54
tot kasnazieners werden benoemd de heeren Heeringa en Van Dalen,
tot hunne plaatsvervangers Mej. Moquette en Mr. Schuiilenburg.
Bij de rondvraag werd den heeren T Hart en Bouricius toegezegd
overweging door het Bestuur van een reglementswijziging met het
doel om ambtenaren, beiast met de verzorging van nieuwe archieven,
tot de vereeniging toe te laten, terwijl de heer Smit (Den Haag) een
dergelijke toezegging ontving met betrekking tot zijn wensch om een
progressieve contributieheffing ingevoerd te zien. Den heer Heeringa
werden enkele inlichtingen verstrekt omtrent de werkzaamheid der
commissies.
Tenslotte werd toegestemd in de verhooging der contributie van
de afdeeling Gemeenteambtenaren met een bedrag van meer dan
f2.50 (i.e. f3.-).
De Voorzitter gaf vervolgens het woord aan Dr. Lasonder, die
met instemming van de vergadering, bij verhindering van den Secre
taris Ds. Bakhuizen van den Brink, de te 's-Gravenhage woonachtige
leden der Synode van de Ned. Herv. Kerk Dr. Schokking en Mr. Tiissens,
alsmede Ds. KnipscheEr van Zaltbommel, introduceerde en vervolgens
eenige mededeelingen deed over de archieven der Nfed. Herv. Kerk.
Het is te betreuren, dat tengevolge van het gevorderde uur deze
belangrijke mededeelingen al te zeer moesten worden bekort en niet
tot een wisseling van gedachten konden aanleiding geven.
Toespraak van den Voorzitter.
Gaat het U, zooals ik verwacht, dan zijt Gij naar het verslag, dat Gij
heden van mij te gemoet ziet omtrent de lotgevallen van onze vereeni
ging en vooral van het archiefwezen in het afgeloopen jaar, niet bijster
nieuwsgierig. Alle bijzonderheden daaromtrent zijn U door de goede
zorgen van onzen redacteur uit het Archievenblad bekend, en waarom
zal ik renovare infandos dolores, waartoe dient het U de wantrouwen
ademende voorschriften der Regeering in het geheugen te roepen
over onzen werktijd, over onze verloven, of de plannen van trakte
mentsverlaging, die, al betreffen zij voor het oogenbiik alleen de
Rijksambtenaren, toch hun onvermijdelijken terugslag op de in gemeen
telijken dienst zijnden hebben zullen, de opengevallen plaatsen, die
niet vervuld worden, de noodzakelijke uitbreidingen, die op financieele
gronden achterwege blijven, de inkrimping van verschillende diensten
en zooveel meer? Laat ons er maar liever over zwijgen, en doen
als het Nederlandsche volk bij de laatste jubileumfeesten, toen het
den deun „houd er den moed maar in" tot nationalen feestzang verhief.
55
Hoe gaarne zou ik tegenover al die droevige herinneringen U
een in het afgeloopen jaar gevierd feest in het geheugen roepen,
het veertigjarig jubilé van een ambtgenoot, door ons allen gehuldigd.
Helaas zulk een feest is er niet gevierd en als ik op de personalia
van het afgeloopen jaar terugzie, dan doemen alleen herinneringen
aan de groote verliezen, die de Nederlandsche archiefwereld er in
geleden heeft, op: Muller, Van Riemsdijk en Gratama zijn er in heen
gegaan. Gratama behoorde sinds lang niet meer in den strikten zin
van het woord tot onzen kring, al woonde hij soms onze bijeenkomsten
bij, en al is zijne belangstelling in het vak, waarin hij zijne eerste
sporen had verdiend, en in de vereeniging, die hij had helpen stichten,
tot den einde toe levendig gebleven. Want Gratama is een der vier
stichters onzer vereeniging. Toen hij nog archivaris in Drente was,
heeft hij wetenschappelijk en tevens gezellig man als hij was
met Bondam, toen archivaris in Noord-Brabant, de plannen voor een
archivarisbond het eerst overwogen, en op een congres in België
in aanraking gekomen met de gemeentearchivarissen De Roever van
Amsterdam en Dozy van Leiden, die met soortgelijke plannen rond
liepen, hebben zij tot de oprichting besloten. Gratama was degeen,
aan wiens werkkracht vooral onze vereeniging hare totstandkoming
te danken heeft, hij heeft als secretaris haar door de eerste, moei
lijke jaren heen geholpenhij heeft de richting aangegeven, waarin
zij zich sedert bewogen heeft. Met de hem eigene bescheidenheid
heeft hij zich nimmer op den voorgrond gesteld en er toe mede
gewerkt om Muller, hoewel hij het niet altijd met diens opvattingen
eens was, aan het hoofd onzer vereeniging te plaatsen en te houden.
Later heeft Gratama het archiefwezen verlaten en eene carrière
gezocht en gevonden in de rechterlijke macht. Als lid van den
Hoogen Raad in den Haag gevestigd, heeft hij zijn grooten invloed
aan het Departement vaak ten gunste van het archiefwezen aangewend.
Om maar één punt te noemen aan de totstandkoming der Archief
wet een wensch daartoe had hij in de statuten van onze veree
niging doen opnemen heeft hij een belangrijk aandeel gehad, eerst
als lid van de commissie, die door de vereeniging met het ontwerpen
der wet was belast, toen als adviseur der Regeering, nadat het ont
werp bij haar was ingekomen, en ook in de periode van de'uitvoering
der wet, heb ik, zoo dikwijls ik om advies werd gevraagd, steeds
overleg gepleegd met en steun gevonden bij onzen oud-ambtgenoot.
De hoofdbeginselen van het archiefwezen stonden hem scherp voor
Dames en Heeren,
Dat van den heer VAN DALEN had betrekking op diens loopbaan in Dordt-
schen gemeentedienst, niet alleen op zijne functie van archivaris, en blijft hier dus
buiten beschouwing.