Floris Prims, en Nota's over de Briefwisseling van Frederic Perenot, gouverneur van Antwerpen, van R. van Roosbroeck. Bijdragen over de eigenlijke archiefwetenschap, waarop ons blad zich in de eerste plaats toelegt, komen in de tot dusver verschenen afleveringen van het vernieuwde Antwerpsche blad nog niet voor. Dat men te Antwerpen echter ook hiervoor meer begint te gevoelen, blijkt duidelijk uit het zeer interessante geschrift van Dr. Prims, dat hierboven in de tweede plaats wordt genoemd, en dat het voor de hand ligt tegelijk met de heuchelijke wederverschijning van het Ant werpsch Archievenblad met een enkel woord aan te kondigen. Het geschrift is belangrijk vooral ook wegens de geschiedenis van het Antwerpsche archief, die hier in enkele trekken wordt geschetst. Merkwaardig is ook de verschillende stroomingen op te merken, die tijdens Gachard ook ten aanzien van dat archief merkbaar zijn ge weest. Aan het slot geeft Dr. Prims duidelijk aan, hoe hij zich de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1926 | | pagina 29