40
Over de Ontwerpen en de Akte der Unie van Utrecht
van 23 Januari 1579.
I. De onderzoekingen van den heer Trosée over de
ontwerpen der Unie en de houding van den Prins van
Oranje.
In den bundel „Historische Studiën" door j. A. G. C. Trosée
(Van Stockum en Zoon 1924) zijn een tweetal opstellen opgenomen,
die de voorgeschiedenis der Nadere Unie betreffen; een ervan, ge
titeld „De Ontwerpen der Unie van Utrecht' trekt in het bijzonder
onze belangstelling, omdat de studie eene toelichting geeft tot het
ontstaan en de beteekenis van enkele documenten.
Mr. L. P. v. d. Spiegel heeft indertijd in zijne uitgave der „Ont
werpen van de Unie van Utrecht" (Goes 1778) den text van een
viertal dergelijke stukken gepubliceerd. Drie dezer ontwerpen (onder
welke het Ontwerp vun Unie, vastgesteld te Arnhem op 10 September
1578, en het provisioneel tractaat van Unie, gesloten te Utrecht op
6 December 1578) waren door hem aangetroffen in een Register,
gemerkt D, berustend ter griffie van de Staten van Zeeland 1).
Het eerste dezer stukken was getiteld„Memorie van sekere
puncten ende articulen, daer op de Provinciën van den Landen van
Ghelre, Hollandt, Zeelant, Utrecht, Overijssel ende andre sich te
saemen souden moeghen vereenighen ende verbinden." Van deze
memorie, die als het aanvankelijk project der Nadere Unie kan gelden,
weet de heer Trosée mede te deelen, dat het document geredigeerd
is door Meester Floris Thin, den advocaat der Staten van Utrecht.
Zulks wordt vermeld in een brief van 18 Augustus 1578, aan
Graaf Jan van Nassau geschreven door diens afgevaardigden naar de
Staten van Utrecht, Holland en Zeelandin deze missive is sprake
van artikelen, door Thin voormaals ontworpen en aan den Prins van
Oranje overgeleverd. In de studie wordt er op gewezen, dat dit
„voormaals" niet in te ruimen zin te nemen is, daar de memorie
melding maakt van de ontworpen religie-vredehet stuk kan dus
eerst na midden Juli 1578 zijn opgesteld.
Een tweede document uit de voorgeschiedenis der Unie van
Utrecht, waarover het opstel van den heer Trosée handelt, is het
stuk, dat onder den titel „Vervattede eenicheyt met den van
Hollandt" voorkomt in de „Stukken van Landszaken" behoorend
tot de collectie van Van Hell, president van het Hof van Gelder
land. Dit stuk is gepubliceerd door Mr. L. E. Lenting in zijn opstel
Het register is onder no. 1567 geïnventariseerd bij: HeERINGA. Het Archief
van de Staten van Zeeland en hunne Gecommitteerde Raden
41
Gelderland in betrekking tot de Unie van Utrecht. (Bijdr. voor Vaderl.
Geschiedenis, 2de Reeks, 4de deel, p. 291). De heer Trosée maakt
aannemelijk, dat deze Eenicheyt (waarvan bovendien verschillende
afschriften zijn gevonden in het Koninklijk Huisarchief) een wijzigings
voorstel is op het project van Thin, waarschijnlijk volgens de inzichten
van Uraaf Jan van Nassau, stadhouder van Gelderland.
Vervolgens bespreekt schrijver het stuk, als Ontwerp C afgedrukt
door V. d. Spiegel, hetwelk door dezen is aangetroffen in het „Register
van Oude Akten" ter griffie der Staten van Zeeland; schrijver ziet
in dit stuk geen eigenlijk ontwerp, maar een emendatie van het in
September 1578 aangenomen ontwerp, vermoedelijk bevattend de
wenschen der Staten van Holland.
In zijn opstel legt de heer Trosée er den nadruk op, dat de door
Ihin geredigeerde memorie met medeweten van den Prins van Oranje
is opgesteld en diens opvattingen vertolkt. Daarmede raakt hij aan
het probleem, dat in zijn andere studie, welke betrekking heeft op de
totstandkoming der Unie van Utrecht, is behandeld. De studie is
getiteld: A propos d „Une guestion assez difficile": aan dezen titel
is in een voetnoot eene verwijzing toegevoegd naar Groen van Prin-
STERER Archives de la Maison d'Orange-Nassau, 1ste Serie, VI, p. 433.
Bij het naslaan van Uroen s boek blijkt, dat deze historicus aldaar,
in verband met een mededeeling in een brief van Graaf Jan van
Nassau van Augustus 1578, de volgende opmerking maakt: „Ceci aide
a résoudre une question assez difficile; savoir guelle a été la part
du Prince d'Orange au Traité d'Utrecht."
Het opstel van den heer Trosée ontleent zijn beteekenis voor
namelijk aan de publicatie van een onbekend document, hetwelk de
wijzigingen bevat, door den Prins van Oranje gewenscht in het pro
visioneel tractaat der Nadere Unie. Deze wijzigingen waren door den
Prins uit Gent toegezonden aan den Magistraat van Utrecht bij brief
van 7 Januari 1579; afschriften van brief en wijzigingen bevinden zich
in het archief der stad Gent, Register „Unie van Utrecht" en op het
Koninklijk Huisarchief te s-Gravenhage in het register „Prins Willem I".
De emendatie van den Prins is hoofdzakelijk gericht tegen het
artikel XIII van het Provisioneel tractaat van Nadere Unie, 6 December
1578 te Utrecht gearresteerd, hetwelk de regeling der religiezaken
inhoudt. Het oorspronkelijk project, de memorie van Thin, gaf de
opvattingen weder van den Prins, die zich destijds alle moeite gaf de
Katholieke Malcontenten in de zuidelijke gewesten gerust te stellen.
Op het punt der religie nam de memorie als normale regeling
de ontworpen religievrede aan. Bij de vaststelling van het ontwerp
op de vergadering, te Arnhem in September 1578 gehouden, werd evenwel