120 de overige stukken zich laten invoegen. Concepten gaan vóór minuten, minuten vóór net-exemplaren. Zonder ingekomen stukken zijn reso- lutiën ondenkbaar, welke laatste in werkelijkheid de voorloopende oorzaak van de uitgaande stukken vormen. Begrootingen gaan aan de mandaten van betaling vooraf; dan volgen de uitgaven, waarvan blijkt uit de acguitten, die met de verschillende „boeken" weder het opmaken van de rekeningen mogelijk maken. Zoo biedt voor de afdeelingen de volgorde in de functiën een door de zaak zelve mee gebracht indeelingsprincipe. Men kan tegenwerpen, dat een aantal stukken, met name die betreffende de rechten, buiten het kader zullen vallen en dit is zonder twijfel juist, maar mag dit een bezwaar zijn tegen het in redelijke volgorde stellen van die archiefbestanddeelen, welke zich daartoe wèl Ieenen? A. MEERKAMP VAN EMBDEN. De beteekenis van het decimaal registratuurstelsel van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten voor de gemeentelijke archiefordening. De voor de Rijksadministratie bij K. B. van 4 September 1823, No. 7 verplichtend gestelde methode van chronologische ordening der archieven heeft ook haar stempel gezet op de gemeentelijke archieven van dien tijd. Vrij algemeen werd toen aanvaard de chronologische ordening der stukken. Eerst in latere jaren, toen de bemoeiingen der gemeenten langzamerhand (in de laatste jaren in een snel tempo) zich gingen uitbreiden, werd duidelijk, dat de methode van chronologische orde ning zich niet kon handhaven. En niet alleen is zulks gebleken bij de gemeentelijke archiefordening, ook bij de Rijksadministraties heeft de behoefte aan eene andere methode van archiefordening zich geopenbaard. Evenwel, door het gebiedend voorschrift van voren-, genoemd K. B., „het archief zal steeds in een tijdrekenkundige orde, ingevolge de nummers der algemeene agenda's moeten gerangschikt zijn en nimmer naar de verschillende onderwerpen (par ordre des matières) kon daar in het algemeen van eene verandering in de practijk weinig zijn te verwachten, al heeft het niet ontbroken aan pogingen om aan het knellend voorschrift van chronologische ordening te ontkomen. 121 Bij de gemeenten was dit andersgeen wettelijk voorschrift noodzaakte haar de archieven te blijven ordenen volgens een systeem, dat voor de practijk der administratie in dezen tijd niet meer past. De gemeentelijke archiefordening ontwikkelt zich geleidelijk in de richting van het dossierstelsel, tegenwoordig bij de administratie vrij algemeen erkend als de methode voor eene behoorlijke ordening der nieuwere archieven. De eerste symptomen dezer ontwikkeling werden gegeven door de indeeling der indicateurs en in aansluiting daar aan de ordening der stukken naar rubrieken, die, in den beginne zeer algemeen en vaag omschreven, later meer en meer gedifferen tieerd en nauwkeuriger omlijnd werden. Dit leidde ten slotte tot eene ordening der stukken „par ordre des matières" met geheele of gedeel telijke loslating der chronologische ordening. De indicateur, de basis voor de chronologische ordening het nummer van inschrijving in den indicateur gaf voor ieder stuk afzonderlijk de plaats in het archief aan verloor hare beteekenis. In plaats daarvan kwam een plan van ordening der onderwerpen, het z.g. registratuurplan. Tweeërlei methoden voor de samenstelling van het registratuur plan zijn naar voren gekomen, n.l. de alphabetische en de systema tische indeeling der onderwerpen. Eene vergelijkende beschouwing over de waarde van deze methoden voor dit doel, valt buiten het bestek van dit artikel. Een in het oog springend verschil is evenwel, dat de alphabetische indee ling zeer willekeurig is, dat zij de onderwerpen niet plaatst in een logisch verband, terwijl juist de systematische ordening beoogt een indeeling te verkrijgen, die niet willekeurig, daarentegen logisch is. Omtrent de vraag, welke dezer methoden van ordening de voor keur verdient, heeft de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten zich doen voorlichten door eene Commissie, ingesteld om een regi stratuurplan samen te stellen voor de ordening der archieven van alle Nederlandsche gemeenten. Opgemerkt zij, dat met dit stelsel wordt beoogd het verkrijgen eener behoor- I e en umverseele ordening der nieuwe gemeentelijke archieven. h De Commissie was samengesteld als volgt: C. VAN DEN BERG, Secretaris van de Dir. der Verg. van Ned. Gemeenten; A. BOOGERMAN, Registrator der gemeente Amersfoort; Mr. R. BllLSMA, Archivaris bij het Alg. Rijksarchief, 's-Cravenhage; Dr. H. P. COSTER, Archivaris der gemeente Groningen; E. VAN D.OUWEN, Burgemeester der gemeente Baarderadeel J. C. P. HeSSING. Hoofdambtenaar ter secretarie van Arnhem; S. ISRAELS, Secretaris der gemeente Smallingerland A. lONGBLOED, Burgemeester der gemeente Sleen; Mr. A. lONKER, Directeur der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten; H. Th. KLEIN, Directeur der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten; P. NOORDENBOS, Registrator der Vereeniging van Ned. Gemeenten; Mr. G. A. VAN POELJE, Referendaris ter Secretarie van 's-Gravenhage; Mr. Dr. H. ROMEIJN, Gewezen Secretaris van den Rijkswoningraad; A. ZAALBERG, Directeur van het Nederlandsch Registratuurbureau.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1925 | | pagina 11