92
's-Gravenhage, aftrad als regent der stichting, werd benoemd de heer
Mr. W. Moll, nieuwbenoemd gemeente-archivaris van 's-Gravenhage.
De financiën der stichting laten toe, de voorwaarden, waarop
huisvesting kan worden verleend, voor 1923 eenigszins milder te stellen
dan voor 1922.
Behalve gratis logies en ontbijt, zal elke archiefambtenaar met
één hem vergezellend gezinslid tevens gratis lunch (koffiedrinken) ge
nieten. Voor overige gezinsleden zal, evenals in 1922, f 0.75 per lunch
verschuldigd zijn. De prijs van het middagmaal blijft voor allen bepaald
op f 1.25.
Aanvragen zijn te richten tot den Administrateur der Stichting,
den heer E. A. Kuipers, wiens adres inmiddels is veranderd van Laan
van Meerdervoort 19 in Bezuidenhout 30 (kamer no. 56), Telef. B
2100, toestel 26. Voor interlocale gesprekken letters BB of letter G.
Zonder voorafgaande aanvraag kan geen huisvesting worden
verleend.
De Archiefwet en hare uitvoering.
De archiefopleiding. In no. 1 van het Nederlandsch Archie
venblad van 1922/23 schrijft de heer L. L.„De vraag doet zich nu
voor, of, waar de gelegenheid om archivaris te worden dermate ver
ruimd is, het niet onbillijk is, dat altijd nog theologen, zoo zij som
tijds nog op laten leeftijd archivaris willen worden en dit geval
heeft zich in den laatsten tijd meermalen voorgedaan om het radi
caal van archiefambtenaar der eerste klasse te verwerven, eerst nog
van meet af aan in de rechten of in de letteren moeten gaan studeeren,
alvorens dit te kunnen bereiken. Ik wil gaarne toegeven, alleen de
graad van candidaat in de theologie geeft met de volgens het nieuwe
Academische Statuut voor het candidaats-examen gestelde eischen
nog niet de noodige waarborgen, maar een doctorandus in de
godgeleerdheid zal toch zeker, waar de nieuwe regeling hem boven
dien de gelegenheid geeft bij zijn doctoraai-examen meer in het bij
zonder de geschiedkundige richting te volgen, met evenveel succes
verder de archiefloopbaan kunnen volgen, als iemand, die doctoraal
in de letteren en wijsbegeerte gedaan heeft, onverschillig wat in
dezen zijn bijzonder studieveld geweest is".
Menigeen zal na lezing van het betoog van den heer L. L. in
stemmen met zijn conclusie, en ondergeteekende deed zulks te ge-
reeder, omdat hij, zelf theoloog, dankbaar is, dat dit voorstel, waar
van hij de billijkheid reeds lang overwoog, nu uit niet-theologischen
kring gedaan wordt. Evenwel kwam na lezing van het betoog van
93
den heer L. L. één bezwaar bij mij op, dat ik nu gaarne op verzoek
der Redactie onder de aandacht der lezers breng.
Wat toch is het geval?
Evenals te lezen staat in de toelichting op het Academisch
statuut door Mr. H. J. Smidï blz. 78/9 hebben de theologische facul
teiten van onze openbare Universiteiten sinds de wet op het Hooger
Onderwijs van 1876 haar kerkelijk, confessioneel en dogmatisch
karakter afgelegd. Toch werd er rekening mee gehouden, dat onder
scheiden Kerken in ons land er prijs op stellen, om voor de opleiding
harer dienaren van de faculteit van godgeleerdheid gebruik te maken.
Tot die Kerkgenootschappen behoort het Roomsch-Katholieke niet.
Het is hier niet de plaats, om de gronden van wetenschappelijken en
paedagogischen aard, die deze afwijzing motiveeren, uiteen te zetten,
of daarover een debat te openen. Genoeg is, het feit te consta-
teeren, dat de Roomsch-Kathoiieken hier te lande niet dingen naar
graden onzer theologische faculteiten, maar dat zij naast die facul
teiten onderhouden een groot aantal Seminaries en Kloosterscholen,
waar hun theologen en de bedienaren van hun Kerk wetenschappelijk
worden gevormd. Nu vrees ik, of liever ik weet zeker, dat het
katholieke volksdeel het weldra zal gaan voelen als een achteruit
zetting, wanneer zijn theologen, die het uiteraard hoog acht, worden
uitgesloten van een werkkring, waarvoor de aan de Openbare Univer
siteit gevormde theologen wél toegang hebben. Daarenboven heeft
het Archiefwezen in Nederland uit de katholieke theologen in het
verleden eenige goede ambtenaren gekregen, en zou het dus jammer
zijn, wanneer zij in het vervolg werden uitgesloten, wanneer hun
niet-katholieke vakgenooten worden toegelaten De toevloed van
katholieke theologen naar de archieven zal overigens niet groot zijn,
omdat er voor onafzienbaren tijd nog een te kort is aan geestelijken
voor de steeds meer krachten eischende zielzorg.
Wie in principe iets voelt voor de aanvulling, die hier gevraagd
wordt, op het voorstel van den heer L. L„ zal natuurlijk begeeren te
weten, of de katholieke theologen na voleinding van hun studie aan
de Seminarie of Kloosterschool „met succes verder de archiefloop
baan kunnen volgen". Terwijl ik het oordeel daarover gaarne overlaat
aan meer bevoegden, kan het nuttig zijn, hier voor dat oordeel de
gegevens te verschaffen in een overzicht van de opleiding der
katholieke theologen. Wat hier wordt medegedeeld, is, met kleine
afwijkingen in onderdeelen, het wetenschappelijk programma van
Seminaries en Kloosterscholen.
De opleiding begint in het zgn. Klein-seminarie, waar gedoceerd
worden de vakken van gymnasiaal onderwijs. In dezen zesjarigen