148
149
Het is ook bekend, dat in die dagen hier en daar met archieven
vrij willekeurig en onachtzaam omgesprongen werd. Voor de enkele
liefhebbers van historische documenten was het toen gemakkelijk voor
weinig geld in het bezit van hoogst belangrijke stukken te komen. Niet
weinige der later terecht beroemd geworden particuliere verzamelin
gen zijn in den zoogenoemden „Franschen tijd" of gevormd óf belang
rijk uitgebreid.
Voor Zierikzee is het zeer te betreuren, dat geen vermogend
liefhebber in 1811 zich geroepen heeft gevoeld de vernietiging van
een groot deel van het archief te voorkomen. En voor welk een
geringe som had dat kunnen geschiedenHet „scheurpapier bracht
slechts op 596 francs 82 centimes. Eene som, welke anderzijds
beschouwd, met het oog op de geringe waarde van scheurpapier,
doet begrijpen welk een berg archiefstukken destijds is opgeruimd.
De opbrengst is toen grootendeels besteed tot aankoop van het
„Bulletin des Iois".
Een bedroefde ruil voorwaar
Slechts de charters, welke in handen gekomen waren van den
Israelietischen koopman Zadok Levi van Oss (wonende Oude Haven
D 490), een perkamenten keurboek aangelegd in 1429 en een paar
aktenboeken van het laatst der 16e eeuw, zijn teruggekomen. Al het
andere destijds verkochte is spoorloos verdwenen, wat bij de enorme
hoeveelheid der vervreemde stukken terecht verbazing wekken mag.
Van wijlen den oud-gemeente-ontvanger P. O. van de Velde Olivier
(geb. 1831) hebben wij wel eens vernomen, dat ten huize zijns vaders,
den boekhandelaar en drukker Johannes van de Velde Olivier, die in
de Poststraat op den hoek der Manhuisstraat, wijk C 76, woonde,
een groote hoeveelheid perkamenten stukken, vele met fraaie zegels
er aan, aanwezig waren. Moesten er boeken ingebonden worden, dan
werden voor de ruggen daarvan eenige stukken perkament in reepen
gesneden. De boekhandelaar Olivier was met januari 1826 de op
volger geworden van FRANgois van Meerem, die reeds vóór 1811 in
genoemd huis als boekhandelaar, boekbinder en drukker woonde en
toen wellicht bij de opruiming der archiefstukken (welke in de naast
het Stadhuis staande Waag, waarvan hij waagmeester was, gewogen
werden) eigenaar dier documenten was geworden.
Van al wat verloren gegaan is, moet wel het meest het gemis
der oude stadsrekeningen betreurd worden. Nu zijn de oudst aanwe
zige van 1653, 1681 en 1682, dus uit een tijd, dat ze niet zoo uit
voerig meer werden opgemaakt en veel van hetgeen ze bevatten, ons
reeds langs andere wegen is bekend. Vermoedelijk reikten de ver
dwenen rekeningen tot in de 14e eeuw. Maar tot groote schade van
onze kennis dier tijden, zijn ze nimmer, zelfs niet door de stedelijke
historieschrijvers, ingezien of geëxtraheerd. Slechts moet alleen
Mr. Adriaan Hoffer, de geletterde burgemeester van Zierikzee en
rentmeester be-Ooster-Schelde (overleden 1644), ze hebben ingezien
en daaruit aan zijn vriend, den kroniekschrijver van Zeeland, M. Z.
van Boxhorn, de bouwkosten van den Sint Lievens Monstertoren en
de dagloonen van 1454 hebben opgegeven. En nog in het begin der
19e eeuw heeft de generaal-majoor C. F. de Jonge de stadsrekening
van 1530 ter inzage gehad.
Behalve de stadsrekeningen moet ook het gemis van raads
resoluties vóór 1615 worden betreurd. Tot 1811 waren nog aanwezig
de resoluties van 27 Mei 1528 tot 16 Juli 1548 en van 25 November
1563 tot September 1615, bestaande uit vijf deelen. Het register van
1548 tot 1563 was reeds in de 18e eeuw, zoo niet vroeger, zoek.
Het deel 1528—1548 was ook lang zoek geweest, maar werd op
6 Januari 1709 door Mr. Gilles Clement, die het in den boedel van
den heer Johan van der Goes gevonden had, ter kanselarij overgebracht.
Wellicht was dit deel vroeger aan een der stads-advocaten van der
Goes in gebruik gegeven en zoo in die familie gebleven. Immers
drie leden van dat geslacht hadden de stad als advocaat gediend,
n.l. Mr, Adriaan van 1540 tot 1544, Mr. Adriaan van 1605 tot 1632
en Mr. Maarten van der Goes van 1633 tot 1687.
Daar echter op de resoluties van den Raad van 1528 tot 1805
(uitgezonderd de gaping van 1548 tot 1563) een zeer uitvoerig alfa
betisch register in 19 folianten bestaat, is dit werk van bijzondere
waarde, nu de oudste deelen raadsresoluties verloren zijn. Genoemd
alfabetisch register is van de hand van Mr. Leonardus van IJsselsteyn,
burgemeester enz. van Zierikzee, die hiermede een zeer verdienste
lijken arbeid heeft verricht.
We noemden onder de uit de verkochte archivalia nog geredde
stukken o.a. het perkamenten keurboek van 1429 en volgende jaren
(in de Zierikzeesche Rechtsbronnen afgedrukt). Dit register was in
1811 in handen gekomen van den commies-griffier ter secretarie
Olivier Groeneiik en werd door dezen in 1816 aan den toenmaligen
Substituut-Rijksarchivaris Jhr, Jan Cornelis de Jonge overgedaan, die het
in 1829 aan de Stad teruggaf.
Blijkt uit een en ander hoe jammerlijk veel door verkoop is verloren
gegaan en hoe weinig besef men gehad heeft van de waarde der
opgeruimde papieren, daar naast moet ook nog vermeld worden, dat
een deel van het archief der weeskamer door al te goede bewaring
en afsluiting nu wordt gemist. Volgens eene aanteekening in Schull
EN van der Hoop, Bijdragen tot boeken- en mensehenkennis, 2e deel,