152 met het veel grootere aantal doop-acten) zal het werk snelleren voortgang geven en de practische bruikbaarheid bespoedigen. Ook hier wordt het voorbeeld van Phillimore gevolgd, die bij zijn uitgaven eveneens met de trouwboeken begon, en dit in zijn prospectus ook motiveerde: „The marriage entries are by far the most important „part of every register, marriages being much the most numerous „of the missing links in pedigrees, while at the same time they are „the most difficult to discover, owing to the uncertainty of their „whereabouts." Van de vorderingen van het werk zal door den directeur der vennootschap jaarlijks verslag gedaan worden in dit tijdschrift, op de wijze zooals Ds. Knipscheer dit ook geregeld gedaan heeft van zijn arbeid in de jaren 1921 —1923. Met het verstrekken van inlichtingen zal gewacht worden totdat alle trouwboeken der provincie Gelderland, welke niet gedeponeerd zijn in publieke archiefbewaarplaatsen, volledig van alfabetische indices zijn voorzien. Voor de brandvrije berging van de archivalia, die aan de vennoot schap ter bewerking worden toevertrouwd, zoomede van de resultaten van dit werk zelf, wordt thans nog gebruik gemaakt van een gemet selde kluis in de particuliere woning van den directeur. Voorloopig is deze kluis daarvoor nog wel voldoende, doch op den duur kan deze toestand niet bestendigd blijven, en zal het noodig zijn zorg te dragen voor een behoorlijke brandvrije bewaarplaats tot berging van alle gemaakte afschriften en van de daarop aangelegde alfabetische indices. Het bezit van een eigen gebouw, zij het ook van zeer bescheiden afmetingen, zal daartoe in de toekomst stellig noodzakelijk zijn. Reeds bij de oprichting der vennootschap is daarmede rekening gehouden, en krachtens artikel 12 der Statuten een afzonderlijk Reservefonds in het leven geroepen, om daaruit later eventueele aankoop- of bouw kosten te kunnen bestrijden. Dit Reservefonds wordt gevormd uit de batige saldi der vennoot schap. Ook de rente van het fondskapitaal zal uitsluitend tot accres van dit fonds worden aangewend, totdat het voldoende aangegroeid is, om tot de stichting van een eigen bewaarplaats te kunnen overgaan. Van de belangstelling en offervaardigheid van de vrienden van ons werk zal het verder voor een groot deel afhangen, of het Reserve fonds spoedig aan zijn bestemming zal kunnen beantwoorden. Wij houden ons van die belangstelling bij voorbaat overtuigd, omdat wij meenen, dat ons streven dezelfde sympathie waardig is, die in zoo ruime mate geschonken is aan de Vereeniging tot Behoud 153 Van Natuurmonumenten, aan Heemschut, Hendrick de Keiiser en zoó' vele andere vereenigingen of maatschappijen, die op gelijksoortig terrein werkzaam zijn. Immers ook onze instelling zal op krachtige wijze meewerken tot het behoud van historische documenten, om de volgende redenen 1°. het indiceeren maakt het later onophoudelijk gebruiken en doorlezen van de origineele stukken overbodig, en voorkomt daardoor slijtage en bederf, hetgeen vooral bij slecht geconser veerde handschriften van evident belang is; 2°. het maken van afschriften verzekert het bewaard blijven van den inhoud van stukken, die later verloren kunnen gaan; 3°. slecht geconditionneerde of beschadigde archivalia worden thans terstond opgemerkt, en kunnen hersteld of opnieuw gebonden worden. Naast het behoud der documenten blijft echter het hoofddoel van de „I, K. A.' het beschrijven en indiceeren van de bevolking van Nederland in de 17e en 18e eeuw. Groote ondernemingen tot het beschrijven en systematiseeren van de Nederlandsche flora en fauna hebben steeds op algemeene belang stelling kunnen rekenen. Die belangstelling was zóó groot, dat het mogelijk werd, omvangrijke boekwerken uit te geven van enorme kostbaarheid, zooals „Flora Batava" door Kops, „De Vogels van Nederland" door Van Oort, „Nederlandsche insecten" door Sepp en meer andere. De prijzen dezer publicaties beloopen, door elkander gerekend, welhaast f 1000 per exemplaar. Waar de financieele offervaardigheid zoo groot geweest is voor de beschrijving van Nederlandsche planten en dieren, zal toch allicht nog wel op eenige belang stelling gerekend mogen worden, nu eindelijk ook de beschrijving van Nederlandsche menschen aan de beurt komt. Met groote dankbaarheid zij hier vermeld, dat onze regeering bereids van hare bijzondere belangstelling heeft doen blijken. Mocht dit voorbeeld door anderen gevolgd worden, dan kan de „1. K. A." door den duur der jaren uitgroeien tot een belangrijk instituut voor biographische en genealogische nasporingen, en kan het overweldi gende materiaal onzer kerkelijke registers, na behoorlijke, systemati sche bewerking, tevens in allerlei vorm aan de wetenschap ten goede komen. C. H. VAN FENEMA.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1925 | | pagina 27