Johann Graff zu Nassau
44
moeten geschieden Het kapittel wees daarop den vice-deken
Cuynretorff aan, die destijds in verzekerde bewaring zat2). Met eene
onderteekening door dezen vice-deken namen evenwel de Staten van
Zeeland geen genoegen en daarom machtigde het kapittel van Oud-
Munster op 27 januari den kannunik Schore 3). Deze blijkt de op 29
Januari gepubliceerde Unie inderdaad „de mandato capituli onder
teekend te hebben.
Op het document van 23 januari 1579 ontbreken verder, gelijk
wij reeds zeiden, geheel de namen voor Gelderland. De onder
teekening der Unie door de Geldersche ridderschappen is eerst de
volgende week geschied. Pas nadat ten behoeve van den Stad
houder van Gelderland mitsgaders de gedeputeerden der ridder
schappen van dit gewest op 25 januari eene akte afgegeven was,
waarbij die van Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden een
verklaring deden betreffende de betaling van de garnizoenen, die de
steden op last van de bondgenooten der Nadere Unie zouden moeten
innemen, zijn de Geldersche ridderschappen tot teekening der Unie
overgegaan. In hunne eigen verklaring, die zij op 29 Januari onder
de akte van 25 Januari der andere bondgenooten hebben gesteld,
geven zij aan, dat ook zij de Unie hebben geteekend. Over deze
onderteekening komt eveneens eene mededeeling voor in een brief,
door de regeering van Zutfen 1 Februari geschreven; deze brief
houdt in, dat te Zutfen een schrijven is ontvangen van graaf Jan van
Nassau d.d. 27 Januari ter toezending van een afschrift der Unie; uit
het slot van dit afschrift bleek, dat de „voorgeslagene Union door
eenige van de ridderschappen van Gelderland onderteekend was
Eene kleinigheid in de plaatsing der gezamenlijke onderteekeningen
onder de akte van 23 januari, welke eene aanwijzing geeft, hoe het
bij de onderteekening is toegegaan, levert tevens een nieuw argument,
dat het bewaard gebleven document van 23 Januari 1579 het origi-
neele tractaat is. Om aangaande den toedracht der onderteekening
zekerheid te verkrijgen, is het noodig het geschreven document zelf
te raadplegen, daar het facsimile der onderteekeningen onder de
uitgave van 1778 niet scherp genoeg is, om hetgeen thans wordt
medegedeeld duidelijk te zien.
Het begin der onderteekeningen op het geschreven document
ziet er dusdanig uit;
V. d. Spiegel o. c. I. p. 176.
2) V. d. Spiegel o. c. I p. 179. Vergelijk P. L. Muller o. c. p. 373.
3) V. d. Spiegel o. c. I. p. 179.
4) Zie dezen brief bij LENTING o c. p. 343.
45
folio recto Van wegen t Ridderschap des Furstendoms
onderaan. Ueldre ende Graeffschaps Zutphen
Catzenelnbogen. ritterschap
folio verso Van wegen dye van Gelrelant
bovenaan. ende Sutphen.
(Deze 8 woorden zijn doorgehaaldbovendien blijkt in plaats
van „Gelrelant" aanvankelijk „Fiollant" te hebben gestaan).
Van wegen dye van Hollant
G. POELGHEEST. P. BlJVS. ReYNIER CaNT.
Hoe moeten wij ons nu den gang van zaken bij het schrijven
dezer onderteekeningen voorstellen?
Bezien wij de akte, dan merken wij op dat ééne zelfde hand
geschreven heeft zoowel de doorgehaalde woorden„van wegen dye
ritterschap van Gelrelant ende Sutphen" met het daar aanvankelijk
gestaan hebbende woord „Hollant als de formule „Van wegen dye
van Hollant", welke met openlating van plaatsruimte lager staat.
Verder is het duidelijk, dat de formule voor de ridderschap
van het vorstendom Gelre Zutphen op de rectozijde boven den
naam van Uraaf Jan van Nassau aldaar bij gebrek aan betere plaats
is tusschen gevoegd, en wel nadat de corrupt geschreven formule
voor dit gewest op de versozijde was doorgehaald. Zooals het schrift
uitwijst, is deze tusschenvoeging geschied door Giisbrecht van Zuylen
(den secretaris der Nadere Unie); deze heeft bij de onderteekening
op 23 Januari 1579 geassisteerd, gelijk blijkt uit de eveneens door
Van Zuylen op de akte geschreven formule „Van weghen die Staten
der Ommelanden".
De Unie is dus eerst onderteekend door Graaf Johan van Nassau,
Stadhouder van kjelderland. Vervolgens zijn de Gedeputeerden van
Holland gaan teekenen; deze hebben aanvankelijk geheel bovenaan de
verso-bladzijde hunne formule „Van wegen dye van Hollant" gezet,
doch dadelijk daarop deze eerste plaats willen afstaan aan de Gelder
sche ridderschap door hunne formule te wijzigen en wat lager opnieuw
de formule voor Holland te stellen met hunne onderteekeningen. Later
heeft Giisbrecht van Zuylen de corrupt geschreven formule van de Gel
dersche ridderschap geschrapt en een nieuwe gesteld op de rectozijde.
Het blijkt dus, dat bij den aanvang van het stellen der namen
de formule voor Gelderland werd overgeslagen en Holland direct na
Liraaf Jan van Nassau is gaan teekenen. Dit momenteel niet rekening
houden met een onderteekening der Unie door de Geldersche Ridder
schappen levert een nieuw argument op om aan te toonen, dat het
document van 23 Januari 1579 inderdaad het origineele tractaat der
Unie van Utrecht is, R. BiJLSMA.