120 om getuygenisse der waerheyt te geven, ende tuygde gestaefs eed warachtich te sijn, dat hy deposant wesende Heylige Geest meester van Wassenaer met sijn guede inden jare vier en tseventich van Wasseneer geweest ende geweecken es omme die excessie ende plonderinge der soldaten vande omleggende steden ende dorpen, ende es gaen woenen binnen der stede Haerlem, alwaer hem depo sant sommige meublen goeden als linnen, tinnen met syne secreten, als briefven ende anders inden jare XVc zes ende tseeventich ontrent veerthven dagen voor Alderheylygen in den brant verbrant sijn, onder welcke syne voorscreven gueden hy deposant verclaerde mede te wesen alle de voorscreven Heilichgen Geest sekreten, soewel briefven, registeren, reeckeningen ende andere munimenten ende papyeren, den voorscreven Heylygen Geest aengaende ende be- hoerende, welcke secreten ende briefven met des deposants andere voorscreven gueden inden voorscreven brant ten huyse van Imme Schoerls, staende in de Groote Houdstraet binnen der stadt Haerlem, verbrant sijn. Verclaerde mede hy deposant van des voorscreven Heylygen Geest secreten, briefven ende anders nyet zonderlingen overgebleven te wesen dan een cleyn registerken of maenbouckgen, twelk hy deposant by syne kinderen ende huysgesin tot Wassenaer gelaten hadde, anders en wist hy nyet te deposeren, soe waerlick helpt hem Godt ende sijn heylich woort. Toirconde hebbe ick Adriaen Willemszoon, Scoudt voorscreven, ter presentie van den Geswoerens dese certificatie met mynen zegele onder uythangende besegeit ten XXI Juny An XVC acht ende tseventich ende was onderteykentA, Bouwens. Gecollationeert jegens synen principael, geteyckent als voren onder hebbende eenen uyt- hangenden segel van groene wassche in dubbelde staerte ende daer- mede accorderende bevonden opten XXVe January XVc drie ende tachtig, (get.) D. Hanneman." Een archiefverordening in wording. - Joan Anthony Graswinckel, secretaris der stad Haarlem, heeft zich ten opzichte der stedelijke archieven zeer verdienstelijk gemaakt. Toen hij den 2den December 1818 op zijn verzoek eervol ontslagen werd, kon hij met voldoening op zijn diensttijd van nagenoeg vijftig jaren terugzien. Hij bleef in het genot van zijn volle jaarwedde. Dit beteekende een onderscheiding, die den secretaris, maar ook den archivaris gold. Immers deze ambtenaar had niet alleen op een loffelijke wijze zijn betrekking waargenomen „door in dezelve alle mogelijke kunde, ijver en applicatie aan den dag te leggen maar bovendien een nuttig 121 werk verricht „door deszelfs gedane opspeuringen in dezer stads oude archieven, waartoe hij als secretaris geene de minste verplich ting had". Zoo oordeelde het stadsbestuur over dezen mijnen ambtsvoor ganger, wiens lof ik gaarne in ons Archievenblad verkondig. Gras winckel had zijn archieven lief. Een Handleiding stond hem niet ten dienste; toch schreef hij een inventaris, een lijvig boekdeel/waarvan het nut duidelijk bleek, toen hij, na het herstel onzer onafhankelijk heid, de hopeloos dooreen geworpen archieven opnieuw ondernam te ordenen. Met liefde nam hij deze taak op zich. „Geenszints kon ik vermoeden", aldus schrijft de zes en zeventigjarige in 1819, „toen ik, over 46 jaren, het in orde brengen van de archieven dezer stad, met lust en ijver, belangloos ondernam en ten einde bragt, dat ik eenmaal mijnen arbeid infructueus zou gemaakt ziendit echter heeft plaats gehad, zoodanig zelfs, dat, toen ik het oog sloeg op de meenigte door elkander geworpen stukken van allerlei aart, onder welke de belangrijkste vermengd waren, ik bijna wanhoopte om in dezen met eenig goed gevolg werkzaam te zullen kunnen wezen." Deze wanorde was voor Graswinckel te verdrietelijker, omdat hij getracht had haar te voorkomen. Immers het was op zijn voorstel geweest, dat burgemeesteren den 10den September 1772 een besluit hadden genomen, dat bedoelde het gebruik der archieven aan vaste regels te binden. Het bevat enkele bepalingen, die ook wij nog handhaven, en, zij 't in een anderen vorm, in onze archiefverordeningen hebben opgenomen. Daarom mag dit burgemeesterlijk besluit „een archiefverordening in wording" genoemd worden. En ik laat het hieronder volgen als een voorbeeld, hoe goed men destijds te Haarlem begreep, dat archieven behooren verzorgd te worden. „Den 10 September 1772. Present de Heeren Testart, Van Diik, Van Dam en Clifford. Compareerde ter Kamere van Haer EdGroot Achtbden Hr. Secretaris Graswinckel, presenteerende eene generale inventaris van alle de chartres, boeken, papieren en verdere documenten op de sacristie dezer stad berustende, te kennen geevende dat op dezelve sacristie zig bevonden verscheijde origineele en andere papieren van veel importantie voor deze stad, die door ouderdom, lekkagie als andersints, 'zeer beschadigt begonnen te werdendat tot conservatie van dezelve het hem Hr. Secretaris best was voorgekoomen, dat dezelve ieder bij zijn soort, wierde ingebonden, en dat in 't vervolg van tijd de noodige precautien wierden genoomen, ten eijnde booven- gemelde documenten verder door lekkagien niet zoude kunnen Den Haag.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1926 | | pagina 28