30 men er nog eens aan wordt herinnerd, van welk groot nut archieven ook in deze vraagstukken kunnen zijn. Behalve aan het door den Heer Mulder aangehaalde mogen we hier herinneren aan het artikel van ons voortreffelijk medelid den Heer C. de Waard in Ned. Archieven blad 19151916, blz. 105 vlg., getiteld: „De New-Yorksche Driekleur". Het stuk dan is van den volgenden inhoud Geachte Redaksie. Een stapeltje „Nieuwe Rotterdammers" doorwerkend vond ik twee weerslagen op het stukje van de heer D. F. Pont. Het zij mij vergund de heer Tellegen te verwijzen naar het werkje van ons beider stadgenoot C. de Waard, De Nederlandsche Vlag, Gron., 1900, waarvan Dr. H. T. Colenbrander schreef (Ned. Archieven blad, 1900 '01, blz. 96): „Het is thans met de stukken bewezen", iets wat Robert Fruin had nagelaten. Onze gewestgenoot, de heer P. C. Labriin te Goes, zij vriendelik verzocht bij de hulde, die hij de heer De Waard brengt, de wel willendheid te voegen diens boekje te lezen. Dan toch zal hij gewaar worden, dat De Waard juist bewijst, en volgens Colenbrander „op de manier, waarop vragen als deze beantwoord moeten worden dat de Prinsevlag was oranje-wit-blauw. Sinds het schrijven van dat werkje is nog een prachtig bewijsstuk voor den dag gekomeneen charter, bevattende het stadrecht van Arnemuiden, 1574, waaraan het zegel van de Prins is gehecht met een onwedersprekelijk o.-w.-bl. koord. Doch en hierop legt èn De Waard èn Colenbrander de na druk de verandering van oranje in rood had niets van doen met enig polietiek gevoelen. Men maakte geen onderscheid; men kende niet ons begrip „rood", en zag dus in dat rood niets tegen Oranje. Alleen: het rood was in die dagen meer kleurvast; ook verschoten was het nog duidelik te onderscheiden van het wit. En dat voet spoor van onze vaderen moeten, dunkt mij, ook wij volgengeen gebrek aan Oranjeliefde zoeken achter de rode baan. Evenmin als men die hecht aan de blauwe baan, die eigenlik dezelfde verandering onderging van het zuiverder Nassaus blauw naar het krachtiger, soms zelfs paarsig Pruisies blauw, Toen Nieuw-York in 1915 zijn vlag vaststelde, behoefde het, dank zij de aniline-verfstoffen, met deze overwegingen niet te rekenen, en het koos de Nederlandse vlag, die wapperde van de „Halve Maen", oranje-blanje-bleu. En wij? Och, laten wij onder ons verdeelde volk niet meer ver deeldheid brengen. Elk die vlagt, vlagt ter ere van Oranje en onze 31 nationale eenheid. Geen enkel Koninklijk Besluit of Wet stelde onze vlag vast. Dat behoeft ook niet. Onze vlag is een volksvlag. Elk die iets voelt (en het aantal derzulken is ongetwijfeld groeiende) voor de fraaie en ongemene kleurencombinatie oranje (geen bruin of geel), blanje (geen hèl wit), bleu (Nassaus), schaffe zich bij gelegenheid zo'n vlag aan. Hij staat dan niet alleen. Het is merkwaardig, dat juist onder het volk en onder de plattelandsbevolking de oude tinten zich hebben gehandhaafd. Maar de laatste jaren ziet men ze in toenemende mate ook in de steden. Geen polietiek er bij, geen prinsiepesDe historiese waarheid kennen we voldoende: de Oranje-blanje-bleu was de vlag van de Opstand, het Rood-wit-blauw was de vlag onzer roemruchte vloten. Dezelfde vrijheid van doen hebben we nog. Als maar in de komende dagen geen stok zonder vlag blijft, dan is het elk vaderlander wèl. Hoogachtend, Uw dr. Abr. Mulder. Kleinere Bijdragen. Archiefinspectie voor drie en een halve eeuw. 1 573') Alsoe Pieter Herweyer, auditeur van de Camer van de Reke- ninge, vanweegen die van de Raide ende Rekeninge te doen heeft aen de Exc(ellencie) van de Prince ende die Staeten van Holl(ant), soe sal dieselve Herweyer, vorleden2) tot Dordrecht weesende, die voors(eyde) Staten vanweegen die van den Raede ende Rekeninge voors(eyt) annedienen gemerckt die sertes endë registers, die bew(a)ert worden op 't casteel van Der Goude, in twe jaer niet gevisiteert en zijn, die nochtans alle jaer bij yemant uuyt den voors(eyden) Raedt ende Rekeninge in de maent May ofte daeromtrent pleegen gevisiteert te worden dat daerom yemant uuyt den Raede ende Rekeninge voors(eyt) naer ouder gewOente ende hercoemen gecommitteert soude moegen worden, omme die voors(eyde) registers in Majo toecoemende te visiteren ende neerstich t'ondersoecken, ofte dair oic eenige van de voorseyde sertes ende registers deur vochticheyt ofte anders soude T ik heb dit jaartal bijgevoegd, omdat het stuk zich bevindt in den omslag 1573. Toch doe ik het onder eenige reserve, voornamelijk wegens het gebrek aan overeen stemming met de notulen der St. v. H. van 1572. Den 20en Juli werd n.l. te Dordrecht (zie de notulen BAKHUIZEN) een commissie aangewezen tot „openinge van de char- tres van Hollendt, berustende op slot. ter Goude", het „visiteren van alle de privilegiën, stucken ende munimenten, den Lande van Hollandt aengaende, aldaer berustende" en het maken van een inventaris. Of dit inderdaad is geschied, bleek mij nimmer, maar in ieder geval is er strijd tusschen dit besluit en de verklaring in het hier gepubliceerde stuk, n.l. dat men die stukken in twee jaar niet gewisseld had althans wanneer men de juistheid van het jaartal 1573 aanneemt. -) Bedoeld zal zijneerstdaags.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1923 | | pagina 21