134
Er bestaat geen statistische coëfficiënt, die als het ware aangeeft,
met welk percentage het waarheidsgehalte van iedere groep oor
konden: keizerlijk, pauselijk, koninklijk, grafelijk, bisschoppelijk, vroeg
en laat te benaderen valt. Maar het lastige feit is er. Men heeft
in de middeleeuwen heusch en werkelijk oorkonden vervalscht: echte
„valsch" gemaakt en heelemaal-valsche gefabriekt. Bewijzen zijn
daarvoor bij dozijnen aanwezig.
Bewijzen 1 Niet uit verre en vreemde landen, waar men het Hol-
landsche gezonde verstand niet telt en bijv. ins Blaue hinein Over-
Rijnsche „methoden" bedenkt. Neen, zelfs in de lage landen bij de
zee, waar de koers der extravagances bijzonder laag staat, zelfs
hier klaagt de vervalschende tijd zich zelf aan. Zelfs hier moet men
die aanklachten gelooven en heeft men ze geloofd
Zou het werkelijk een zinlooze formule zijn, als bisschop Willem
van Utrecht in een oorkonde van 1063, ik grijp maar een voor
beeld het recht van den abt van Echternach op een aantal Hol-
landsche kerken erkent en dan nog eens extra duidelijk zegt: „En
opdat niemand dit document voor valsch houden zal, hebben wij het
wederzijdsch met ons zegel gekenmerkt." Daar staat het dus met
zooveel woorden. Er waren valsche oorkonden in overvloed. Ja, iedere
oorkonde haast wapent zich met plechtige verzekeringen over haar
echtheid.
Wij bezitten bovendien een Utrechtsche oorkonde van een halve
eeuw later, die ons een rechtsgeding voor bisschop Burchard, proosten,
kanunniken, geestelijken en leeken schildert, anno 1105. 2) Het ging
over de vraag, of de kerk Botteskerke te Houweningen al dan niet
een dochterkerk van de kerk te Sliedrecht was. Beide kerken zijn
1421 door den Elisabethsvloed verdwenen; Houweningen was een
deel van de tegenwoordige gemeente Sliedrecht, zuidelijk van de
Merwede; het twistpunt ergo was van zuiver locaal belang. Had de
pastoor van Sliedrecht kerkelijke tucht over de mannen van Houwe
ningen, moesten de mannen van Houweningen meedoen aan bouw en
onderhoud van de moederkerk te Sliedrecht? Welnu bisschop Burchard
heeft beide partijen gehoord „en die van Houweningen hebben een
oorkonde ter tafel gebracht, die bisschop Koenraad hun gegeven had,
probeerend zoo hun zaak te verdedigen en te versterken. De oor
konde is zorgvuldig doorgelezen, maar, omdat zij onecht was, ver
worpen door het oordeel van de aanwezige proosten en geestelijken,
en zoo heeft de opvatting en de zaak van de mannen van Sliedrecht
135
het gewonnen en is zij als waar en deugdelijk allen kenbaar gewor
den. De mannen van Houweningen verloren dus, dank zij hun valsche
oorkonde, het pleit.
Ons voorbeeld voert ons tot het dagelijksche, dorpsche leven.
De valsche oorkonde was het product van parochie-ruzie, die ge
bracht werd voor onzen genadigen heer, den bisschop. Een stuk
tastbare werkelijkheid. Wij niet-Houweningers en niet-Sliedrechters
mogen na acht eeuwen de zaak zelf onbelangrijk vinden, in het
middeleeuwsche leven dier Merwede-bewoners stond zij als een
kapitaal feit. Moeite noch bedrog werd er voor geschuwd.
Ex ungue leonemAls Sliedrecht ook al valsche oorkonden
had, zij het ook een zoo landelijk-naïeve, dat zij onmiddellijk
herkend werd als Sliedrecht ook al valsche oorkonden had, hoe
stikvol zal dan het bisdom zitten! Waar de wereld wijder wordt,
zijn ook de spanningen grooter, is ook de belangenstrijd heviger
Het is a priori dus volstrekt niet zoo onwaarschijnlijk, dat er heel
wat valsche oorkonden op de wereld zijn. De geschiedenis van het
oorkondenwezen maakt dat ook volkomen duidelijk. Wij volgen haar
niet in extenso, maar laten het bij een enkele herinnering. Deze:
aan de Germaansche rechtsopvatting was van nature de gedachte
aan „schriftelijk bewijs volkomen vreemd. Bewijzen deed men niet
met „brief en zegel", maar met „getuigen en eed". In den loop van
de 12e eeuw echter breekt zich, vooral bij den geestelijken rechter,
de opvatting baan, dat slechts de authentieke oorkonde werkelijke
bewijskracht bezit. Het „document" wordt een begeerenswaard object1).
En als men nu voor werkelijke, of vermeende, rechten geen
bewijskrachtig document kan toonen? - Welnu, dan maakt men dat
zonder heel veel scrupules.
Het eenvoudigste geval is wel, dat men een oud versleten
document opkalefatert, restaureert, zonder eenig gevoel voor den
notarieelen gruwel, nieuw maakt. Het Stiermarkensche klooster Göss
beschikte omstreeks het jaar 1180 over de non Perhta, die daar
specialiteit in was. Door vuur of vocht beschadigde oorkonden nam
zij ad reparandum aan. Dat wil zeggenzij teekende zulke oorkonden
zorgvuldig na op een nieuw blad pérkament, voorzag het van een
nieuw zegel, dat desnoods een eeuw jonger was dan dat van het
origineel, en was vermoedelijk ten hoogste verontwaardigd, toen eens
een dusdanig product van haar toegewijde vlijt door een betweterige
commissie van geestelijken verworpen werd op grond van die tegen
strijdige bezegeling 2).
2) Redlich, a. w. blz. 149.
Laatstelijk gedrukt: MULLER-BOUMAN, Oorkondenboek van het Sticht, no. 225.
2) O.B. Sticht, no. 273; vgl. S. MULLER Hz. in Gesch. Atlas v. Nederland
Kerkl. indeeling. Tekst blz. 241.
h Ik verwijs naar REDLICH'S Urkundenlehre fin BELOW- MeINECKE'S Handbuch»
blz. 104 e. v.