16
1
2
3
4
5
6
7
Aanvangs-
Salarisnormen.
Technische ambtenaren.
Eind- Periodieke verhoogingen.
Groep.
salaris
Aantal.
Telkens
Bedrag
in guldens per jaar.
na jaren.
in guldens per
5
2600
3600
2
6
1
1
200
100
6
3200
4200
2
6
1
1
200
100
7
3800
4800
2
6
1
1
200
100.
8
4400
5400
2
6
1
1
200
100
9
3800
5000
4
2
300
10
4600
5800
4
2
300
11
5800
7400
4
2
400
12
7000
9000
4
2
500
13
8000
10000
4
2
500
Administratieve ambtenaren.
1600
1800
2600
3400
4400
5600
7000
2300
3000
3800
4800
6000
7200
9000
4
3
1
4
1
4
4
2
2
2
2
2
2
100
200
100
200
100
200
200
400
300
400
300
500
De ficheering van de kerkelijke registers.
Sedert het vorige verslag in dit tijdschrift bewerkte ik doop- en
trouwregisters (ter aanvulling van wat het Rijksarchief te Arnhem
bezit) uit de kerkelijke gemeenten van Tuil, Sint Andries (gem. Heere
waarden) en Munnikenland (gem. Poederooien), behoorende tot de
classis Bommelvan Buren (hier vond ik bij uitzondering ook een
begraafboek uit de 17<3e en 18de eeuw), Kesteren, Tiel, Echteld, be-
17
hoorende tot de classis Tiel; van Lobith, Randwijk c. a„ Appeltern
c.a., Batenburg c.a., Bergharen c. a„ Driel, Elden, Wamel c.a., Bemmel,
Druten c. a., Maasbommel c. a. en Leeuwen, behoorende tot de
classis Nijmegen; van Groenlo, Didam en Gendringen c. a., behoo
rende tot de classis Zutfen.
Uit mijn jaarverslag over 1922 dat ik op 31 Mei 1.1. aan Zijne
Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
mocht overhandigen kan ik het volgende vermelden
„Deze arbeid is met belangstelling begroet, zooals blijkt uit de
opname van berichten daarover in het Nederlandsch Archievenblad
(1920/1922, afl. 3 en 1922/1923, afl. 1), welke berichten nictf alleen zijn
overgenomen in het ^Weekblad der Nederlandsche Hervormde Kerk
van 3 Januari 1922 en 1 Maart 1923, maar ook in groote en plaatse
lijke bladen.
Dat mijn werk van kerkelijke zijde daadwerkelijken steun geniet
blijkt niet alleen uit de officiëele circulaires opgenomen in het
straks genoemde Weekblad van 9 Juni en 24 November 1921 en
7 December 1922, maar bovendien uit de levendige briefwisseling
en de vele heen- en weerzendingen enz. tusschen den Rijksarchivaris,
tijdelijk werkzaam in het belang van de archieven der Nederlandsche
Hervormde Kerk, en mij.
Van den Algemeenen Rijksarchivaris mocht ik de betuiging ont
vangen dat het naar zijn oordeel hoogst gewenscht is, dat mijn
ficheeringsarbeid worde voortgezet, en dat het duidelijk blijkt, hoeveel
nut er uit getrokken kan worden.
Te zamen met dr. Lasonder had ik gelegenheid te zien hoe in
het Rijksarchief te Arnhem mijne fiches een uitnemende voorloopige
bewaarplaats hebben gevonden door de goede zorgen van den Rijks
archivaris aldaar.
De „ficheering" hangt nauw samen met den arbeid van dr. Lasonder,
en werkt mede tot het behoud van belangrijke archiefstukken die in
gevaar zijn of dreigen verloren te gaan. Mijn persoonlijk bezoek aan
alle gemeenten van Gelderland blijkt op den duur noodzakelijk. Al
leveren de archieven van de kerkvoogdijen tot dusver weinig materiaal,
toch moeten ook zij voor geheele afwerking worden onderzocht
Tot zóóver het bedoelde verslag. Vriendelijke hulp geniet ik van
alle zijden in toenemende mate. Het is mij niet mogelijk aanteekening
te houden van de vele merkwaardigheden die ik op mijn weg ontmoet.
F. S. KN1PSCHEER.
2